Elco Brinkman verlaat op 4 juni, na ruim veertig jaar, de Haagse politiek. Recent verschenen zijn memoires in het boek Bouwen en bewaren. In dit boek blikt Brinkman ook uitgebreid terug op zijn mediaministerschap, tussen 1982 en 1989, waarin hij pleitte voor de komst van de commerciële omroep. De Hilversumse zuilen en zijn eigen CDA-leider en premier Ruud Lubbers trapte hierbij fors op de rem. Mediajournalist Peter Schavemaker interviewde Elco Brinkman.
AVRO, TROS en Veronica wilden rond 1986 uit het publieke bestel en samen met de uitgevers Elsevier, Perscombinatie, Telegraaf en VNU een commerciële zender – ATV/EPTV – oprichten. In hoofdstuk 10 -Beeldreligie – kijkt u terug op uw mediaministerschap. Hierbij valt op dat het niet doorgaan van ATV/EPTV een rode draad is in het hoofdstuk. Heeft dat een reden?
“Ja, de gedachte toen was dat, voor zover het bestel in beweging zou komen ik dat een beetje geordend zou willen doen; waarbij het Nederlandse belang belangrijk was en Nederlandse bedrijven een kans zouden krijgen. De gedachte was om niet helemaal het BBC-model te volgen, maar wel vanuit het idee van een duaal systeem. Nu achteraf kun je met een glimlach kijken hoe het bestel zich allemaal ontwikkeld heeft. Het klopt inderdaad dat ik voor de invoering was van het derde publieke net, maar wel een duaal bestel wilde. Het derde net zou gebruikt kunnen worden voor de komst van ATV/EPTV.”
Betreurt u dat ATV/EPTV niet gelukt is?
“Ja, dat vind ik jammer. De Nederlandse tijdschriften hadden destijds de ambitie om ook naar de bewegende beelden (televisie, red.) toe te gaan, waardoor ook VNU/Spaarnestad, een vergezicht en toekomst kreeg. Met de kennis van nu weten we dat dit een enorme zoektocht is geweest voordat ze bij Sanoma terecht kwamen en later in een samenwerking met John de Mol. Er is veel leergeld betaald. ATV/EPTV had de basis kunnen zijn voor een nieuw systeem.”
U heeft in een interview in NRC (1 mei 1996, red.) gezegd dat Joop van den Ende het juridische veto van het Commissariaat over TV10 aan zijn laars had kunnen lappen. Een procedure bij de Europese rechter zou hem in het gelijk hebben gesteld, zegt ook Harry Kramer, destijds hoofd directie media van het ministerie van OCW. Hij zegt in het NRC-interview: ‘Via procedures had niemand hem eruit gekregen.’ Siert het Van den Ende dat hij niet heeft doorgezet, terwijl hij wist dat hij zijn zin had kunnen krijgen?
“Van den Ende had destijds grote belangen bij de Hilversumse omroep waar hij veel aan leverde. Dus hij wilde ook niet in een overgangssituatie komen waar hij daar de deur werd gewezen, terwijl het nieuwe avontuur nog niet helder was. Het ging bovendien om grote belangen en groot geld. Van den Ende had op dat moment geen geld genoeg.”
Uzelf zegt in het genoemde NRC-interview dat Van den Ende ‘te netjes’ was. Hebt u de politieke kwestie TV10 uiteindelijk met Van den Ende uitgesproken?
“Ja, Joop van den Ende had begrip voor het besluit. We hebben een goede samenwerking gehad. Inhoudelijk hebben wij de dingen besproken. Vergeet ook niet dat voor hem en de programmamakers er een belang in was gelegen om aan beide kanten hun programma’s te kunnen slijten met Nederlandse artiesten en Nederlands product.”
Professor E.J. (Egbert) Dommering, destijds directeur van het Instituut voor informatierecht (IVIR) – tegenwoordig werkzaam aan de VU Amsterdam, beschouwde in het NRC-interview het niet doorgaan van ATV/EPTV als de ‘grootste blunder in de Nederlandse omroeppolitiek’. Deelt u zijn mening?
