De provincie moet meer geld steken in de regionale omroep L1. Dat was, tot mijn positieve verrassing, een van de stellingen in de Stemwijzer van de provincie Limburg. Dat digitale verkiezingshulpmiddel was opgesteld in overleg met de deelnemende politieke partijen, dus mogen we als kiezers verwachten dat de stelling de komende weken ook terugkomt in de onderhandelingen over een nieuw Limburgs Regeerakkoord.
Het is in het belang van de provincie dat op Limburgse schaal een gezond en divers media-landschap in leven wordt gehouden.
De basis-subsidie voor de regionale omroepen, waaronder L1, komt niet van de provincies maar van het Rijk. Wat mij betreft staat de provincie daarmee niet buiten spel. Het is immers in het belang van de provincie dat op Limburgse schaal een gezond en divers media-landschap in leven wordt gehouden. Media vormen nu eenmaal een van de steunpilaren van een gezonde democratie. En media kunnen bij uitstek op regionaal niveau een verbindende cultureel-maatschappelijke rol spelen.
Neem streektaal. Ik durf de stelling aan dat zowel de gesproken streektaal als de dialectmuziek veel minder zou leven als L1 er geen aandacht aan zou besteden. Wij maken de streektaalmuziek doorlopend bekend van Mesch tot Molenhoek. En op geen enkele zender die in héél Limburg is te ontvangen hoor je zoveel gesproken dialect als bij L1. Dat zijn bewuste keuzes. Natuurlijk zijn er mensen die vinden dat we nog veel meer in streektaal moeten uitzenden, maar wij proberen de balans te zoeken tussen toegankelijk voor iedereen en het in stand houden van streektaal.
Er zijn veel meer voorbeelden waar de regionale omroep zijn verbindende rol waar kan maken. Denk aan duurzaamheidsinitiatieven in de hele provincie. Of projecten om kinderen met muziek in aanraking te brengen. Of plannen om natuur te herstellen. Allemaal zaken die door aandacht op regionale radio en tv letterlijk bij het publiek binnen komen, waardoor bijvoorbeeld burgers in Stein wijzer kunnen worden van burgers in Venray.
Naast L1 is er nog maar één partij die als doel heeft de hele provincie journalistiek te volgen en dat is De Limburger.
Ja, een provinciebestuur dat maatschappelijke verbinding belangrijk vindt kan dat bevorderen door projecten van L1 (en andere media) financieel te ondersteunen. Waarbij wij graag samenwerken met culturele of maatschappelijke organisaties. Ik zeg bewust projecten, want ik snap ook wel dat de provincie waarschijnlijk niet onze basis-subsidie van het Rijk met een vast bedrag gaat aanvullen.
Voor de journalistieke taken zetten we onze basis-subsidie in. Die is in 2017 in één klap met 1,5 miljoen euro verlaagd (ruim 10% van de begroting), waardoor we voor niet-nieuwsprogramma’s helaas minder budget hebben.
Dan maar minder geld aan nieuws uitgeven? Nee, dat lijkt me geen goede ontwikkeling. Naast L1 is er nog maar één partij die als doel heeft de hele provincie journalistiek te volgen en dat is De Limburger. Een journalistieke monopolist is onwenselijk, vandaar dat wij onze nieuwstaak zo goed mogelijk proberen te vervullen met de basis-subsidie. Natuurlijk daar waar het publiek is: online, op tv en op radio.
De NOS wordt betaald door het Rijk, maar niemand heeft toch het idee dat de Tweede Kamer het programmabeleid van de NOS bepaalt?
Komt door provinciale steun onze journalistieke onafhankelijkheid in gevaar? Natuurlijk niet. Angst dat de provincie op de stoel van de programmamaker gaat zitten heb ik niet bij voorbaat.
De NOS wordt betaald door het Rijk, maar niemand heeft toch het idee dat de Tweede Kamer het programmabeleid van de NOS bepaalt? Hetzelfde geldt voor de tientallen programma’s van de omroepverenigingen, die met overheidssubsidie worden betaald. En de adverteerders en abonnees, die bij krant voor het geld zorgen, mogen toch ook niet voorschrijven wat de redactie moet doen of laten?
In ons land kennen we gelukkig de waarde van een vrije pers en moet iedereen bereid blijven om vanuit dat principe te handelen.
Leo.Hauben@L1.nl, hoofdredacteur van L1 | 10 april 2019
Jammer dat de KPN geen regio meer door geeft, behalve de “aanpalende” in je woonprovincie en Omroep Friesland.
Ik vond het kijken nar de collega’s in de regio een verrijking.