AVRO, KRO en NCRV waren de eerste omroepen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog die de oren soepel naar de bezetter lieten hangen. De Duitse soldaten traden volgens de voorzitter van de NCRV fatsoenlijk op naar de Nederlandse burgers en die dienden op hun beurt dan ook de bezettende macht met respect te bejegenen. De NCRV-voorzitter wijdde er zelfs een radiotoespraak aan. We zien het in de documentaire Het verraad van Hilversum, die woensdag 28 augustus om 22.05 uur wordt uitgezonden op NPO 2.
Om de nazi’s niet tegen de haren in te strijken ontsloeg de KRO, geheel vrijwillig, vrij snel 15 Joodse musici en gaf de AVRO alle ‘zichtbare’ Joodse personeelsleden, zoals de populaire sportverslaggever Han Hollander hun congé. De VARA was principiëler. Deze omroep weigerde nationaalsocialistische propaganda, zond géén Duitse muziek uit en zette het vrolijke Joodse jazz-duo Johnny and Jones prominent op de cover van het omroepblad. Met hun soepele houding probeerden de omroepen de dans te ontspringen. Maar ze slaagden niet in hun opzet; de omroepverenigingen werden uiteindelijk opgeheven en vervangen door de Nederlandsche Omroep onder strenge Duitse controle, waarvoor veelal dezelfde omroepmedewerkers hun programma’s bleven maken, hoewel er door technici ook wel sabotagepogingen werden gedaan. AVRO-voorzitter Willem Vogt die al langer droomde van één nationale omroep deed nog een poging om de leiding te krijgen maar de nazi’s schoven hem ondanks zijn meegaande houding aan de kant. Na de oorlog kreeg hij een koninklijke onderscheiding voor de manier waarop hij de AVRO ‘door de oorlog had geloodst’. En ook de andere omroepbestuurders ontsprongen de dans.
Het oorlogsverleden van de Hilversumse omroepen is een stevig gesloten boek dat woensdag 28 augustus om 22.05 op NPO 2 door de Joodse redactie van de EO (opnieuw) wordt geopend door documentairemaker Alfred Edelstein.
Omroepen voegden zich soepel naar de bezetter
Het is opvallend dat de omroepen vrijwillig kozen voor hun soepele houding en zo dongen naar steun van de bezetter o.a. door zelfcensuur. Toen sonderführer Arthur Freudenberg zich namens de Duitsers als Commandant Propaganda en toezichthouder bij de Nederlandse omroepen meldde, bezocht hij als eerste de AVRO. Dat leidde bij het bestuur van de KRO tot jaloezie, omdat men zich in een achtergestelde positiegeplaatst voelde. KRO-directeur P.A.M. Speet verklaart per brief al snel trouw en loyaliteit aan Freudenberg en begint reeds in 1939 met het ontslaan van Joodse musici, terwijl er dan nog geen sprake is van een ‘befehl ist befehl’-situatie. VARA-voorzitter Arie Pleysier heeft meer principes. De VARA vraagt zich af of de toezichthouder verwacht dat de omroep nationaalsocialistische propaganda zal maken en neemt een voorschot op het antwoord: ‘we wensen geen propaganda te verzorgen en we wensen ook geen scheiding tussen Joodse en niet-Joodse medewerkers’. Freudenbergantwoordt: ‘als u geen schadelijke uitzendingen maakt met betrekking tot de Wehrmacht dan kunt u verder uw gang gaan’. In de praktijk betekende dat overigens dat het Nederlandse publiek werd vermaakt met het voor die tijd gebruikelijke amusement. Informatie, behalve de door de Duitsers toegestane berichten, verdween vrijwel geheel uit de programmering. Die vrijheid duurde maar kort. Een van de historici die in de documentaire aan het woord komt ziet daarin dan ook een spiegel voor de huidige omroepen: ‘hoe ga je om met politieke druk’.
‘Waarom deze documentaire nu?’, is de vraag die opkomt.
Programmamaker Alfred Edelstein verwijst naar de reeks van excuus-uitingen die we achter de rug hebben. Excuses voor het feit dat Nederlandse ambtenaren meewerkten aan de Jodenvervolging, gevolgd door excuses van Willem-Alexander voor het feit dat zijn overgrootmoeder tijdens de oorlog naar Londen vluchtte, excuses voor het Nederlandse aandeel in de slavenhandel, excuses voor ons Indië-verleden. Allemaal feiten waar programma’s van de publieke omroep uitvoerig bij hebben stilgestaan. Alfred Edelstein: ‘Zo kwam de vraag op: prima dat we dat doen maar wat is dan je eigen verleden?’