“Het is meer een gemiste kans. Men mag mij achteraf verwijten maken dat ik er geen Kamermeerderheid voor heb kunnen vinden, maar ik heb wel mijn best gedaan. Ik was niet getrouwd met ATV/EPTV, maar het leek mij de rustigste splitsing van het bestel.”
Was de Hilversumse verzuiling uw grootste tegenstander?
“Ja, met de KRO, VARA en NCRV voorop én de PvdA en het CDA. De ruimte die er in het regeerakkoord (1986, red.) tussen VVD en CDA strikt genomen was om een nieuw model – een opening van het bestel – te maken is uiteindelijk tegengehouden door de PvdA en het CDA. Eerder kreeg dit geleidelijk aan vorm, nadat ik mij had georiënteerd bij de BBC in Engeland en binnen het Nederlandse bedrijfsleven en commerciële partijen. Veel gedachten zijn vast gelopen in de weerstand zoals de discussie over sluikreclame, de piepjes en het gedoe over de Luxemburgse u-bocht constructie, die ik tegen moest zien te houden terwijl een kind natuurlijk kon begrijpen dat dit niet zou lukken. Dat waren windmolengevechten en de moeite bleek tevergeefs. Het was echt een achterhoedegevecht dat ik moest gaan voeren, waarbij er ruimte leek te komen. Bij de formatie van het kabinet Lubbers II ben ik toch weer in de wielen gereden, met name door de PvdA en CDA – die bang waren dat ik te grote stappen zou zetten en allerlei belemmeringen hebben uit onderhandeld.”
In 1965 zorgde een wijziging van het omroepbestel tot de val van het kabinet Marijnen. Heeft uw medianota ooit het voortbestaan van het kabinet Lubbers in gevaar gebracht?
“Nee, het kabinet is er niet op gevallen, dat is wel merkwaardig. Er is wel voor gewaarschuwd in de hoogtijdagen van de verzuiling. Het is wel spannend geweest. Uiteindelijk is de media tussen andere debatten over oorlogsslachtoffers, euthanasie en ivf een onderwerp van het tweede plan geweest; dat gold natuurlijk niet voor Hilversum. Ik heb wel eens gezegd: ‘Ik heb nog honderd andere onderwerpen in mijn portefeuille, mag het een onsje minder in de krant hierover?’ Het leek wel dat ik de hele dag met mediazaken bezig was.”
Overvroeg Hilversum u regelmatig en vond u dat Hilversum ook in beweging moest komen?
“Mijn beslissing over het derde net heeft inderdaad hiermee te maken; het kabinet en ik wilde dat niet. In mijn boek beschrijf ik dat ik tijdens de behandeling van ‘mijn’ Mediawet bij nacht en ontij moest reizen om tekst en uitleg te geven dat dit (nog) niet de Nieuwe Tijd was. Ik vond dat de verzuiling toe was aan een nieuwe tijd.”
Is de titel van uw boek Bouwen en bewaren voor wat betreft het hoofdstuk over de mediasector een mooie metafoor voor de vernieuwing van de verzuiling door nieuwe technieken en de komst van commerciële televisie?
“Ja, veranderingen gaan geleidelijk. Hierin neem je een aantal oude dingen mee, een aantal dingen sterven af. Van nieuwe dingen weet je niet hoe het uitpakt, dat is misschien niet altijd mooi, maar die oude dingen zijn ook niet altijd even mooi.”
In uw boek (pagina 170, red.) beschrijft u de tegenstand vanuit uw eigen CDA: ‘Ruud Lubbers, die van mijn mediaplannen goed op de hoogte was, zelf ook voortdurend werd belobbyd en zeker niet tegen deelname vanuit het zakenleven was, trapte halverwege de formatie van 1986 onder druk van ‘bevriende omroepen’ als KRO en NCRV toch opeens fors op de rem.’ ‘De mediaparagraaf van het regeerakkoord 1986 bleek niet meer dan het politieke compromis van een momentopname te kunnen worden’.
