Ter nagedachtenis aan de deze week overleden Lennart van der Meulen publiceert Spreekbuis.nl een interview met de VPRO-directeur uit het boek “100 Jaar Mediastad.” van Peter Schavemaker.
‘Thuis stond vroeger altijd Hilversum 1 aan,’ zegt Lennart van der Meulen, algemeen directeur van de VPRO. ‘We luisterden naar de waterstanden en de mededelingen van Land en Tuinbouw. Dat waren mijn eerste omroepgeluiden, die ik mij kan herinneren. Naar het eerste televisieprogramma keek ik op woensdagmiddag, bij ons thuis, want we hadden vrij snel zelf televisie. Ik weet nog wel dat we eerst moesten wachten totdat de klok op televisie klaar stond en het kinderprogramma begon.’ Van der Meulen zegt dat hij behoort tot de eerste generatie televisiekinderen. ‘Mijn ouders hadden alleen radio. Radio en televisie voelde voor mij niet als iets magisch, het was er gewoon op woensdagmiddag en zaterdagavond. Hilversum was bekend omdat het op de radio Hilversum 1, 2 of 3 heette. Later in de jaren zeventig keken we naar Studio Sport. Op zondagavond mocht bij ons eerst de televisie niet aan, mijn ouders vonden dat de VPRO te grof gebekt was. Op de radio luisterde ik naar de Top 40. De lijst haalde ik dinsdagmiddag bij de kapper in het winkelcentrum bij ons in de buurt. De Top 40 was dé belangrijkste lijst van de week.’ Lennart van der Meulen werd in 1959 geboren in Delft, woonde hierna in Bussum en vanaf zijn negende tot aan zijn middelbare schooltijd in Maassluis. Zijn studietijd sociologie(1977) bracht hij door in Utrecht. ‘Mijn eerste scriptie ging over kijkcijfers en omroepbeleid. Er was op de universiteit een discussie dat de publieke omroep van iedereen moest zijn, terwijl er binnen het bestel een vertrossing optrad, de commercie opkwam en kijkcijfers steeds belangrijker werden.De rode draad van mijn scriptie was dat men zich binnen de omroepen niet moest laten leiden door kijkcijfers. Ik ben nooit zo geïnteresseerd geweest in het zelf maken van maken van programma’s, maar wel het functioneren ervan.’ Tijdens mijn studie gaf Anne van der Meijden (1929, theoloog en communicatiewetenschapper. Aan de Rijksuniversiteit Utrecht was hij hoogleraar in de massacommunicatie en de public relations – red.) het bijvak massacommunicatie. Hij sprak bijvoorbeeld over het monopolie van de internationale persbureaus.’
De VPRO kwam op het pad van Lennart van der Meulen toen hij als twintiger keek naar Kees van Kooten en Wim de Bie en Het Gat van Nederland (uitgezonden tussen 1972 en 1974). ‘De VPRO was de omroep die stond voor de recalcitrantie van de samenleving. De VPRO gaat die grenzen nu niet meer over,we bekijken ze.’ Van der Meulen zegt dat hij in 1980 zelf in Amsterdam op straat liep tijdens de kroningsrellen op 30 april tijdens de kroning van prinses Beatrix, waarbij drie rookbommen tussen het publiek op de Dam werden gegooid en er rellen waren in de Vondelstraat. Krakers scandeerden tijdens hevige rellen de leus Geen Woning, Geen Kroning. ‘VPRO-verslaggevers stonden hier midden op straat. Zelf ben ik geen kraker geworden, maar actief geworden bij D66.’ Lennart van der Meulen is al tijdens zijn studie politiek betrokken binnen de mediacommissie van D66, vanaf 1985werd hij campagneleider, medewerker van de Tweede Kamerfractie, producer van rtv-reclamespotjes en politiek adviseur van mediastaatssecretaris Aad Nuis (lacht). ‘Ik zat vlak bij het Torentje in een kamertje dat nu een toilet is geworden.’ Van der Meulen zegt dat Hilversum, ook als omroepstad, pas een rol ging spelen toen hij vanaf 1997 ging werken bij het Commissariaat voor de Media, destijds nog gevestigd aan de Emmastraat in Hilversum. Lennart van der Meulen werkte ook in het huidige pand aan Hoge Naarderweg78. ‘Inderdaad is het gebouw door een paadje, het Dievenpad, gescheiden van het Media Park om onafhankelijkheid te creëren met de omroepen op het park. Ik heb destijds alle omroepen bezocht toen ze nog allemaal apart verspreid over de stad in eigen gebouwen zaten. De VPRO zat nog in de gebouwen aan de ’s Gravelandseweg en de KRO nog in haar pand aan de Emmastraat.’ De VPRO-directeur zegt het een schande te vinden dat het KRO-gebouw is afgebroken. Het pand (Emmastraat 52) gebouwd in 1936 werd, behalve het monumentale entreegebouw, in december 2016 ondanks grote protesten van bewoners en de vier erfgoedinstellingen Hilversum Pas Op!, Historische Kring Albertus Perk, het Cuypersgenootschap en Heemschut gesloopt. Burgemeester Pieter Broertjes sprak op HilversumsNieuws.nl op 23 november 2016) over ‘een overwinning voor Hilversum’ toen bekend werd dat er na jarenlang getouwtrek en 16 jaar leegstand er geen juridische belemmeringen meer waren. Wethouder Nicolien van Vroonhoven, in functie tussen mei 2014 tot november 2017, zegt in het artikel blij te zijn dat er eindelijk begonnen kon worden aan het bouwproject. ‘Ik had het KRO-complex staan op mijn lijstje van dingen die ik in de eerste honderd dagen van mijn werk als wethouder wilde doen,’ biechtte Van Vroonhoven op, zo valt te lezen. In haar blog van 22 november 2016 lichtte ze de keuze van de sloop toe. ‘Ons Hilversumse omroepverleden wil ik dolgraag herkenbaar en beleefbaar maken. Beleefbaar maken betekent dat je in je monumenten moet kunnen leven, werken en wonen… Anders zijn deze gebouwen niet meer dan lege decorstukken. Om nog maar te zwijgen over de schade die je toebrengt aan het gebouw door het NIET te gebruiken. Dat vraagt om een gewetensvolle afweging.’ Op de plek van het voormalige KRO-gebouw kwamen 85 appartementen voor ouderen en een parkeergarage (bouw Stebru Bouw). De startschot van de bouw werd op 8 juni 2017 gegeven door een druk op de rode knop van wethouders Nicolien Vroonhoven, Floris Voorink en Wimar Jeager.
‘Hilversum mediastad begon ik te leren kennen doordat Ernst Bakker, mijn voorganger als campagneleider bij D66, in Hilversum burgemeester werd – Bakker was burgmeester tussen 1 februari 1998 tot 1 juli 2011. Ik was aanwezig tijdens zijn installatie op het raadshuis. Bakker was inderdaad een mediaburgemeester.’ Vanuit het kantoor van Lennart van de Meulen is de drol van Wim T. Schippers te zien. De vier meter hoge drol werd op donderdag 9 juni 2011 door burgemeester Bakker, groot fan van televisiemaker (stem van Ernie uit Sesamstraat, schepper van televisiepersonages als Sjef van Oekel, Fred Haché en Barend Servet) en kunstenaar Wim T. Schippers, onthuld. De VPRO kocht het kunstwerk aan ter gelegenheid van de vijfentachtigste verjaardag van de omroep. ‘Het past mooi naast ons gebouw.’
