René Roodheuvel: ‘Eerst ging ik alleen voor vaste banen’

Vanaf het eerste begin is René Roodheuvel actief binnen de Mediawerkplaats Hilversum. Ruim twee en half jaar na de reorganisatie bij de Wereldomroep had hij het vinden van een betaalde baan eigenlijk al een beetje opgegeven. Maar nu moet het wel heel gek lopen als hij niet toch binnenkort betaald voor zes maanden aan het werk gaat. Wat hij precies gaat doen is nu nog niet communicabel. Zijn toekomstige werkgever bepaalt daarvan het tijdstip. Vorige week schreef hij over z’n zoektocht naar werk onderstaand blog voor het Toekomstbedrijf. Dat is een gesubsidieerd project waarin een twintigtal boventallige omroepmedewerkers onder professionele leiding het afgelopen half jaar iedere dinsdag in de MWH bijeen kwamen om gezamenlijk te werken aan een Plan A èn een Plan B voor het vinden van werk. In overleg met René plaatsen we zijn originele verhaal

Toch nog…. ?

Toen zich in 2011 een ingrijpende reorganisatie bij de Wereldomroep (RNW) ging aftekenen, kwam ik net terug uit Curaçao na 5 jaar correspondentschap voor RNW en NOS. Na nog een jaar als interimmer bij de Arabische afdeling viel in het najaar van 2012 het doek en stonden een kleine 300 omroepmedewerkers op straat. De eersten van velen die nog bij de publieke omroep zouden volgen.

Destijds dacht ik wel weer snel aan de slag te zullen zijn. Bij RNW had ik immers in 25 jaar veel verschillende functies vervuld, dus ik achtte mezelf ‘zeer breed inzetbaar’. Maar de arbeidsmarkt bleek weerbarstig.

Eerst ging ik alleen voor vaste banen. Na enige tijd en nagenoeg geen uitnodigingen voor een gesprek, moest ik dat loslaten en kwamen tijdelijke banen in beeld om op te solliciteren. Niet dat dit veel meer sollicitatiegesprekken opleverde, maar goed.

Het blijft overigens een vreemd fenomeen, die sollicitatieplicht. In veel publicaties lees ik – wat in gesprekken met UWV-mensen ook wordt bevestigd – , dat van mensen in mijn leeftijd slechts 4 à 5 % via sollicitaties op vacatures weer aan het werk komt. De rest moet het hebben van netwerken, enzo. Maar ja, hoeveel netwerkgesprekken kun je nog voeren na ruim twee en half jaar WW waarin je per periode minstens vier vinkjes moet scoren om je uitkering niet te verspelen ? Hoewel de statistieken dus anders toonden, heb ik me niet laten ontmoedigen. Ook heb ik me eigenlijk nooit tot fake-sollicitaties laten verleiden, hoewel het systeem dat wel in de hand werkt.

Van begin af aan heb ik gestreefd naar vergroting van mijn kansen op de arbeidsmarkt. Na 25 jaar verblijf in het ‘reservaat publieke omroep’ was wel duidelijk dat er wat extra’s moest gebeuren. Vanuit het sociaal plan was daar ook geld voor. Zo werkte ik aan mijn sollicitatieskills en het oppoetsen en uploaden van mijn CV, werden waslijsten aangelegd van vaak te raadplegen vacaturesites, etc. Natuurlijk is m’n Linkedin profiel tip top in orde en volg ik personen en bedrijven die voor mij interessant zouden kunnen zijn via Linkedin, FB en Twitter.

Ik deed een loopbaan-APK en een loopbaancoachingtraject met wekelijkse sessies. Verder bezocht ik – al niet dan niet Gooise – loopbaandagen, en op een zeker moment kon ik – vrijwillig verplicht – bij het UWV deelnemen aan een 10-weken durende netwerksessie voor 55-plussers. Uit de 500 miljoen van Asscher.

