Meer dan 25% van de ‘Top 250 all time favorite TV-shows van IMDB’ staat op Netflix. Naast deze fantastische televisieseries heeft Netflix ons ook nog eens beloofd om zich te houden aan het EU-quotum om minimaal 30% lokale content aan de kijker te serveren. Klinkt tot dusver allemaal goed, maar toch geloof ik niet dat Netflix daarmee de Nederlandse AV-industrie echt gaat ondersteunen..
Deze week starten in Den Haag diverse rondetafelgesprekken over de toekomst van het Nederlandse medialandschap. Afgelopen dagen zijn er al veel mediapartijen geweest die door middel van een ‘position paper’ laten weten waar zij voor staan en wat hun visie op de toekomst van de Nederlandse media is. Netflix zet zich in haar position paper neer als ‘Mondiaal podium voor lokale content’ dat vanaf volgend jaar voldoet aan het quotum van 30% lokale content. Met deze brief wil Netflix benadrukken dat zij een aanvulling kan zijn op het Nederlandse medialandschap.
Netflix werkt sinds kort samen met de NPO en biedt zeven Nederlandse series van de publieke omroep aan via haar platform. Netflix meldt in haar brief: ‘Op deze manier boren de Nederlandse omroepen een nieuwe inkomstenbron aan, vindt de content een groter kijkerspubliek en kan Netflix aan de vraag van haar leden voldoen naar kwalitatief hoogstaande Europese titels. Dit type samenwerkingen wordt hopelijk in de toekomst verder uitgebouwd en versterkt. Op deze manier vullen de publieke omroep en marktpartijen zoals Netflix elkaar aan.’
De quotum minimaal 30% lokale content lijkt fantastisch voor de Nederlandse av-industrie, maar het gaat hier om Europese producties. En dan zien we dat de lokale content vooral bestaat uit tv-series en films uit Duitslands, Engeland, Frankrijk en Spanje. Nederlandse tv-producenten zullen hier niet veel beter van worden. Daarnaast zal Netflix bij het investeren van nieuwe Nederlandse filmprojecten vooral kiezen in titels die internationaal in te zetten zijn. Dat zal ook het geval zijn bij de eerste Nederlandse Netflix-film geproduceerd door het Amsterdamse Pupkin Film.
Verder zet Netflix ook flink in op de aankoop ‘2e hands NPO-content’, zoals La Famiglia (Avrotros), Bellicher (VPRO), Freddy (AVROTROS) en Johan (Johan) en Bankier van het Verzet (EO). Het grote voordeel voor Netflix is dat deze -veelal paar jaar oude- Nederlandse kwaliteitscontent ‘geen pepernoot’ kost. De NPO en andere betrokken Nederlandse mediabedrijven worden hier financieel niet heel veel beter van. Dat Netflix een aanvulling is op het Nederlandse medialandschap is daarom een wassen neus.
Netflix wil zich ook onderscheiden. Jaren geleden stond het videoplatform nog vol met oude films en tv-series van grote filmbedrijven, maar steeds meer heeft Netflix eigen Originals doorgevoerd. Op dit moment gaat al 85% van het Netflix-budget naar eigen Originals en dit zal in de toekomst niet minder worden. Voor Disney is dit één van de redenen geweest om met een eigen OTT-platform te komen.
Een ander belangrijk punt is dat de NPO door de verkoop van haar films en series een vertroebeling van toegevoegde waarde en onderscheidend vermogen ten opzichte van andere media(platforms) veroorzaakt. Ook voor de consument is er hierdoor steeds minder reden om rechtstreeks naar (online) NPO-platforms te kijken. In een tijd waarin de landelijker politiek steeds kritischer op het publieke bestel lijkt te kijken niet handig.
Richard Otto is uitgever van Spreekbuis.nl en extern consultant op gebied van marketing, communicatie en PR voor diverse (media)bedrijven.
Geef als eerste een reactie