Naar aanleiding van rondetafelgesprekken tussen het College van Omroepen, De Persgroep, KPN, Mediahuis, NOS, NPO, RTL Nederland, Talpa Network, VodafoneZiggo en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is er een samenwerkingsagenda opgesteld. Deze is hieronder integraal te lezen.
Samenwerkingsagenda
De initiatiefnemers van deze samenwerkingsagenda vinden dat voldoende goed en gevarieerd Nederlands media-aanbod, geleverd door publieke en private spelers, dat zoveel mogelijk Nederlanders bereikt, essentieel is voor een goed functionerende democratische samenleving. Partijen vinden het daarom belangrijk dat Nederlanders voorzien blijven van Nederlandse journalistiek en van Nederlands audiovisueelmedia-aanbod. Ze willen hierin voorzien op een manier die past bij hoe mensen media gebruiken, via relevante platforms en op basis van relevante aanbevelingen. Zij zien dat daarvoor in Nederland een duurzaam medialandschap noodzakelijk is;een economisch rendabele mediasector met gezonde verdienmodellen, waarin zowel de publieke als de private partijen kunnen floreren en waarde kunnen genereren.
Het medialandschap is de laatste jaren enorm veranderd; mediagebruikers besteden meer tijd online, er zijn verschillende nieuwe aanbieders van content en er zijn allerlei technologische mogelijkheden bijgekomen. Veel ontwikkelingen hebben een positief effect voor gebruikers en bedrijvigheid, maar partijen zien ook dat een deel van de ontwikkelingen de uitgangspunten voor een duurzaam Nederlands medialandschap onder druk zetten. – Mediaconsumenten besteden relatief steeds meer tijd online, in het bijzonder via platforms van mondiale techbedrijven. Media bewegen zich daarom van print en lineair naar online en on-demand aanbod en verspreiden dit aanbod ook via de mondiale techplatforms. Die platforms nemen substantiële marges op advertenties en abonnementenverkoop. Tegelijk is het produceren van Nederlandse content door het kleine taalgebied kostbaar. Voor media die zich specifiek richten op een Nederlands publiek is het daarom in de huidige situatie moeilijk online een rendabel verdienmodel te realiseren; wat de duurzaamheid van het medialandschap onder druk zet.- Er zijn minder garanties dan vroeger dat alle op Nederland gerichte content het Nederlandse publiek bereikt, omdat dit publiek zijn tijd steeds meer ook besteedt aan het aanbod van mondiale mediabedrijven en techplatforms die een wereldwijde doelgroep en een daarbij passende hoeveelheid aanbod hebben.- Mondiale mediabedrijven en techplatforms hebben, met name door hun schaal, in de praktijk minder last van overheidsregulering dan lokale mediapartijen. Zo gelden er voor VOD-diensten en videosharingplatforms minder restricties voor het aanbieden van reclame en geldt voor de meeste van hen de zogenaamde ‘must-carry-verplichting’ niet. Ook is horizontale en verticale integratie vaak eenvoudiger voor de grootste platforms omdat de speelvelden waarop zij opereren niet altijd helder afgebakend zijn.
In het belang van een duurzaam Nederlands medialandschap zien partijen de noodzaak elkaar waar mogelijk te versterken.Dat is niet vanzelfsprekend; er zijn wetten en regels, tegengestelde belangen en cultuurverschillen die samenwerking belemmeren. Het speelveld van de mediasector is van nature ongelijk. Commerciële en publieke partijen bewegen zich op dezelfde markt maar hebben verschillende doelstellingen, financiering en regels waaraan zij zich moeten houden. Maar de partijen zien genoeg mogelijkheden om met behoud van hun eigen rol, hun eigen merken en hun eigen relatie met hun klanten het Nederlands medialandschap samen te versterken.
De partijen benoemen daartoe de volgende acties als samenwerkingsagenda. Per actie zullen door de betrokkenpartijen nadere resultaat-afspraken gemaakt worden met bijbehorende deadlines. Bij de uitwerking daarvan worden de onderscheiden posities van zowel de publieke als de private partijen gerespecteerd. Ook wordt daarbij rekening gehouden met de huidige wet-en regelgeving, in het bijzonder de waarborgen voor mededinging en privacy. Onderstaande samenwerkingsafspraken zijn voor deze agenda een eerste start. Dit document beoogt de basis te leggen voor een samenwerkingsagenda van de Nederlandse mediasector gericht op het algemene belang van een duurzaam Nederlands medialandschap. OCW draagt daaraan graag bij door drempels weg te nemen. De samenwerkingsagenda is een doorlopende agenda die ten minste twee keer per jaar kan worden uitgebreid, aangevuld en herzien. De samenwerking staat open voor elke partij die een actieve bijdrage kan leveren aan een duurzaam Nederlands medialandschap. In de bijlage bij dit document zijn de procedures voor onder meer toetreding en uittreding uiteengezet.