Hebben de KRO en NCRV een bom gelegd onder uw medianota?
“Ja. De hardliners KRO, NCRV en de VARA hebben ogenschijnlijk toen gewonnen.”
U
beschrijft in uw boek de Medianota, die u in 1984 schreef, als een ‘sprankje
hoop aan wie op opening van het bestel rekende, hoe voorzichtig ook.’ Is het
geven van deze sprankjes hoop u vaak kwalijk genomen?
“Ik
wilde een beetje ruimte maken en niet alles overhoop gooien. Er waren ook
mensen in Hilversum die het wel best vonden en graag het hek om Hilversum wilden
behouden. Ook binnen de tijdschriftenwereld vonden sommige mensen het prima.
Die strijd van toen is niet eenduidig geweest.”
Uw medianota heeft wel gezorgd voor beweging en gaatjes in het bestel en het hek rond Hilversum. Bent u daar trots op?
“Ja. Iedereen zit voor de buis en aan de radio. Media sprak tijdens mijn ministerschap wel tot de verbeelding.”
De Medianota van Elco Brinkman werd, na vele wijzigingen, op 17 september 1986 door de Tweede Kamer en op 14 april 1987 door de Eerste Kamer aanvaard.
In het WNL-radioprogramma ’t Wordt Nu Laat (10 april 2019) zei u een aantal keren pootje gelicht te zijn door Ruud Lubbers. Dat is nogal een forse uitspraak.
“Dat is een gezellig programma waarin je gewoon Nederlands moet spreken. Ik werd destijds op pad gestuurd om de commercie ook toe te laten, zonder dat dit in detail beschreven was (in het regeerakkoord, red.) maar vele malen besproken was. Ik dacht dat het ongeveer een kant op zou gaan, de reden dat ik mijn stukken (medianota, red.) ook zo heb uitgewerkt. Dat je dan wordt ingehaald door de KRO, de NCRV of door iets anders doet niet zo ter zake, maar ik voelde me natuurlijk wel een beetje gepakt; niet persoonlijk maar wel zakelijk. Ik heb toen gezegd: we zouden toch dit doen? In het licht van alles wat we nu weten was het zonde van alle energie die ik, maar ook de publieke omroep en de uitgevers, erin hebben gestoken. Het had beter gefaciliteerd kunnen worden. Ik vind het jammer dat er in die beginjaren van het zoeken naar openingen zoveel geld is verbrand. Maar dat was geen publiek geld, dus hulde aan het ondernemerschap destijds. Maar voorbij is voorbij.”
De uitzending van ’t Wordt Nu Laat met Elco Brinkman kun je hier terugluisteren.
Heeft u deze politieke kwesties; de ingreep, het fors op de rem trappen door hem en het pootje lichten – met Ruud Lubbers (overleden op 14 februari 2018, red.) ooit uitgesproken?
“Ja, Lubbers was op zichzelf niet tegen een commerciële omroep, hij had absoluut ruimte gegeven om het uit te werken.”
Op pagina 201 van uw boek schrijft u: ‘Ik hou namelijk niet van ruzie’. Was dat ook een reden dat het niet geëscaleerd is tussen u en Ruud Lubbers?
“Ja.”
In uw boek (pagina 165) staat u samen met de voormalige omroepvoorzitters. Klopt het dat u deze foto bewust heeft gekozen?
“Dat is een aardig plaatje waarbij de drie ATV-voorzitters apart staan en VARA-voorzitter Albert van den Heuvel een beetje sikkeneurig apart zit (Brinkman lacht). Vanwege deze symboliek heb ik de foto geplaatst.”
U gebruikt op pagina 165 de woorden landen van belofte. Wat voor ‘land’ was Hilversum destijds in uw ogen?
