NPO Ombudsman Margo Smit: ‘Soms voel ik me behalve ombudsman ook psycholoog of diplomaat’

Anonieme scheldbrieven en hatemail legt ze naast zich neer, maar op vragen en klachten over de journalistieke producties van de publieke omroepen gaat ze altijd serieus in. ‘Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen zich niet vertegenwoordigd door de publieke omroepen’, concludeert Margo Smit, de ombudsman van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Een zoektocht naar journalistieke verbetering, die kan raken aan het bestaansrecht van de publieke zenders.

Smit is sinds 2017 ombudsman voor de publieke omroepen. Ze kent het journalistieke vak van binnenuit, als bureauredacteur bij zowel commerciële als publieke zenders, parlementair redacteur bij RTL Nieuws, onderzoeksjournalist bij KRO Reporter, directeur van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) en ombudsman bij de NOS. Als NPO-ombudsman is ze voorgedragen door het College van Omroepen en benoemd door de NPO, die haar salaris betaalt. Roept dat geen twijfel op over haar onafhankelijkheid? ‘Nee’, zegt ze, ‘ik ben volkomen onafhankelijk. Mijn positie is verankerd in de Mediawet. Daar ben ik heel blij mee, de NPO of de omroepen kunnen mijn functie niet zomaar afschaffen.’ Maar was het niet toch beter geweest haar functie onder te brengen buiten het omroepbestel, bijvoorbeeld bij het Commissariaat voor de Media, de wettelijke toezichthouder op de omroepwereld? Smit vindt van niet. ‘Het Commissariaat gaat niet over journalistiek inhoudelijke zaken. In het buitenland, in België bijvoorbeeld, is de ombudsman ook niet bij de toezichthouder ondergebracht. In België rapporteert de omroepombudsman aan de nationale ombudsman. Ik niet, in feite ben ik de meest onafhankelijke nieuwsombudsman van Nederland. Mijn taken en de reikwijdte van mijn functie zijn sinds juli dit jaar goed omschreven en vastgelegd in de wet.’

Geen standaardantwoord
Smit behandelt als NPO-ombudsman alleen klachten over het nieuws en de journalistieke informatieve en educatieve programma’s en artikelen van de publieke omroepen. ‘We ontvangen in totaal zo’n duizend vragen en klachten per jaar. Een deel daarvan verwijs ik naar de omroepen, omdat die veel klachten ook zelf goed kunnen afhandelen, of omdat de klachten betrekking hebben op uitzendingen, die buiten mijn werkterrein liggen, zoals muziek, opinie, drama of quizvragen waarmee klagers het niet eens zijn.’ Op een aantal reacties gaat ze niet in. ‘Anonieme e-mails en gescheld bijvoorbeeld. Dan blijven er zo’n 200 reacties per jaar over, waar ik mee aan de slag ga. Een deel daarvan kan ik clusteren, omdat ze min of meer over hetzelfde onderwerp gaan. Ik stuur mensen nooit een standaardantwoord. Het publiek zou zoiets snel door hebben en niet accepteren.’ En terecht, vindt ze, want kijkers en luisteraars hebben er recht op dat ze serieus worden genomen. ‘Binnen de NPO val ik nergens onder, ik val alleen onder het publiek.’

Code
Iedereen kan bij Smit een klacht indienen, klagers hoeven niet zelf bij een uitzending betrokken te zijn (geweest). Smit legt de uitzending waarover wordt geklaagd vervolgens langs een meetlat: de journalistieke code van de NPO. ‘Die is bijna gelijk aan de leidraad van de Raad voor de Journalistiek, maar is wat meer toegespitst op omroepproducties. Ik kijk vooral of de code goed is gevolgd, of er bijvoorbeeld hoor en wederhoor is toegepast. En ik geef mijn oordeel daarover, dat ik met klagers deel en, als het voor een breder publiek interessant is, ook op de website van de ombudsman, https://ombudsman.npo.nl, publiceer. Ik geef nooit een waardeoordeel over een programma in de zin van ‘mooi’ of ‘slecht’. In beginsel is het mogelijk dat de code goed is gevolgd, hoewel het resultaat misschien tegenvalt.’ Meestal is haar mening niet zwart-wit. Smit: ‘Minder dan de helft van de klachten is naar mijn oordeel gegrond. Vaak kom ik in het midden uit: enerzijds-anderzijds.’ Voor een dergelijk genuanceerd oordeel is steeds minder begrip, merkt ze. ‘Zeker sinds het begin van de coronacrisis zijn klagers meer overtuigd van hun eigen gelijk. Ze gaan ook lang door met de discussie en willen per se gelijk krijgen.’

Bestaansrecht
Mensen klagen veel over onder meer taalgebruik en over aandacht. ‘Ik maak af en toe een podcast over mijn werk, om het verhaal achter een klacht te belichten’, vertelt Smit. ‘De tot dusver best beluisterde podcast ging over taal. En mensen vinden dat omroepen te veel aandacht aan het één of te weinig aan het ander besteden. Ze vinden de publieke omroepen bijvoorbeeld een spreekbuis van de regering, of juist te kritisch over de overheid. Zo doe je het altijd fout natuurlijk.’ Maar bij die constatering laat ze het niet. ‘Klachten zijn een kans om de werkwijze van de journalisten van de publieke omroepen beter uit te leggen. Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen zich bijvoorbeeld niet vertegenwoordigd door de publieke omroepen. Ik probeer uit te zoeken wat ze van de publieke omroepen verwachten, waar ze die voor nodig hebben. Dat raakt het bestaansrecht van de publieke omroepen. Die zijn er voor iedereen.’