Waar kijken we naar in deze documentaire? Naïviteit? Lafheid? Inschattingsfouten?
‘Wat zich in Hilversum heeft voltrokken is op postzegelniveau wat er in heel Nederland is gebeurd. Lafheid, verraad, bangigheid; al die elementen komen erin voor en de oorzaak vind je in het succesvolle Nederlandse poldermodel. We zijn een volk dat graag compromissen sluit en meebeweegt als het in ons belang is. We proberen altijd om er met de machthebber van dat moment uit te komen. Je zag het bij de Joodse Raad, maar ook bij de gemeente Amsterdam die al zijn ambtelijke diensten heeft ingezet om de Jodenvervolging tot een succes te maken. Dat gebeurde dus ook in Hilversum. De AVRO wilde de enige nationale omroep worden en streed met andere omroepen om de macht. Dat hielp niet om de bezetter samen tegemoet te treden. Er was verdeeldheid en uiteindelijk hebben de meeste leidinggevenden van die omroepen gedacht: zolang we de eigen organisatie maar in stand kunnen houden is het goed’
Meebewegen, pragmatisme, vertrouwen hebben in mensen waarin je geen vertrouwen moet hebben?
‘Ja, dat zit nog steeds in de Nederlandse samenleving, maar ook wat je bij die omroepen in de bezettingstijd zag: de gezagsgetrouwheid en het volgen van de regels. Toen de bezetter in België arriveerde hebben de medewerkers van de omroep daar de boel kort en klein geslagen en in de fik gestoken. De Duitsers gingen ervan uit dat het ook in Nederland zou gebeuren. Toen sonderführer Freudenberg, namens de Duitsers toezichthouder op de Nederlandse omroep, hier arriveerde had hij een aantal vrachtauto’s volgestouwd met zendapparatuur bij zich omdat hij dacht dat Hilversum plat lag. Dat viel reuze mee, want ze kwamen bij de AVRO aan de ’s Gravelandseweg nummer 52 en daar stonden de studiochef en de programmaleider al op de stoep te wachten en die zeiden; ‘heren, komt u binnen we geven u een rondleiding door de meest moderne studio’s van Europa’. Alles werkte nog!’.
Wat verklaart de meegaandheid van de AVRO?
‘Willem Vogt wilde een Nationale Omroep. Hij was gefrustreerd dat hij dat niet voor elkaar kreeg en de zendtijd met andere omroepen moest delen. Toen de Duitsers hier binnenkwamen dacht Vogt vermoedelijk dat hij zijn idee onder die bijzondere omstandigheden alsnog kon waarmaken’.
Je schetst uit die tijd het beeld van omroepen die nogal gouvernementeel waren ingesteld. Hoe is het nu?
Wij hebben een systeem waarin de overheid jou financiert. Dus je moet natuurlijk niet te veel heisa met die overheid krijgen. Ik zeg niet dat daar misbruik van wordt gemaakt, maar er zit een weeffout in het systeem. Omroeppolitiek in Den Haag is altijd van de korte baan. Licentieperiodes duren niet langer dan vijf jaar. Dus als je lastig bent biedt dat alle mogelijkheden tot verandering en beïnvloeding. Misschien verklaart dat waarom er nauwelijks door omroepjournalisten wordt gediscussieerd over de koers. Programmamakers vinden het niet prettig om de aandacht op zich te vestigen. Dat Hilversum extreem afhankelijk is van zijn Haagse broodheer is wel duidelijk. Je moet in Nederland sowieso niet al te kritisch zijn. Want je bent al snel een oproerkraaier. We zagen tijdens de corona-epidemie bepaalde media, denk aan de Volkskrant, waar de hoofdredacteur zei: ‘nou jongens, dit is zo ernstig, laten we maar niet al te moeilijk doen’. Dan zie je het poldermodel. Media kunnen daardoor heel erg conservatief opereren: ‘laten we het nou maar rustig houden, aan heisa hebben we niks’. Dat is een typisch Nederlandse opvatting die ook de journalistiek beïnvloedt’.
Vind je dat er excuses moeten komen voor het oorlogsverleden van de omroepen?
‘Dat zou -als je kijkt naar die andere zaken waarvoor excuus is aangeboden- wel netjes zijn én logisch. Ik zou het mooi vinden als er een monument zou komen voor de omroepmedewerkers die in die periode vermoord zijn’.
TON VERLIND
Credits:
Het verraad van Hilversum
Uitzending; 28 augustus, 22.05 uur, EO, NPO 2
Lengte: 1 uur en 4 minuten
Samenstelling; Alfred Edelstein, Joodse redactie EO
Onderzoek: Karin van Coeverden
Camera: Adri Schrover N.S.C.
