Radioveteraan Tineke de Nooij krijgt maandag in Beeld en Geluid in Hilversum een eerbetoon.
Ze won ongeveer alle omroepprijzen die er te winnen zijn. Noem Tineke de Nooij maar een media-instituut. Eerst pionier bij piraat Veronica, later met talkshows op tv. Komende maandag wordt haar portret onthuld in de Wall of Fame bij Beeld en Geluid in Hilversum. Als 77-jarige is ze nog altijd op de radio. „Werk houdt me weg van mijn verdriet.”
’Als scholier wilde ik al bij de radio’
Over haar begintijd:
“Als scholier wist ik al dat ik bij de radio wilde. Bij ons thuis in Hilversum luisterde ik altijd naar Radio Luxemburg. Dat was nog eens radio! Dat station bracht popmuziek in vlotte, verfrissende programma’s, met eigentijdse discjockeys. Veel leuker dan het saaie en het keurige dat Hilversum toen te bieden had. Daarom belde ik eens aan bij het Veronica-gebouw bij ons in de buurt. Om te zeggen dat ze programma’s moesten gaan maken zoals Radio Luxemburg. En dat ik daarbij wel wilde helpen. Dat kon. Eerst mocht ik alleen teksten schrijven, maar na een jaar kreeg ik mijn eigen programma.”
“Het was de tijd van piraten en pionieren. Veronica zond uit vanaf een schip op de Noordzee, maar de programma’s maakten we in Hilversum. We begonnen met de Top Veertig, een tipparade en jingles. Dat was allemaal nieuw, in die tijd. Met Veronica gaven we de popmuziek in ons land een enorme boost. Hoe lastiger de politiek het ons maakte, hoe populairder we werden bij de luisteraars. Nog altijd kom ik mensen tegen die de jingles van toen uit hun hoofd kennen. ’Een, twee drie vier, tot en met Tieneke. Het hield op toen de politiek de zeezenders uiteindelijk uit de lucht haalde. Tot de allerlaatste dag, 31 augustus 1974, ben ik de piraat Veronica trouw gebleven.”
Over werken met mannen:
“Bij Veronica was ik de enige vrouw in een mannenwereld. Ik werkte met bekende namen als Rob Out, Willem van Kooten, alias Joost den Draaijer, Lex Harding, Harmen Siezen en Tom Collins. Wil je overleven in zo’n haantjescultuur, dan moet je heel direct zijn en zeggen waar het op staat. Zorg vooral dat je één van hen bent. One of the guys. En knoop zekere geen relatie aan op de werkvloer, want dan krijg je onrust. En dat wordt je ondergang.”
Over geld:
“Op een dag parkeerde ik mijn oude, gedeukte Renaultje voor het Veronica-gebouw, tussen de Porsche van Lex Harding en de Jaguar van Rob Out. Op dat moment kwam Joop van den Ende langs. Hij wees naar mijn roestige wagentje en naar die dikke karren van die mannen en zei: ’Doe jij niet wat verkeerd, Tinus? Ga naar de televisie. Dan kun jij ook eens wat verdienen. Hij heeft gelijk gekregen.”
Over haar overstap naar de televisie:
“Toen Veronica een officiële omroep werd, was er geld om mij naar een regiecursus te sturen. Met die bagage maakte ik allerlei documentaires. Over Oekraïense straatkinderen, over het Volendams Operakoor, over Boudewijn de Groot en noem maar op. Prachtig om te doen. Toch ben ik er na een paar jaar mee gestopt omdat het me te veel werd. Als regisseur had ik bij grote klussen de leiding over zestig, zeventig man. Dat was een enorm geregel. Thuis zat ik toen in een scheiding en had ik de zorg voor mijn gezin: die combinatie was me veel te zwaar. Dus ik dacht: ’Ik ga weer presenteren, dat gaat me veel makkelijker af’. Van die beslissing heb ik nooit spijt van gehad.”
Over haar tv-loopbaan:
“Het pionieren dat ik bij de radio had geleerd, kwam enorm van pas toen ik talkshows voor de tv ging presenteren. Eerst bij Veronica, later bij RTL. Ik was de eerste die dat live in de middag deed, met koks in de studio en een mix van zware en laagdrempelige onderwerpen. Zonder enige kennis van zaken stortte ik me erin. De kracht was dat ik het zelf bedacht, dat ik zelf de redactie leidde, dat ik veel bekende gasten wist te strikken en zelf de gesprekken voerde. Alle lifestyle-programma’s die je nu op de buis ziet, zijn afgeleiden van wat we toen maakten.”