Alle klagers verwachten volgens Smit dat de publieke omroepen journalistiek onafhankelijk en onpartijdig zijn. Dat feiten moeten kloppen, onderschrijft ze, maar het idee dat publieke omroepen volkomen neutraal moeten zijn, nuanceert ze. ‘De ledenomroepen mogen een kant kiezen, al moeten ook zij zich houden aan de normen, die in de journalistieke code van de NPO staan. Het publieke bestel vertegenwoordigt stromingen in de maatschappij, wij hebben in Nederland een mooie vorm gevonden waardoor dat kan. In andere landen, zoals de Verenigde Staten, worstelen ze daarmee. Ons bestel ontwikkelt zich ook nog steeds, zo komen er nu twee nieuwe omroepen bij. Ik praat vaak met jonge collega’s over ethiek. In hoeverre bestaat objectiviteit bijvoorbeeld? Je neemt toch altijd jezelf mee. We willen meer diversiteit in de journalistiek, dan kun je toch niet verwachten dat mensen hun achtergrond thuislaten? Hun manier van werken hoort onafhankelijk en controleerbaar te zijn, dat is iets anders.’

Shamen
Haar positie mag in de Mediawet verankerd zijn, iets afdwingen kan Smit niet. ‘Dat geldt voor elke ombudsman. Uit een oogpunt van transparantie publiceer ik mijn oordelen, ik kan dus ‘namen en shamen’. Dat vinden journalisten doorgaans niet prettig. Als ik een klacht onderzoek, leg ik contact met de betrokken redactie. Ze zijn verplicht om met me te praten. Ik kan ze een spiegel voorhouden, zeggen dat ik het beter zou vinden als ze het zus of zo zouden doen.’ Als er feitelijke onjuistheden in een programma zaten, of als er sprake is van zaken zoals plagiaat of smaad is haar oordeel eenduidig. ‘Daar moet een omroep echt wat mee.’ Maar hoe je op radio of televisie iets rechtzet precies, is soms lastig te bepalen. Smit: ‘Ik ben er geen voorstander van als een maker iets gewoon weghaalt bijvoorbeeld. Ik zie liever dat ze rectificeren, of bijvoorbeeld een disclaimer erbij zetten.’ Nieuws is bovendien vluchtig van aard, signaleert ze. ‘De volgende dag is het eigenlijk al moeilijk om iets te rectificeren, veel mensen weten dan al niet of nauwelijks meer waar het over gaat.’

Hoewel ze vindt dat de zelfreflectie bij de publieke omroepen scherper kan, heeft ze ook voorbeelden van omroepen en redacties die zelf naar haar toestappen om haar mening te vragen. ‘Op verzoek van de NOS heb ik bijvoorbeeld hun verslaggeving van de eerste maanden van de coronacrisis onderzocht. En de redactie van Pointer van KRO-NCRV heeft mij een keer gevraagd wat ik vond van de manier waarop ze iets wilden aanpakken. Prima, daar ben ik ook voor.’

De Hond
Smit, die zelf voor de KRO heeft gewerkt, vindt het niet moeilijk om medewerkers van KRO-NCRV aan te spreken. ‘Ik kijk naar de journalistieke code van de NPO, de basisregels van het beroep. Daar kan ik hen best op wijzen en dat doe ik ook. Trouwens, ombudslieden van kranten zijn daar vaak in dienst. Dat is ook geen probleem.’ Dat zulke kwesties niet denkbeeldig zijn, bleek bijvoorbeeld toen ze een klacht kreeg over een uitzending van het KRO-NCRV-programma Propaganda, waarin opiniepeiler Maurice de Hond kritisch onder de loep werd genomen. De klager vond de uitzending bevooroordeeld en verweet de journalisten dat ze niet integer hadden gehandeld. Smit kwam na onderzoek tot een ander oordeel (zie: https://ombudsman.npo.nl/uitspraken-en-columns/propaganda-of-karaktermoord). Hoewel De Hond in de uitzending zelf niet aan het woord kwam, hadden de makers hem wel de gelegenheid gegeven om te reageren. Hij koos ervoor dat niet te doen. Later, in een debat met de makers dat KRO-NCRV had georganiseerd, kwam hij wel aan bod. Smit, in haar uitspraak op de ombudsman site: ‘De klagende kijker schreef dat de programmamakers niet integer gehandeld zouden hebben. Dat is nogal een stap want ‘niet integer handelen’ veronderstelt een vorm van vooropgezette kwade trouw. Die heb ik niet kunnen onderbouwen. De programmamakers hadden geen belang bij het ‘afbranden’ (zoals de klager dat noemde) van De Hond. Dat Propaganda een journalistiek onderzoek naar De Hond wilde doen, was gezien zijn rol en positie te rechtvaardigen. Het programma leverde geen nieuwe inzichten of feiten op. In die zin was het resultaat van het onderzoek mager: voor een stevig deel een herhaling van feiten en reacties van deskundigen die al bekend waren. Ook dat bekende feitenmateriaal gaf een niet onverdeeld positief beeld van De Hond.’

‘Het zou natuurlijk mooi zijn als klagers en makers na afloop samen koffie gingen drinken, maar dat gebeurt zelden. Soms voel ik me behalve ombudsman ook psycholoog of diplomaat. Maar het is goed dat mensen klagen. Ik vind het belangrijk dat omroepen verantwoording afleggen en dat het publiek ziet dat er wat met klachten wordt gedaan.’

2 Trackbacks / Pingbacks

  1. NPO Ombudsman wordt uitgebreid - Spreekbuis.nl
  2. De vrienden van Margo: hoe onafhankelijk is NPO Ombudsman Smit? – HNMDA

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*