Zijn werk kent iedereen, maar vaak zonder te beseffen dat het van hem is. Stephen Emmer maakt al bijna 40 jaar tunes voor televisieprogramma’s. Een gesprek over zijn vak, de trends die komen en gaan en weer terugkomen, de opdrachtgevers, kwaliteit en zijn vrije werk.
‘Toen ik begon in de jaren ’80 mocht een tune nog 30 tot 60 seconden duren, die van Dagboek van een herdershond was bijna een liedje. Vroeger was een tune maken iets wat componisten en musici erbij deden, het was geen vak. Ze traden ’s avonds op en dan was het: o ja, we moeten ook nog iets voor Hilversum doen. Ik ben ook zo begonnen. In Hilversum vonden ze mijn eerste album, Vogue Estate uit 1982, de soundtrack van een denkbeeldige speelfilm, heel beeldend. De telefoon stond niet meer stil en zo is het mijn beroep geworden. Ik was daarmee de eerste fulltime mediacomponist in Nederland, het was nog onontgonnen terrein.’
Wat dat terrein nou precies inhoudt, kan Emmer als geen ander uitleggen. ‘Je moet een minimozaïekje maken, je moet heel snel ter zake komen, de essentie raken zonder intro. Dat kan niet iedereen. Een man als John Ewbank bijvoorbeeld, de vaste componist van Marco Borsato, heeft wel eens verteld dat het hem niet lukt, zo’n korte sprint. Hij heeft meer ruimte nodig, net als bijvoorbeeld jazzcomponisten. Mediamuziek, tunes, vragen een aparte vaardigheid, het is echt een specialisme. Daarnaast heb je natuurlijk kennis nodig van genres, repertoire, trends en techniek.’
Autodidact
Zelf heeft hij zich die kennis spelenderwijs en werkende weg eigen gemaakt. ‘Ik ben autodidact. In mijn jeugd hoorde ik allerlei soorten muziek. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik jong was en ik woonde bij mijn moeder, die danste bij het Scapino ballet en thuis dansles gaf en een heel eclectische muzieksmaak had. Naast klassiek zette ze ook jazz op, of Santana. Dat nam ik in me op. Op een gegeven moment zijn we naar Suriname vertrokken, waar ze een eigen dansstudio begon. In de pauze hoorde ze me piano spelen. ‘Weet je wat je speelt’, vroeg ze. Ik had geen idee. ‘Beethoven’, zei ze. Ik speelde gewoon na wat ik had gehoord. Later heb ik wel gedacht dat ik misschien een opleiding had moeten doen. Maar ja, toen maakte ik al complexe bigbandarrangementen. Het heeft ertoe geleid dat ik goed kan improviseren, als één van de eersten op de computer muziek maakte, maar ook prima met orkesten kan werken. Ik ben een hybride type, zoals dat tegenwoordig heet.’
Zijn muzikale veelzijdigheid en flexibiliteit is hem goed van pas gekomen in het contact met zijn opdrachtgevers. ‘Inmiddels ben ik toe aan de derde generatie opdrachtgevers. Door de jaren heen is er veel veranderd. Vroeger belde ik een regisseur om te horen wat hij wilde, nu praat ik soms met een marketingconsultant. Die kijkt naar doelgroepen en zegt dan bijvoorbeeld dat de muziek het gevoel van vrouwen moet weergeven. Dat is wat vaag, maar het is nou juist mijn expertise dat ik dat dan vertaal in muziek.’
Trends
Sinds de jaren ’80 is wel meer veranderd in de wereld van tv-tunes. ‘Tunes zijn steeds korter geworden, je hebt nu nog zo’n 10 seconden om maximale herkenning te bereiken. Dan kun je niet echt meer iets vertellen, het is instant, meteen raak. Vroeger moest een tune alleen een melodie zijn die je kon meeneuriën. Onder de invloed van onder meer gaming is dat anders geworden. Jongeren hebben niet per se een melodie nodig om iets te herkennen, alleen de klankkleur is al genoeg. Ik heb wel gemerkt dat sommige dingen cyclisch zijn, trends komen, gaan, en komen weer terug. Toen ik begon maakte ik bijvoorbeeld de tune voor het Jeugdjournaal. Daarvoor wilde ik af van de sfeer van kinderliedjes en aansluiten bij dingen die jongeren deden en herkenden, zoals gamen. Tien jaar later werden tunes minder avontuurlijk, en weer later kreeg ik weer meer experimentele vrijheid.’
In de periode 2000-2015 was Emmer, die nog steeds zeer productief is, uitzonderlijk druk. ‘Ik heb erg veel meters gemaakt toen. Zoveel dat ik soms een tune hoorde en dacht: goh, heb ik dat gemaakt? Dat is niet goed. Je zit ook altijd met heel strakke deadlines, het moet altijd snel. En ik had ook opdrachten waar eigenlijk weinig uitdaging in zat. Midden in die periode, in 2008, vond ik het tijd om weer nieuw, vrij werk te maken. Dat lukte eerst niet, er kwam niks uit. Daar schrok ik van, ik vroeg me af of ik zelf nog wel wat had uit te drukken. Maar toen bedacht ik me dat ik mezelf opdrachten kon geven. Die benadering werkte.’