Geluid: Wouter Veldhuisa
Montage: Luce van de weg
Uit mijn boek 100 jaar Hilversum Mediastad (2018)
https://www.spreekbuis.nl/dick-verkijk-ik-wil-nog-altijd-weten-waarom-de-duitsers-als-eerste-het-avro-gebouw-binnenvielenen-direct-naar-herr-willem-vogt-vroegen/
Precies dit,
Wij hebben een systeem waarin de overheid jou financiert. Dus je moet natuurlijk niet te veel heisa met die overheid krijgen. Ik zeg niet dat daar misbruik van wordt gemaakt, maar er zit een weeffout in het systeem. Omroeppolitiek in Den Haag is altijd van de korte baan. Licentieperiodes duren niet langer dan vijf jaar. Dus als je lastig bent biedt dat alle mogelijkheden tot verandering en beïnvloeding. Misschien verklaart dat waarom er nauwelijks door omroepjournalisten wordt gediscussieerd over de koers. Programmamakers vinden het niet prettig om de aandacht op zich te vestigen. Dat Hilversum extreem afhankelijk is van zijn Haagse broodheer is wel duidelijk. Je moet in Nederland sowieso niet al te kritisch zijn. Want je bent al snel een oproerkraaier. We zagen tijdens de corona-epidemie bepaalde media, denk aan de Volkskrant, waar de hoofdredacteur zei: ‘nou jongens, dit is zo ernstig, laten we maar niet al te moeilijk doen’. Dan zie je het poldermodel. Media kunnen daardoor heel erg conservatief opereren: ‘laten we het nou maar rustig houden, aan heisa hebben we niks’. Dat is een typisch Nederlandse opvatting die ook de journalistiek beïnvloedt’.
En daar heeft oa D66 ( om even er een te noemen ) handig gebruik van gemaakt tijdens de corona periode, vlak voor de verkiezingen in die tijd.
Iedereen werd opgehokt moest thuis blijven en zat uit verveling voor de tv.
En wat zagen we iedere dag maar weer D66 en hun vrienden op tv.
Daarom hebben ze ook zoveel zetels behaald in die tijd.
Dank zij de omroepen en hun machtspositie!
Hier eindelijk het bewijs!
In 1940-1945 bestond D66 nog helemaal niet man waar lul je over. Het zit in de naam notabene.
je moet dit ook zien zoals het heden ten dag is, dit is meer een boodschap/waarschuwing dat de huidige media ( deels ) ook niet te vertrouwen zijn!
Vertel een wat nieuws, De Koot!
Laten we ook de walgelijk slaafse kritiekloze houding van “de omroepen” niet vergeten en hoe die weer klakkeloos meegingen in het absurde coronaverhaal. Geen verhaal te dun, geen maatregel te zot, absurd, discriminerend of butenproportioneel: van de omroepen hoefde de overheid as usual niets te vrezen (integendeel). Slaafs werden de minister van Frikandellen en Ongezondheid en de Algemeen Gevolmachtigde voor Nederland van het WEF (hier eufemistisch nog minister van Algemene Zaken genoemd) op hun wenken bediend om de bevolking te bedonderen en te belazeren, zoals Wim Sonneveld het zou hebben gezegd.
De traditionele omroepen gingen dan nog niet zover dat ze Max Blokzijl in dienst namen. Zijn nazi-praatjes voor de radio kon hij pas houden onder het bewind van de Nederlandsche Omroep. Vanwege zijn rol in de oorlog is hij berecht en gefusilleerd.
Ofschoon ik een hele tijd geleden het boek van Verkijk heb gelezen – mijn grootvader had het in huis – vond ik ‘Het verraad van Hilversum’ schokkend. De regionale krant van mijn woonplaats werd wegens haar meegaandheid na de bevrijding verboden. Oud-medewerkers die om principiële redenen ontslag hadden genomen, mochten na WO2 een nieuwe, onbesmette krant beginnen. Als ze de omroepen na WO2 al terug hadden laten komen, dan in elk geval écht gezuiverd van medewerkers met vuile handen. Aan het eind van de documentaire komt de rehabilitatie van de omroepen door de Nederlandse politiek heel even aan bod. Hopelijk wordt dat ook nog eens uitgediept. Want waarom was de politiek zo mild? Lag het aan de verzuiling? Katholieke partij redt katholieke omroep, enz.? Het lot van een groot deel van de Joodse omroepmedewerkers is nu nog onbekend. Hopelijk komt dat ook nog boven water.