Over het einde van haar televisietijdperk:
“In 1998 liep mijn contract bij RTL af. Kennelijk vonden ze me te oud, met mijn 58 jaar. Ik had geen zin om met mezelf te gaan leuren en nam afscheid van de omroep. Ik koos voor een lekker leuk leven samen met Peter. Hij was zeventien jaar ouder dan ik en was al met pensioen. Peter was chirurg geweest en directeur van een verpleeghuis. Hij had heel hard gewerkt. Daarom wilden we het samen fijn wat rustiger aan doen. Om wat om handen te hebben, begon ik wijn te importeren en ben ik voor bladen gaan schrijven. We gingen een paar maanden per jaar naar ons vakantiehuis in Zuid-Afrika en genoten van het leven. Maar zes jaar later kreeg hij zijn eerste hersenbloeding en was die mooie tijd voorbij. Achteraf ben ik daarom heel blij dat ik op tijd met televisie ben gestopt en dat Peter en ik toen zo van het leven hebben genoten. Want het was de leukste tijd van ons leven.”
„Nu heb ik geen zin meer in televisie. Wat heb ik daar te zoeken op mijn oude dag? Kom nou, wat moet ik tussen al die jonge meiden met die botoxkoppen?”
Over haar terugkeer naar de radio:
“Na de eerste hersenbloeding van Peter ben ik een paar jaar mantelzorger geweest. We woonden afwisselend een paar maanden in Nederland en een paar maanden in Zuid-Afrika. Tot het in 2010 helemaal misging, na zijn tweede hersenbloeding. Ik kon hem niet langer thuis verzorgen en hij moest in een verpleeghuis worden opgenomen. Ik ben geen type om thuis met mijn armen over elkaar te gaan zitten. Dus ik zei meteen ja toen Omroep Max me kort daarna vroeg voor een dagelijks programma op Radio 5. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van die zender gehoord, maar het was voor mij een lot uit de loterij. Vooral omdat ik daarmee weer terug was bij de doelgroep waarmee ik ben begonnen. De luisteraars waren met me meegegroeid. Het is hetzelfde publiek van toen, en het is grotendeels de muziek van toen. Daarom voelt het als een reünie.”
Over haar verdriet:
“In oktober overleed Peter. Daar heb ik vrede mee, want het leven had hem niks meer te bieden. De laatste jaren was het mensonterend om hem te zien lijden. Hij kon niks meer zien en nauwelijks meer horen. Daarom was een gesprek onmogelijk geworden. Regelmatig zei dat hij dat hij dood wilde. Daarom ben ik blij dat alles nu voorbij is en dat hij uit zijn eenzaamheid is verlost.”
“Maar nu het allemaal definitief is, vind ik het toch moeilijk om te accepteren. Ik dacht dat ik na zijn eerste hersenbloeding het rouwproces al een beetje was ingegaan, maar nu het echt voorbij is, komt het verlies veel harder aan dan ik had gedacht. Eigenlijk zit ik nog midden in dat rouwproces. Ik kan maar moeilijk wennen aan het gemis. Gelukkig heb ik veel steun van familie en vrienden, maar na dertig jaar samen voelt het nu erg alleen. Dat is de tragiek van het leven.”
Over werken als 77-jarige:
“Radio maken vind ik leuk. Daarom voelt het niet als werken. Daar komt bij dat ik de pest heb aan huishoudelijk werk, dus vlucht ik graag naar de studio als er thuis gedweild en gesopt moet worden. Los daarvan is werken een heerlijke afleiding, als het thuis niet lekker gaat. Toen Peter ziek was, vond ik steun achter de microfoon.’’
“Inmiddels heb ik geen dagelijks programma meer, maar zit ik alleen nog op de vrijdag en de zaterdag in de studio. Dat ritme en die regelmaat geven me houvast bij het gemis. Maar laat ik er geen geheim van maken dat ik het ook lekker vind om nog wat te verdienen. Want een extra centje is altijd welkom als je af en toe op vakantie wilt naar Zuid-Afrika en als je je kinderen en kleinkinderen op een groot kerstdiner wilt trakteren. Dan is het een heel verschil of je van een pensioentje moet leven of dat je dat aanvult met een salaris. Dus ik ga lekker door.”
Over de discjockeys van nu:
“Hou op! De meeste radiojongens die ik nu hoor, proberen allemaal op een ander te lijken. Ze praten op dezelfde manier, ze doen dezelfde spelletjes en ze hebben een tempo waar ik gek van word. Ik heb altijd geprobeerd om zelf dingen te verzinnen, zelf mijn koers te bepalen en zelf de sfeer in mijn programma’s te brengen. Dat herkent en waardeert de luisteraar. Daarom is mijn advies aan jongeren met omroepambities: zorg dat je origineel bent. Dat je iets toevoegt aan wat er al is. En denk niet dat je meteen beroemd wordt. Dat moet ook niet je doel zijn. Neem liever de tijd om goed te worden.”
Over de hommage die haar maandag ten deel valt:
“Het is natuurlijk bijna schandalig dat je in het zonnetje wordt gezet voor iets dat je je leven lang graag hebt gedaan. Want wie heeft het voorrecht dat hij bijna zestig jaar betaald zijn hobby mag uitoefenen? Maar tegelijk ben ik vereerd dat ik een plek krijg in die galerij met bekroonde omroepcoryfeeën. Want in het rijtje van Mies Bouwman, Willem Duys en Ischa Meijer wil ik best worden genoemd. Dat is toch een prachtige erkenning?”
Geef als eerste een reactie