Het is vervelend om gelijk te krijgen. Twee jaar geleden ging ik weg bij de VPRO: een omroep waar ik vier jaar lang als ontwikkelaar had gewerkt aan websites als HollandDoc, Geschiedenis24, Woord.nl en 3voor12. Ik had toen namelijk al het idee dat het een beetje een aflopende zaak was, die omroepen. Hoe dat komt? Drie letters: NPO
Henk Hagoort werd in 2008 bestuursvoorzitter van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep. Sindsdien is er een hoop gebeurd. Er werd €100.000 euro betaald aan de Nederlandse Postduiven Organisatie voor de domeinnaam npo.nl, Nederland 1,2,3 werden NPO 1,2 en 3 en langzaamaan werd duidelijk dat de NPO meer was dan alleen maar een organisatie voor ‘het bevorderen van de samenwerking en cohesie tussen de landelijke omroepen‘.
Ooit was de NPO er alleen als koepelorganisatie voor de omroepen. De ambities van Hagoort en mede-bestuurslid Shula Rijxman liggen een stuk hoger: de omroepen opdoeken en NPO de baas maken.
Nergens zijn die ambities zo duidelijk als bij het NPO-internetbeleid. Het internet, dat nogal oncontroleerbare medium wat eindeloze mogelijkheden biedt voor het verspreiden van audiovisuele producties. Dat blijkt een probleem te zijn voor NPO, aangezien het internet niet te controleren is. Op het internet kun je moeilijk een netmanager neerzetten, zoals bij de radio en televisiekanalen.
Helaas voor NPO zijn er op het internet niet een beperkt aantal zenders. Daarom bedachten ze zelf maar iets: het zogenaamde ‘aanbodkanaal‘: een kunstmatige schaarste van het aantal websites voor de omroepen. Elke nerd kan u vertellen dat zoiets flauwekul is: op het internet is er onbeperkt ruimte, en je hoeft niet te bedelen voor zendtijd.
Afgelopen woensdag kondigde NPO aan dat ze hadden ontdekt dat het internet nog veel minder ‘aanbodkanalen’ had dan ze dachten: slechts 50.
Wat dat betekent? Heel simpel: honderden sites moeten verdwijnen. Projecten als NPO Doc (voorheen HollandDoc) en NPO Geschiedenis (voorheen Geschiedenis 24) die al bijna twintig jaar goed draaien worden rücksichtlos de nek omgedraaid. Oh, en wil je graag video op je website? Dat mag niet, want daar hebben we één site voor: npo.nl. De sites van de omroepen mogen wel online blijven (want van eigen ledengeld), maar dat is vooral ‘voor de ledenbinding’.
De grap is natuurlijk dat die hele ledenbinding ontstaat door de producties die er gemaakt worden en vertoond worden op de sites. Mensen kennen de VPRO van Rembo en Rembo, de KRO van Boer Zoekt Vrouw en de VARA van De Wereld Draait Door. Die producties mogen niet meer worden aangeboden op de eigen websites want ‘het terugkijkaanbod van het archief moet centraal’ (Shula Rijxman in de Volkskrant).
Waarom dat centraal moet? In het eerder gelinkt Volkskrant-stuk wordt genoemd dat NPO “niet kan excelleren, omdat het aanbod zo versnipperd is”. Dat versnipperde aanbod is een feit op het internet: niet iedereen zit op dezelfde platforms. Dan kun je hopen dat iedereen naar jou toekomt, maar je kunt het beter omdraaien: wees daar waar de mensen zijn.
Daarnaast eist de NPO van de omroepen dat ze “meer waarde toe moeten voegen aan de bestaande sites en apps”. Beetje lastig om ‘waarde’ toe te voegen aan een website als je er niet je eigen video’s op mag zetten.
En waarom mogen omroepen dan “niet zomaar sites in het leven roepen”? Volgens de NPO is dat omdat er een grote bedreiging is: “het internet is oneindig.” Ik zou zeggen: juist dát is de kracht van het internet.
De NPO spreekt zichzelf tegen: al het videoaanbod moet centraal, maar Rembo en Rembo van de VPRO wilden ze helemaal niet hebben. Als de VPRO het dan maar op de eigen site zet mag dat ook niet. Wat wil de NPO nou eigenlijk?
Dat al die sites moeten verdwijnen is doodzonde, maar wat mij misschien nog wel meer steekt is dat er vanuit NPO op geen enkele manier een visie is hoe dit beleid bijdraagt aan de missie van de publieke omroep. Wij, de mensen die de publieke omroep betalen, moeten het bij elkaar puzzelen uit oneliners van Shula Rijxman en Henk Hagoort in de krant. Op de site van NPO zelf staat vooral newspeak en bobotaal. Waarom NPO Doc weg moet, waarom programma’s van de omroepen niet op Netflix of YouTube mogen, echt heel duidelijk is het allemaal niet.