Onvermijdelijk waren er dubbelingen en herhalingen, maar ik ben nu wel goed ingevoerd in m’n eigen competenties, kernkwaliteiten, vaardigheden en persoonlijke brand, plus bijbehorende valkuilen en kernkwadranten. Ook weet ik na een rondgang bij familie, vrienden en bekenden hoe in elk geval zij zien voor welke functies ik allemaal geschikt zou zijn. Enige ‘probleempje’ was nog zien door te dringen tot de recruiters en HR-mensen, die waarschijnlijk al afhaken bij het lezen van mijn (al dan niet per computer gescande) geboortedatum.

Die is trouwens 2-2-’54. Natuurlijk is er niemand die officieel toegeeft dat leeftijd het probleem is, hoewel ik uit goede bron heb gehoord dat je het bij de omroep boven de 45 jaar wel kunt schudden, zeker op contractbasis. Uit de UWV-cijfers valt af te leiden, dat dit op de hele arbeidsmarkt speelt.

Het is kafkaiaans. De overheid – met steun van de meeste politieke partijen – vindt dat we langer moeten doorwerken voor pensioen en AOW en dat ouderen ‘gestimuleerd’ moeten worden om aan het werk te gaan en uit hun luie stoel te komen. Maar tegelijkertijd zijn er nauwelijks banen en word je als oudere door leeftijdsdiscriminatie vroegtijdig afgedankt. En van echt creatieve “werk, werk, werk”-regelingen wordt door diezelfde overheid geen werk meer gemaakt, de Asscher gelden ten spijt.

De meest populaire afwijzingsfrase – ook bij functies die me op het lijf zijn geschreven en naadloos aansluiten bij mijn kennis en ervaring – is dat men moest kiezen “uit velen die (nog) beter in het profiel passen”. Als zo’n afwijzing per kerende mail binnenkomt, zet je daar vraagtekens bij. In het begin bel je nog wel eens na om van te leren voor volgende sollicitaties, maar na verloop van tijd steek je daarin geen tijd meer.

Werk heeft veel functies. Naast elementaire zaken als inkomen en pensioen, geeft het bijvoorbeeld structuur aan je leven, zelfrespect en een maatschappelijke positie. En er zijn belangrijke sociale componenten. Wàt je eruit haalt is voor iedereen persoonlijk, maar als je op straat komt te staan, vallen er hoe dan ook dingen weg die je moet zien te compenseren.

Het financiële gat valt met de WW en een verdienende partner slechts deels en tijdelijk te dichten. Daarna mis je in elk geval jaren pensioenopbouw en bepaalt de hoogte van je ontslagvergoeding hoe lang je het hoofd boven water kunt houden. In dàt opzicht zit ik qua leeftijd en dienstjaren net nog goed, hoewel m’n financieel toekomstperspectief er nu heel anders uitziet dan zo’n tien jaar geleden. Maar over veel jongere collega’s maak ik me zorgen. En intussen verlaagt politiek Den Haag in deze krappe arbeidsmarkt drastisch de ontslagvergoeding en mag deze voortaan alleen nog worden besteed aan werk-naar-werk trajecten. Werk dat er niet is.

De andere aspecten van werk ‘compenseer’ ik met maatschappelijke bezigheden en vrijwilligerswerk. Dat vereist overleg met het UWV omdat volgens de regels lang niet alles kan en mag. Als radiojournalist haal ik bijvoorbeeld veel voldoening uit m’n activiteiten bij het lokale Radio6FM voor Huizen en de BEL-gemeenten. Of ik nu een minister interview of de wethouder, maakt professioneel gesproken niet uit. Alleen krijg ik voor de wethouder niet betaald.

Een andere goede zet was om actief te worden binnen de Mediawerkplaats Hilversum (MWH). Daar hebben boventallige omroepmedewerkers met een kleine subsidie een permanente (net)werkplek geschapen waar men elkaar ontmoet, trainingen en workshops volgt, en plannen uitbroedt voor de toekomst.

