Na vier jaar in Australië is Jan Müller terug in Hilversum, als bestuurder van de Regionale Publieke Omroep (RPO). Samenwerking tussen de 13 regionale omroepen onderling en met de landelijke en lokale omroepen, en duurzame versterking van de journalistiek zijn belangrijke doelen voor de komende jaren. ‘De regionale omroepen staan op ooghoogte met alle Nederlanders’.
In 2017 begon Müller na bijna tien jaar als directeur van het Nederlands Intituut voor Beeld en Geluid aan een nieuw hoofdstuk: hij werd de baas van het National Film and Sound Archive in Australië. ‘Een heel leerzaam avontuur’, zegt hij terugkijkend. ‘Ik kende de organisatie en de mensen al vanuit mijn internationale contacten bij Beeld en Geluid en mijn voorzitterschappen van de Europese culturele erfgoedorganisatie Europeana en de International Federation of Television Archives. En het werk, de digitalisering van het archief en de digitale transformatie van de organisatie, was een soort voortzetting van wat ik bij Beeld en Geluid heb gedaan, dus het wende snel wat dat betreft. Maar het leven in Australië is wel anders dan hier. We zijn er als gezin naartoe gegaan, maar onze twee zoons zijn na een jaar teruggekeerd naar Nederland om te studeren en mijn vrouw ging met hen mee. Ze is marketing- en communicatiedeskundige, maar vond in Australië geen werk. We zaten in Canberra, het regeringscentrum waar alles om de Australische overheid draait, en als buitenlander mag je daar niet voor werken. Ik reisde bovendien veel om het instituut ook internationaal te positioneren. Tja, en toen kwam de coronacrisis. Het ging slecht met mijn vader in Nederland, Australië zat op slot, het was bijna onmogelijk om naar hem toe te gaan en vervolgens weer terug te vliegen om daar weer te werken. Ik had net besloten om mijn baan na vier jaar niet te verlengen en toen kwam de RPO op mijn pad.’
‘Het is leuk weer terug te zijn in Hilversum, op het Media Park. De RPO zit in het Mediacentrum, het gebouw waar mijn vader (voormalig NOS hoofd geluidstechnicus Chris Müller, red.) vroeger lunchte en ik als kind al kwam. Het is een omgeving die ik echt in mijn hart heb gesloten. Ik vind het ook bijzonder dat ik nu voor het eerst echt in de omroepwereld werk, na de reclame en het archief.’ Dat archief heeft ook nu hij bestuurder van de RPO is zijn aandacht. ‘Het is zonde dat de programma’s van de regionale omroepen nog niet in het archief van Beeld en Geluid zitten. Uit een pilotproject is in het verleden gebleken dat het technisch geen probleem is. Maar het is er niet van gekomen. Ik ken de kracht van het archief, als je het goed doet, neemt het hergebruik van materiaal toe. We gaan er weer over praten, want ook hergebruik is goed voor de reputatie en de zichtbaarheid van de regionale omroepen.’
Journalistieke versterking
Hoewel Müller bepaald niet onbekend is met de Nederlandse omroepwereld, had hij aanvankelijk geen scherp beeld bij de RPO. Niet zo vreemd, want de RPO is nog geen vijf jaar actief als koepelorganisatie van de regionale omroepen. ‘De RPO moet aan zijn zichtbaarheid werken. De rol van de organisatie moet ook veranderen. De RPO gaat niet bepalen wat de regionale omroepen op inhoudelijk gebied moeten doen, het blijft een faciliterende en coördinerende organisatie. Maar die kan wel meer doen dan nu, op het gebied van pr en communicatie bijvoorbeeld, maar ook innovatie. We maken, net als de consument, een digitale transformatie door. De RPO moet nadenken over vragen zoals: wat wil de consument, wat verwacht hij of zij van de regionale omroepen? We zijn gewend te zenden, maar we moeten ook luisteren, en dat kunnen journalisten goed. De RPO moet dat ook doen.’
Müller heeft nog een ander speerpunt: journalistieke versterking. ‘Het grootste project op dit gebied is het werven van ruim 60 journalisten, een samenwerking van RPO, NLPO en NOS. De NOS treedt op als werkgever en detacheert de journalisten bij regionale en lokale omroepen. Daarnaast hebben RPO en NOS Bureau Regio opgezet, de regionale redactie op de nieuwsvloer van de NOS, die onder meer het NOS Journaal Regio op NPO2 maakt. Dit verdiept de nieuwsvoorziening met nieuws vanuit de haarvaten van de maatschappij, en maakt regionaal nieuws landelijk zichtbaar. Om ook op de lange termijn journalistieke verschraling tegen te gaan, moeten we de journalistiek duurzaam versterken. Daarvoor is structureel 20 miljoen euro per jaar nodig. We doen een beroep op de politiek om dat beschikbaar te stellen.’
Corona
De coronacrisis heeft ook de regionale omroepen hard getroffen, zegt Müller. ‘We hebben onder andere minder inkomsten uit reclame. Maar het heeft ook ontwikkelingen versneld, zoals flexibel werken op afstand, innovatie in de nieuwsgaring en in nieuwsapps. Het leert ons hoe we met inzet van technologie een meer flexibele journalistiek kunnen ontwikkelen, met wendbare redacties die een groot gebied bestrijken. Dat helpt ons in de toekomst.’
Over de toekomst van de regionale omroepen is Müller optimistisch. ‘Door samen te werken en te innoveren kunnen we het verschil maken. De regionale nieuwsvoorziening vervult een relevante maatschappelijke rol. De regionale omroepen staan op ooghoogte met alle Nederlanders. Wij weten wat er speelt bij hen om de hoek, we informeren, raken en verbinden mensen. Dat is onmisbaar voor een goed functionerende samenleving, voor het behoud van identiteit en cultuur.’
Jan Müller zegt:
“‘Het is zonde dat de programma’s van de regionale omroepen nog niet in het archief van Beeld en Geluid zitten. Uit een pilotproject is in het verleden gebleken dat het technisch geen probleem is. Maar het is er niet van gekomen.”
Hij was toen toch de baas van B&G ? dus………………………