Saillante fragmenten over kleine en grote, profetische of de plank misslaande spreekbuizen in de recente omroepgeschiedenis. Opgetekend vanuit het werk van honderden journalistieke geschiedschrijvers in Testament van de pers. Vandaag: ‘Volgende keer een beetje vrolijker’.
Hans Wiegel, grootmeester van het spel met de publiciteit: “Het grappigste vond ik dat Fortuyn zo’n beetje zat te kijken – je kon altijd aan de ogen van Fortuyn zien wat hij dacht – en hij zag Dijkstal als een zoutzak zitten en Melkert verkrampt in elkaar gedoken. Hij zat volgens mij te overwegen wat hij zou doen, en toen is-ie dus gaan proberen: ‘Nou meneer Melkert, de volgende keer toch een beetje vrolijker, een béétje meer humor.’ Ik vond het gewoon klasse!”
“Die anderen bleken niet paniekbestendig, niet tegen een crisis bestand. En ze maakten de elementaire fout dat ze twee dingen door elkaar haalden: elkaars politieke tegenstander zijn, en de persoonlijke verhouding die je met iemand kunt hebben. Melkert had ontzettend de pest aan Fortuyn; omgekeerd was dat misschien nog niet eens zo. Fortuyn vond het ongetwijfeld hartstikke leuk om Melkert te jennen, maar dat is iets heel anders dan de pest aan iemand hebben. Zo gauw je een enorme hekel aan iemand hebt, vertroebelt dat je geest en ben je dus niet in staat om echt inhoudelijk hem hem te discussiëren.”
“Die haast fysieke afkeer die Melkert van Fortuyn had, dat is toch onzin. (…) Maar nog afgezien daarvan, het was onprofessioneel. Als je daar zit en Fortuyn heeft die verkiezingen gewonnen, dan begin je gewoon te zeggen: ‘Voor mijn partij is het natuurlijk een ramp, maar het is toch fantastisch waar Pim Fortuyn in is geslaagd. Zo’n uitslag in Rotterdam, ik had het nooit gedacht, maar ik feliciteer hem ermee.’ Klaar, good sport.”
Bron: ‘Je moet natuurlijk gevoel hebben voor het omgaan met de media’, Binnenlands Bestuur 5 juli 2002, in: Testament van de pers.
1 Trackback / Pingback