Eén van die plannetjes is dat ik samen met een paar collega’s af en toe workshops basisjournalistiek geef op hogescholen, middelbare scholen, en bij lokale omroepen. Een echt verdienmodel is het nog lang niet en wordt het misschien ook nooit. De workshops worden als gastdocentschap opgegeven bij het UWV (en dus gekort op de WW), maar het is erg leuk om te doen en geeft ook voldoening.

Afgelopen najaar deed zich een nieuwe mogelijkheid voor via het Toekomstbedrijf Media. Met financiële steun uit Europa kon een groep boventallige omroepmedewerkers onder professionele begeleiding een half jaar aan de slag om naast een Plan A ook een Plan B voor betaald werk te bedenken. Met als uitgangspunt: er zijn niet veel banen, maar er is wel werk en er zijn klussen.

De wekelijkse sessies – in de ruimtes van de MWH – vereisten van iedereen behoorlijk wat commitment. Het was mooi om te zien hoe de deelnemers – deels elkaars concurrenten – als groep naar elkaar toe zijn gegroeid, ondanks de grote leeftijdsverschillen. We deelden successen en frustraties op de arbeidsmarkt, stuurden elkaar via een groepsapp vacatures, bouwden een website, en werden als groep actief op Twitter en FB, om maar een paar initiatieven te noemen.

Het project Toekomstbedrijf Media is bijna ten einde en verdient het – net als de Mediawerkplaats Hilversum – om te worden voortgezet. Mij persoonlijk heeft het geen baan opgeleverd, maar ik kijk er tevreden op terug. Eigenlijk deden die wekelijkse bijeenkomsten iets heel anders met me. Er kwam geleidelijk een soort rust over me en een aanvaarding van de realiteit. En die is (was ?) dat met het eind van de WW in zicht, en alle bovenstaande bezigheden ten spijt, betaald werk er voor mij misschien wel helemaal niet meer in zit. Maar ook dat een gelukkig leven niet afhankelijk is van betaald werk, maar wel van een goeie relatie, heerlijke (klein)kinderen, vrienden, een gevuld maatschappellijk leven, en genieten van cultuur en natuur. Om maar een paar dingen te noemen.

Tot er opeens een telefoontje komt en ik word gevraagd voor een interimklus van een maand of wat. De nasleep van een sollicitatie die eerder tot niets leidde, lijkt nu toch – hoogstwaarschijnlijk, want nog niet definitief rond – uitzicht te bieden op een (tijdelijke) betaalde baan.
De berusting uit de vorige alinea is meteen verleden tijd, want het gaat weer bruisen en ik voel opwinding, opluchting, voldoening en ook wel een zekere genoegdoening. En ik zie kansen, mogelijkheden en perspectief. Op wat precies, dat weet ik niet, maar ik voel het wel zo.

Dus toch nog niet te oud voor de arbeidsmarkt ? Natuurlijk niet, ik vond dat zelf ook nooit, maar op de een of andere manier geeft de maatschappij en de manier waarop wij die vandaag-de-dag qua werk met elkaar inrichten, je wel dat idee. Iemand met een WW-uitkering formuleerde het eens zo: “ik volg de maatschappij op de voet, maar de maatschappij ziet mij niet meer staan”. Ik herken het, maar weiger me erbij neer te leggen.

Hebben al die activiteiten van de laatste jaren zich dan toch beloond ? Een 1-op-1 relatie is niet te leggen. Wel weet ik dat ik steeds bezig ben geweest met het zoeken naar kansen en het onderzoeken van mogelijkheden, ook buiten m’n vakgebied. Desondanks had ik het vertrouwen in het vinden van een betaalde baan bijna opgegeven. Ik blijf ook vinden dat het ook goed is om op zeker moment maar ontspannen je situatie te aanvaarden. Maar ik ervaar nu ook dat het goed is om een sprankje hoop te behouden. Dat doe je in elk geval door te blijven investeren in jezelf, betaald of onbetaald.

1 Trackback / Pingback

  1. René Roodheuvel aan de slag als omroepsecretaris bij NVJ

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*