“Ze dachten inderdaad in al hun verzuiling dat ze de wijsheid in pacht hadden, waarbij er in het echt binnen het oude bestel ook wel werd nagedacht over de vraag: hoe moet het bestel er verder uit gaan zien? Men zag tijdens conferenties en Europese organisaties dat er nieuwe dingen werden uitgeprobeerd met satellieten en draadloze verbindingen. Ook vanuit programmamakers was er een enorme druk om andere presentatiemogelijkheden te hebben. Het is niet zo dat Hilversum met zijn rug naar de toekomst zat, maar men wilde een alleen vertoningsrecht. Dat was ook niet meer vol te houden uit anti-kartel overwegingen.”
Hoe keek u, tijdens uw ministerschap, naar Hilversum als Mediastad? Het gemeentebestuur, met name burgemeester Kraaijeveld en mediawethouder Erna Weijers (Hilversums eerste mediawethouder, red.) ging zich meer bemoeien met de omroep en de mogelijke komst van de commerciële omroep.
“Hilversum was Mediastad omdat het Media Park als het facilitaire centrum zo’n grote werkgever was, daar kon je ook niet zomaar weg. Er waren toen ook wel programmamakers die zich meer in de Amsterdamse wereld thuis voelde. Er ontstonden in Hilversum eerder problemen op de woningmarkt, waarbij mensen naar Almere trokken; die ook hun werk meenamen. Hilversum is toen wakker geworden. Het stadsbestuur is nooit zo inhoudelijk, in mijn herinnering en tijdens mijn jaren als mediaminister, betrokken geweest bij de mediaontwikkelingen als zodanig. Toen in Aalsmeer ineens de studio’s gevestigd konden worden, waren de rapen gaar. In de jaren hierop volgend zijn steeds meer mensen, met de eenvoudige techniek mee, vooral richting Amsterdam gegaan. Met de nieuwe techniek is het natuurlijk al lang niet meer zo dat het in Hilversum gebeurt. Dat is wel de werkelijkheid.”
Heeft u destijds overleg gehad met burgemeester Kraaijeveld, uw CDA-partijgenoot? Zij heeft er een stokje voor gestoken dat de media naar Almere of Amsterdam gingen.
“Ik wist dat Hilversum zijn best deed en dat begreep ik ook wel. Om dicht bij de mast te blijven was ook technisch niet meer nodig, dat was de nieuwe werkelijkheid. Ik heb toen gezegd: ‘Daar kan ik als minister niks aan doen. Wij kunnen niet de mediapartijen dwingen om in Hilversum te gaan zitten’.”
Is Hilversum, met de huidige voortschrijdende techniek, houdbaar als Mediastad?
“Ik maak me er geen zorgen over. Het Media Park heeft mensen uit de nieuwe wereld naar zich getrokken. Hilversum is wel een broednest geworden voor allerlei ontwikkelingen, technisch en softwarematig. Er moet wel worden gezorgd voor goede huisvesting, anders gaan de creatieve mensen liever in Berkel-Enschot of Hengelo zitten.”
Het boek Bouwen en bewaren is verschenen bij uitgeverij Prometheus. De foto’s uit het boek zijn met toestemming gebruikt.
Tweeslachtig beleid. Aan de ene kant ruimte willen geven aan wereldse, marktgerichte media en anderzijds toch ook best confessioneel, moraliserend en behoudend willen sturen. Als je in een spagaat terecht komt, kun je kramp in je kruis krijgen! Zijn spanwijdte was intellectueel, sociaal politiek en cultureel misschien ook net iets te smal. Het bleek toch ook publiek geheim, dat Brinkman en Lubbers nou niet echt boezemvrienden waren? Wellicht enigszins ingegeven door het verschil tussen protestants chagrijn en Roomse blijheid?
Resultaat is wel dat sinds jaar en dag alle winsten van het grootste commerciële net naar Luxemburg verdwijnen. En Nederland zit opgescheept met verzuilde ledenomroepen die geen echte doelgroep meer hebben onder de kijkers.