Home Ground
Emmer is naast zijn werk als componist ook blijven musiceren. ‘Ik speel veel zelf in. Ook op de soultracks op mijn album Home Ground, daar speel ik onder meer basgitaar. Ik ben heel trots op dat album, waaraan grote artiesten hebben meegewerkt zoals Chaka Khan, Patti Austin en Andy Bey, die volgens John Coltrane de beste mannenstem heeft. Als je met zulke mensen werkt, moet je niet met onzin aankomen. Dat ze mijn muziek goed genoeg vonden, zegt wel wat. Home Ground is onder meer bekroond met de prijs voor beste soulalbum bij de Global Musical Awards in 2017.’ Vorig jaar ontving Emmer de Buma Oeuvre Award Multimedia. ‘Ook daar ben ik trots op, vooral omdat ik het zie als een erkenning voor de beroepsgroep, die nu als een eigen categorie wordt onderscheiden, mede door mijn initiatief van 2011 tot het oprichten van een professioneel jaarlijks congres voor mediamuziek in samenwerking met Buma Music in Motion.’ Maar het meest trots is hij misschien wel op de tune die hij in 1988 maakte voor de KRO, met het Royal Philharmonic Orchestra in Londen. ‘Die tune is tijdloos gebleken, die kan nog altijd zo op de televisie.’
Cultuursector
Emmer heeft zich sinds september vorig jaar ontpopt tot voorvechter van de cultuursector. Zo lanceerde hij middels een petitie die door meer dan duizend bekende en onbekende kunstenaars werd ondertekend een initiatief voor extra cultuurprogrammering op radio en televisie, dat omarmd werd door de NPO en alle omroepen, waarbij de minister van cultuur hiervoor een speciaal bedrag reserveerde van 10 miljoen euro. ‘Het loopt heel goed. Er komen nieuwe producties aan en er wordt gewerkt aan een grote speciale thema-avond voor de noodlijdende cultuursector. Het initiatief is door de coronacrisis ontstaan en heeft veel teweeggebracht. Het was voor artiesten ook altijd moeilijk om materiaal kort na uitzending op hun eigen websites te plaatsen. Hier wordt hard aan gewerkt. Als je op NPO2 Extra kwam, kreeg je minder royalties dan wanneer je op de hoofdzenders zat, dat is nu gelijkgetrokken door mijn inbreng. Tijdelijk, maar toch. Ik vind het ook mooi om te zien hoe dit culturele programmamakers heeft geïnspireerd, er zijn al honderden ideeën voor nieuwe programma’s. Het is goed dat de cultuursector en de media samenwerken aan vernieuwing. Dat is goed voor kunstenaars, de omroepen en de kijkers.’
Onlangs heeft Emmer een Amerikaanse, zilveren prijs gewonnen voor zijn zelfquarantaine album Maison Melody. In april begint hij aan een nieuw album, met opnieuw diverse buitenlandse gasten. Emmer is nog een ander nieuw avontuur begonnen, in samenwerking met XS2RADIO, een bedrijf dat tekst en data omzet naar audio, een snelle en voordelige manier om radio te maken. Hij gaat onder meer tunes maken voor gebruikers. ‘Het is innovatief en speels, echt een experiment.’ Dat trekt hem aan, want hij blijft zich graag ontwikkelen. ‘Als je cynisch wordt, moet je stoppen. Het is me gelukt om dat te vermijden.
Goed dat de geweldige vakman, audio-kunstenaar Stephan Emmer de laatste tijd de aandacht krijgt die hij al heel lang verdient. Hij zegt onder meer, ‘Tunes zijn steeds korter geworden, je hebt nu nog zo’n 10 seconden om maximale herkenning te bereiken.’
Inderdaad, maar mij valt op dat er bij diverse radioprogramma’s de trend is om juist weer lange jingles te gebruiken, waaronder zogenaamde lange ‘personality-jingles’ die lijken op een korte (slechte) Vandenende-musical.
Ik luister niet meer naar Ruud de Wild (ik heb mijn buik vol van ‘rechtse Ruudje’ met z’n Wilders- en Baudet-propagandajingletjes en Telegraafvrienden, maar ja, met een ex-TROS-directeur als Peter Kuipers aan het rechtse roer van KRO/NCRV wordt ‘Der Rudy’ er – helaas – natuurlijk nooit uitgeknikkerd, integendeel, Ruudje is juist gepromoveerd om er ook teluhvisie bij te doen), maar Wild in Middag zat/zit dichtgeplamuurd met korte en vooral ook ellenlange jingles. Not my kopje tea, het irriteert.
En nu hoorde ik ook al een lange, lange jingle bij De staat van Stasse en ook in Het Platenpaleis op de middag van Radio 2. Ik heb niets tegen jingles, die kleuren de sfeer, maar hou ze lekker kort, net als Stephan Emmer doet met zijn tunes.