Afspraken:
1. Partijen willen zich inzetten voor bundeling van het Nederlandse video-aanbod
Bundeling van Nederlandse videocontent kan bijdragen aan een breed bereik daarvan. Partijen zien in een klein taalgebied als Nederland in de nabije toekomst de meeste potentie in een plek waar de gebruiker toegang heeft tot alle verschillende Nederlandse content. Voorop staat dat een dergelijke bundeling van aanbod tot doel heeft marginalisering van Nederlands aanbod tegen te gaan en daarmee de duurzaamheid van het landschap te vergroten; niet om mondiale platforms uit te sluiten of te verbieden.
Het huidige samenwerkingsverband NL Ziet is een voorbeeld van een bundeling van Nederlandse content, in dit geval content die ook lineair uitgezonden wordt. De partijen in NLZiet zijn voortdurend in gesprek om deze dienst te verbeteren en een groter publiek aan te laten spreken en zetten die samenwerking voort.
Enkele partijen onderzoeken daarnaast de mogelijkheid om via een nieuw of bestaand platform ook exclusieveNederlandse content gezamenlijk aan te bieden.
Enkele randvoorwaarden voor zo’n bundelen vanexclusieve content zijn:• de dienst is erop gericht de consument de best mogelijke ervaring te bieden;• in geval van deelname van de publieke omroep is een van de voorwaarden dat zijn content niet exclusief tegen betaling op dit platform beschikbaar mag zijn;• overheid en toezichthouders werken oplossingsgericht mee om belemmeringen in wet- en regelgevingvroegtijdig te kunnen signaleren.
2. Partijen verkennen de mogelijkheid van bundeling van het Nederlandse audio-aanbod
Om een breed bereik te kunnen realiseren, biedt ook de bundeling van Nederlandse audio(radio)content een goede kans. Partijen zien mogelijkheden voor een Nederlands audiocontent-distributieplatform en gaan in overleg over een mogelijke uitwerking hiervan.
Enkele randvoorwaarden hiervoor zijn:• de dienst is erop gericht de consument de best mogelijke ervaring te bieden;• in geval van deelname van de publieke omroep is een van de voorwaarden dat zijn content niet exclusief tegen betaling op dit platform beschikbaar mag zijn;• overheid en toezichthouders werken oplossingsgericht mee om belemmeringen in wet- en regelgevingvroegtijdig te kunnen signaleren.
3. Partijen onderzoeken hoe non-exclusieve Nederlandse content breder beschikbaar kan komen voor het publiek
Een van de doelen van deze agenda is dat Nederlands aanbod zoveel mogelijk Nederlanders bereikt. Partijen kiezen er daarom soms voor hun content (ook) aan te bieden op andere platforms dan die van henzelf. Vaak gebeurt dit maar op één extern platform tegelijk, ook als het om non-exclusieve content gaat. Daar zijn vaak goede redenen voor: ieder type platform heeft eigen kenmerken waardoor ook per type andere overwegingen en voorwaarden gelden bij het plaatsen van content. Maar partijen zien mogelijkheden om het bereik van non-exclusieve content te vergroten. Voor een optimaal bereik willen partijen onderzoeken of en hoe ze non-exclusieve Nederlandse content effectiever kunnen verspreiden, met gebruik van meer distributiekanalen.
Enkele eerste randvoorwaarden hiervoor zijn: • dat alle merken zoveel mogelijk hun unieke relatie methun eigen gebruikers houden;• dat publiek gefinancierde content als zodanig herkenbaar is;• dat iedere mediapartij zelf regie houdt over waar hun content beschikbaar komt.
4. Partijen verkennen de mogelijkheid van een basisnieuwsvoorziening
Betrouwbaar en onafhankelijk nieuws is onmisbaar in een goed functionerende democratische samenleving. De infrastructuur die nodig is voor goede nieuwsvoorziening is kostbaar, zeker nu de vraag naar audio en video groeit.Verschillende partijen, waaronder de NOS, zouden met hun basismateriaal een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit en de duurzaamheid van het Nederlandse medialandschap, door dit materiaal beschikbaar te stellen. De partijen verkennen deze mogelijkheid, de mogelijke vormen, voorwaarden en eventuele restricties; en houden daarbij rekening met andere aanbieders van een dergelijk product.
5. Partijen verkennen de mogelijkheid van een Nederlands loket voor adverteerders
Een duurzaam Nederlands medialandschap waarin meerdere mediabedrijven hun diensten kunnen leveren kan niet bestaan als in Nederland actieve bedrijven onvoldoende inkomsten kunnen genereren, waaronder uit advertenties. Partijen willen daarom onderzoeken of en in hoeverre een open Nederlands loket voor adverteerders valt te organiseren waarbij adverteerders in één portaal toegang hebben tot alle in Nederland actieve mediabedrijven. De juiste schaal, interfaces, gebruikersdata en afspraken over data zijn hiervoor essentieel. Voorop staat dat de privacy van gebruikers goed gewaarborgd is. Partijen bouwen bij deze actie voort op NLProfiel (initiatief van Sanoma, Telegraaf Media Groep en de Persgroep). Partijen creëreneen loket waar op een centrale plek de inkoop van adverteerders voor alle aangesloten partijen kan worden gedaan.