Het verhaal is anders dan wat de NPO probeert te vertellen in wollige oneliners: ze zijn doodsbang dat ze irrelevant gaat worden door de opkomst van Netflix en YouTube. ‘Internet-born’ mediabedrijven als Buzzfeed of Huffington Post weten heel goed hoe ze daar mee om moeten gaan: wees daar waar de mensen zijn. Zit je publiek op Facebook? Zet je video’s op Facebook. Zit de jeugd op Snapchat? Zet je nieuws op Snapchat.
Zo kijkt NPO er niet naar. Misschien heeft het er iets mee te maken dat de top slecht één lid heeft dat Abraham nog niet gezien heeft. Het bijna veertigjarige hoofd financiën werd bij haar aanstelling door Shula Rijxman “een jong talent” genoemd. Misschien dat het eens tijd wordt dat er bij NPO mensen aan de top komen die niet zijn geboren toen Swiebertje nog op televisie was.
De strategie in Hilversum is, geheel tegen de tijdsgeest in, om alles naar zichzelf toe te trekken: op de eigen portal. NPO denkt te kunnen winnen van grote internetbedrijven als Google en Netflix met eigen platforms, of desnoods op een, met de commerciële omroepen opgezet, zieltogend platform als NLZiet.
Wat de NPO lijkt te vergeten is dat de producties van de publieke omroepen niet van hen zijn, maar van de Nederlandse belastingbetaler. Die heeft er geen enkel voordeel bij dat het aanbod maar op één platform aangeboden wordt. Als belastingbetaler wil ik gewoon de content zien waar het mij het beste uitkomt, dus op YouTube, of op de sites van de omroepen, of hier, op mijn eigen blog, als embed.
Het embedden van NPO-producties is, sinds de lancering van NPO.nl eind 2013, niet meer mogelijk. Wederom kan NPO niet uitleggen waarom dat beter is. NPO meldt dat het “uiteraard nog wel mogelijk om te verwijzen naar de locatie van de video’s van de NPO via bijvoorbeeld social media”. Natuurlijk! Want waarom zou ik een video willen bekijken op YouTube of een blog als het ook gewoon kan op de enige plek voor producties van de publieke omroep: NPO.nl?
Ik vind dat de NPO kleur moet bekennen. Zeg het gewoon: wij willen af van die suffe omroepen en de baas zijn op televisie. Dat internet is leuk voor als je de uitzending terug wilt kijken, en verder doen we er maar niks mee, zeker niet als je publiek van onze portal weglokt.
Laat ik daar dan iets tegenin brengen: misschien klinkt het achterhaald en archaïsch, maar ik vind de ouderwetse publieke omroep best een goed idee. Crowdsourcing avant la lettre. Iedereen betaalt een vast bedrag per jaar, daarvoor krijg je een supergevarieerd groot aanbod van televisie, radio en internet. Het is publieke financiering op z’n best. Als je maar genoeg mensen vindt kan iedereen een omroep beginnen. En ondanks dat ik moet kotsen als ik Pownews op televisie zie ben ik toch blij, want dat is precies waar de publieke omroep voor is: iedereen een stem geven.
Best een tof systeem, toch? Iedereen betaalt een beetje geld, en we maken fantastische radiodocumentaires, briljante televisieprogrammas, vernieuwende websites. Voor iedereen te bekijken. Gratis. Zonder dat je pornobanners hoeft te ontwijken van de Pirate Bay, of eeuwig moet zoeken op YouTube, of een tientje per maand moet betalen voor Netflix. Dat het daar toevallig ook op staat en geld oplevert voor nieuwe producties is dan mooi meegenomen.
Nee, als de publieke omroep verdwijnt vergaat de wereld niet, en mensen stoppen niet opeens met het maken van nieuwe producties. Maar het is wel jammer dat we plekken hadden waar jonge makers ideeën konden uitproberen. Organisaties waar mensen konden experimenteren. Je weet wel, omroepen, dat idiote idee uit het verzuilde Nederland van de jaren vijftig. En ook nog een van de goedkoopste van Europa.
Dat is nou precies het verhaal wat we niet horen van NPO. Het enige wat we horen is dat er een hoop weg moet, want dat is beter. Maar tot ze duidelijk kunnen maken waarom dat beter is ben ik voor de ouderwets goede Nederlandse publieke omroep.
Geef als eerste een reactie