Hilversum had als mediastad in die tijd voor mij nauwelijks betekenis. De stad heeft nu pas voor de derde keer een wethouder met media in zijn of haar portefeuille. Ik vind het niet logisch dat Hilversum zich heeft ontwikkeld tot mediastad. Hilversum bevindt zich in de nabijheid van Amsterdam, en alles wat van belang is, en heeft zich hierdoor kunnen ontwikkelen. Als je Amsterdam de kans had gegeven had men de media wel ingepikt. De VPRO heeft tegenwoordig een Medialab in Eindhoven, waarover de omroep zelf zegt: “Ons medialandschap is in sneltreinvaart aan het veranderen en juist daarom heeft VPRO per half april 2015 het Medialabop Strijp-S in Eindhoven geopend. Met het laboratorium wil VPRO sneller inzicht te krijgen in de nieuwste manieren waarop media worden gemaakt én genuttigd.” ‘Eindhoven was natuurlijk veel logischer als mediastad geweest, Philips heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van onze entertainmentindustrie. Philips had een Europees mediaconglomeraat kunnen zijn, als er niet continue verkeerde keuzen waren gemaakt bij het bedrijf.’
De VPRO zit sinds de opening op 29 augustus 1997 samen met BNNVARA en de NTR in een pand op het Media Park, voorheen het NET3-gebouw genoemd. Deze geschiedenis wasbijna anders verlopen. Begin jaren negentig was de VPRO bijna verhuisd van lommerrijk Hilversum naar hartje Amsterdam, aan het Kleine Gartmanplantsoen (tegenwoordig de plek waar Holland Casino is gevestigd – red.), valt te lezen in het boek Villa VPRO De wording van een wondere werkplek dat in 1997 verscheen. Hans van Beers, tussen 1990 en 1998, directeur van de VPRO nam het voortouw in de plannen voor de verhuizing. Niet alleen de OR bleek tegen de plannen, ook medewerkers zijn fel tegen. Van Beers erkent in het boek dat gezien de omroepontwikkelingen alleen een huurvariant bespreekbaar was. Achteraf zegt Van Beers, in het VPRO-boek: ‘Hoewel de verhuizing naar Amsterdam mij een goed plan leek, is het maar goed dat het niet is doorgegaan, althans niet op de plek die we toen in gedachten hadden, want bij de huidige omvang van de VPRO hadden we dan zeker nieuwe huisvestingsproblemen gekregen en bovendien was de combinatie van het Kruisgebouw en de Balie logistiek gezien een onhandig gebouw.’ Lennart van der Meulen zegt nu over de keuze van zijn voorganger: ‘Hans van Beers heeft de kans gehad en is hier gaan zitten.’ (Hans van Beers overleed in 2015). ‘Binnen de media en de cultuursector is Amsterdam té dominant. Het is altijd Amsterdam tegen de rest. Zeker voor een omroep als de VPRO, waarbij Amsterdam in de haarvaten van haar medewerkers zit, zie ik het als taak om de omroep daar weg te halen. En dat lukt onvoldoende. Wat wel aansluit bij de huidige koers van de VPRO is Amsterdam-Noord, daar gebeurt het allemaal. Toen een paar jaar geleden Henk Hagoort (de toenmalig bestuursvoorzitter van de NPO) ons, vanwege omroepbezuinigingen bijna dwong om in te trekken in het AKN-gebouw – voor de VPRO overigens een no go – is er serieus nagedacht om te kiezen voor de Amsterdam Toren, naast EYE. Dat was gebeurd als BNNVARA naar de Bijlmer in Amsterdam was gegaan. De keuze van de VPRO om hier te blijven is niet een keuze voor Hilversum, is deels wel een keuze voor het Media Park, maar vooral een keuze dat dit een creatieve plek is van voldoende grote schaal die als een magneet mensen aantrekt. In de buurt is alle wenselijke infrastructuur te vinden. Veel van onze makers zitten elders.’Van der Meulen zegt ter afronding dat het goed is dat het mediacentrum van Nederland niet in een van onze grote steden zit. ‘Dat heeft gezorgd voor objectiviteit en onafhankelijkheid. De toekomst zal wel van Hilversum vragen om het dorp als creatieve kern te behouden.’
Radio, tv als iets magisch. Dat had ik nou ook met de smartphone. De volgende generaties zullen ook iets magisch vinden