Enkele randvoorwaarden hiervoor zijn: • dat samenwerking niet alleen datamanagement betreft maar ook investeren in een demand-side platform en een sale-side platform;• dat overheid en toezichthouders oplossingsgericht meewerken om belemmeringen in wet- en regelgevingvroegtijdig te kunnen signaleren.
6. Partijen verkennen de mogelijkheden voor het vergroten van advertentie-inkomsten van lineaire aanbod
Los van dit initiatief zien partijen ook mogelijkheden om in het lineaire domein de reclame-inkomsten te verhogen door– met inachtneming van de privacywetgeving – de huidige reclameblokken effectiever op doelgroepen af te stemmen. Partijen onderzoeken dit. Ze zouden hierin bijvoorbeeld kunnen voortbouwen op de bestaande samenwerking tussen Talpa en KPN voor het maken en verkopen van meer gerichte reclame.
7. Partijen verkennen de mogelijkheden voor een gezamenlijke media-login
In het verlengde van bovenstaande ideeën willen partijenverkennen of het zinvol en haalbaar is om één Nederlandse media-login (single sign-on) te ontwikkelen, een soortDigiD van consumenten voor het inloggen bij mediabedrijven en eventueel bij andere partijen. Ook hier zijn de waarborgen voor privacy een belangrijk uitgangspunt.
8. Partijen denken na over hoe een bijdrage te leveren aan het delen van kennis met toezichthouders, politiek enoverheid en het verder versoepelen van de onderlinge samenwerking
Voor een duurzaam Nederlands medialandschap is het essentieel dat alle spelers die van belang zijn voor de sector op de hoogte zijn van wat er gaande is in de mediasector.De partijen constateren dat kennis van toezichthouders, politiek en overheid op het gebied van technische ontwikkelingen en de werking van de media- en advertentiemarkt niet altijd actueel is. Ze zetten zich gezamenlijk in om beschikbare kennis met deze partijen te delen.
Voor een duurzaam Nederlands medialandschap is het verder cruciaal dat partijen beter gaan samenwerken. Partijen gaan samen met de overheid aan de slag met het versoepelen van de samenwerking door in kaart te brengen tegen welke wet- en regelgeving mediapartijen in de praktijk aanlopen om voor te leggen aan toezichthouders of de overheid.
Deze initiatieven staan open voor alle partijen die een bijdrage kunnen leveren aan een duurzaam Nederlands medialandschap.
Toezeggingen Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Het doel van deze samenwerkingsagenda – een duurzaam Nederlands medialandschap waarin pluriform en kwalitatief hoogwaardig Nederlands aanbod gemaakt wordt dat zoveel mogelijk Nederlanders bereikt – is noodzakelijk voor een goed geïnformeerde democratische samenleving. Om dit doel te bereiken wil de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media drempels die er zijn, wegnemen.
1. Het gesprek tussen minister en mediasector wordt doorlopend gevoerd
Het medialandschap is gebaat bij een doorlopend gesprek tussen mediapartijen over duurzaamheid van het landschap. Zo’n gesprek geeft de mogelijkheid om afspraken te herzien, nieuwe afspraken te maken en om onderwerpen op tafel te leggen waar aandacht van de overheid en de Europese regelgever voor nodig is. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal dat gesprek minimaal tweemaal per jaar faciliteren.
2. Meldingen dat wet- en regelgeving of (markt)ontwikkelingen een negatief effect hebben op de duurzaamheid van het Nederlandse medialandschap worden door de minister opgepakt
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media nodigt mediapartijen uit om met concrete casuïstiek te laten zien waar wet- en regelgeving een duurzaam medialandschap in de weg zit of deregulering gewenst is. Indien de casuïstiek er aanleiding toe geeft, zal de minister wet- en regelgeving tegen het licht houden of de verantwoordelijke collega-minister op de noodzaak daartoe wijzen, met als doel deze binnen de gegeven mogelijkheden aan te passen. Ook signalen over (markt)ontwikkelingen of onderwerpen waarvoor (nog) geen wet- en regelgeving is of deze volgens partijen te kort schiet worden bij een goede onderbouwing serieus genomen en opgepakt. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media nodigt indien gewenst andere verantwoordelijke bewindspersonen uit bij de gesprekken over duurzaamheid van het medialandschap.
3. Toezichthouders worden door de minister gevraagd onduidelijkheden te verhelderen
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal het Commissariaat voor de Media (CvdM), de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) vragen open te staan voor gezamenlijke verzoeken van mediapartijen met betrekking tot eventuele onduidelijkheden of onwenselijkheden in regels en richtlijnen; zover hun rol als toezichthouder dit toelaat. Concrete casuïstiek is voor zo’n gesprek essentieel. Het CvdM en de ACM hebben al aangegeven hiertoe bereid te zijn. Met het CvdM is hiertoe inmiddels een traject gestart om onwenselijke belemmeringen in het ‘dienstbaarheidsverbod’ op te sporen. Daar waar gewenst zal het Ministerie van OCW bij voorkomende gevallen een faciliterende rol vervullen.
Bron: Tweedekamer.nl
Geef als eerste een reactie