“Geen gortdroge publieke omroep”

Met zijn plannen voor de publieke omroep heeft staatssecretaris Sander Dekker in grote lijnen het advies gevolgd van de Raad voor Cultuur. Joop Daalmeijer, de voorzitter van de Raad voor Cultuur, ziet een nieuwe publieke. Omroep ontstaan die zich meer van de commerciële zenders onderscheidt. 

Wat is jouw reactie op de voorstellen van Dekker?
“De plannen van staatssecretaris Dekker vinden we helder en toekomstgericht. Hij heeft zich onder andere laten inspireren door het media-advies van de Raad voor Cultuur, maar heeft ook – terecht – zijn eigen politieke opvattingen. Het plan gaat uit van een brede publieke omroep, maar dan wel met een betere focus op publieke programmatische waarden. Niet aanvullend op wat de commerciële omroep doet, maar wel onderscheidend daarvan. Dat betekent niet dat er een gortdroge publieke omroep moet gaan ontstaan. Amusement kan een onderdeel van de programmamix blijven, maar dan geldt ook: onderscheidend. Informatie, nieuws, educatie, kunst en cultuur zijn bij uitstek speelvelden voor de publieke omroep, die daarop zou moeten excelleren. Bij nieuws scherp gehouden door bijvoorbeeld RTL Nieuws. Bij informatie aandacht voor documentaires, voor achtergrondinformatie, voor ontwikkelingen die de Nederlandse samenleving doormaakt. Nederland moet via de publieke omroep in de spiegel kunnen kijken. Dat hoeft niet altijd grote kijkcijfers en hoge marktaandelen op te leveren. Het is natuurlijk geen misdrijf als er met een programma tegelijk wel veel mensen worden bereikt, maar het mag en moet geen doel op zich zijn. De publieke omroep mag ook een aaneenschakeling van kleinere doelgroepen zijn. Op een avond met acht programma’s acht verschillende doelgroepen op drie zenders en on-line bereiken, levert een ruim contact op met een groot deel van de samenleving. Dat beoogt de staatssecretaris ook met zijn plannen. De discussie zal nu verder moeten gaan hoe onderscheidend de publieke omroep kan zijn. Met kwalitatief hoogwaardige programma’s die er toe doen, die het juiste publiek trekken en anders zijn dan programma’s van de commerciële omroep.”

Er zijn nu twee taakomroepen (NTR en NOS) en de NPO; zouden die op termijn moeten fuseren?
“Nee. Waarom? Om kosten op back-offices te verminderen? Een fusie moet vooral productionele en programmatische synergie opleveren. Dat heeft zin. Dat zie je vooral bij AVRO/TROS als het bijvoorbeeld gaat om klassieke muziek op NPO Radio 4. En bij EenVandaag. Dat kan betekenen dat met minder mensen gewerkt wordt. Dat levert een besparing op, maar ook een aantal mensen zonder werk. Vergeet dat niet! Maar wat is de synergie tussen sport bij de NOS en educatie bij de NTR? Die twee taakomroepen hebben sterk verschillende programmatische opdrachten en vooral een andere bedrijfscultuur.”

Zijn de plannen van Dekker een stap op weg naar de invoering van een BBC-model?
“Ik word zo moe van het begrip BBC-model. Ik krijg al hoofdpijn na de eerste B. Het is werkelijk je reinste kulkoek. Groot-Brittanië is bijna vier maal groter dan Nederland en het Engelse taalgebied is misschien wel honderd maal forser dan het Nederlandse. Het gaat hier over een onvergelijkbare grootte. En de BBC past bij Engeland en de NPO bij Nederland. That’s it!” 

Hoe ziet de omroepvereniging van de toekomst eruit? Productiehuis?
“Ik heb geen idee. Ik kan niet in de toekomst kijken. Een paar observaties. Ik zie dat er op zondag steeds wat minder mensen in mijn rooms-katholieke kerk zitten. Bij de protestanten zal het niet anders zijn. In ons dorp zie ik steeds meer anderskleurige medelanders. Dat zal toch op termijn ook doorklinken in de publieke omroep. Bij de zaterdagamateurs in het dorp spelen nu ook meiden en vrouwen voetbal. Er klinkt zelfs af en toe een vloek op het veld. De samenleving verandert voortdurend. Dat gaat toch ook doorwerken in de omroepen. Daarom, zo vindt de Raad voor Cultuur, moet de publieke omroep open zijn. Een omroep kan er uit en er kunnen nieuwe in. De deuren niet op slot doen. Geen hek om de publieke omroep. De samenleving van de toekomst moet zich ook dan kunnen herkennen in die publieke omroep. Voor de komst van RTL en SBS stond er ook een hek om de omroep. Commerciële TV kon niet. Mocht niet. De omroepen hielden de deuren gesloten. Maar de techniek en de Europese regelgeving denderden over die hekken heen. En er kwam een krachtige commerciële omroep, die zich op Nederland richt, die Nederlands spreekt, die de Nederlandse emotie verstaat. Maar die niet in handen is van een Nederlands bedrijf. Dat had anders gekund, zoals in Engeland, waar een volwassen publieke omroep de concurrentie aanging met de commercie zonder eerst een hek te bouwen.”

Is de ‘hervorming’ van de publieke omroep nu af, als de plannen worden uitgevoerd? Of moet er meer gebeuren?
“Nee, natuurlijk niet. De toekomst is ongewis. Hoe lang is er nog lineaire TV. Dus: hoe lang heb je nog zendermanagers? Hoe verandert de smaak van het publiek. En hoe de bevolkingssamenstelling? Een krachtige publieke omroep reageert steeds op die ontwikkelingen en past daarvoor de structuur aan. Maar blijft content maken die publieke waarden vertegenwoordigt. Om te amuseren, de informeren en te vormen.”

Daalmeijer: “Tenslotte nog twee hartekreten. Ik vind het persoonlijk ongepast een staatssecretaris die via een democratisch politiek proces op post is gekomen, te betitelen als een Nederlandse Berlusconi. De publieke omroep moet een regeringsfunctionaris niet zo de maat nemen, ter verantwoording roepen. Daar hebben we een parlement voor. Niet de omroepbestuurders. Deze staatssecretaris kan het hebben, maar ik vermoed niet dat zulke kritiek leidt tot grote vriendschap en gezamenlijke vakanties. En ook de vergelijking over ledenaantallen van omroepen en politieke partijen moet eindelijk eens in de vuilnisbak. Natuurlijk hebben omroepen meer leden dan politieke partijen. Ik ben lid van de VPRO en betaal met plezier 15 euro per jaar. Een rib uit mijn lijf! (Ik ben natuurlijk bij MAX veel goedkoper uit, maar ik kies programmatisch toch voor de VPRO.) Ik ben ook lid van d66. En nog tienduizenden anderen. En al die leden brengen met elkaar meer geld op, dan 400.000 leden van een gemiddelde publieke omroep. Als je namelijk gelooft in de idealen van een politieke partij, dan heb je daar echt serieus geld voor over. Een paar honderd euro moet kunnen. Omroepbestuurders die voortaan die vergelijking tussen omroepverenigingen en politieke verenigingen in stand willen houden moeten dan met gelijke maten gaan meten en het lidmaatschapbedrag fors gaan verhogen. Stel je voor: 400.000 leden die per persoon 100 euro betalen. Dat levert dan 40 miljoen per jaar op. Wat kan je daar een hoop mooie programma’s van maken.”

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*