[BLOG] Misschien is het wel mijn eigen schuld, voor een deel. De macht die de NPO-netmanagers en zendercoördinatoren hebben en de angst daarvoor bij de omroepen. De bemoeienis, die ze eigenlijk niet mógen hebben, met inhoud en met presentatoren, maar die er wel degelijk is (zie NRC 23 april, researchverhaal van Joep Dohmen).
Wist je dat Nadia Moussaid, toch dé verrassing van de afgelopen zomer, niet bij NPO2 hoort?
Mijn Eigen schuld?
Een aantal jaren geleden zat ik in de commissie-Inge Brakman, die staatssecretaris Dekker moest adviseren over publieke omroep in de nieuwe tijd. Genoeg te doen vonden we, middenin de digitale revolutie die inmiddels Netflix aan het groot maken was. Genoeg te doen om eigen programma’s, eigen journalistiek, te beschermen en nieuw water te geven.
Flexibel en innovatief denken en snel handelen was daarbij essentieel. Vanuit één hand programmeren, over de platforms heen. Niet alleen afhankelijk van het toevallige aanbod van de omroepen, maar in staat witte plekken en gaten te onderkennen en daarvoor inhoud te laten maken, ook buiten de omroepen om.
We vonden dat er op centraal niveau genre-hoofdredacteuren moesten komen, met kleine redacties om zich heen. Met heldere jaarplannen, duidelijke doelen en ambities.
Bij een organisatie als de NPO, zeiden we, maar ‘in godsnaam’ niet déze NPO. Niet deze verambtelijkte, verpolitiekte beheersorganisatie, waar stroop de brandstof is, onderling wantrouwen een levensvoorwaarde en waar de afdeling Strategie & Beleid de afdeling Star en Boos wordt genoemd.
Mooi advies, vond iedereen. En daarna begon het grote zagen. Uiteindelijk zitten we nu met een systeem waarin netcoördinatoren (video) en zendermanagers (audio) het in hun eentje voor het zeggen hebben. Geen redacties om zich heen, geen echte checks and balances. Macht zonder tegenmacht, zonder controle.
Eerlijk gezegd, ze doen hun best, het zijn professionals. Frans Klein bijvoorbeeld (tv-directeur en coördinator van NPO1, dus baas van zichzelf maar ook van zijn collega’s op 2 en 3) heeft van NPO1 een nog sterkere zender gemaakt dan een aantal jaren terug. Dat wel.
”Met die verslaggever wordt het nooit wat”
Natuurlijk gaan wij niet over de inhoud en de presentatoren, zeggen de netcoördinatoren. Mijn ervaring, als interim-hoofdredacteur bij KRO-NCRV (zomer 2016 – december 2018), is anders.
Al vanaf het begin was duidelijk dat Gijs van Beuzekom, coördinator van NPO2 weinig van Brandpunt moest hebben. Dat De Monitor (ook van ons) vooralsnog onaantastbaar was. Researchprogramma Reporter was inmiddels net gesneuveld. Te saai.
Gesprekken gingen vaak tot in detail over onderwerpkeuze en uitwerking. Over wie wat maakte. ‘Met die verslaggever wordt het nooit wat’, zei hij. En hij wilde eigenlijk de verhalen-vertellende verslaggevers als Henk van der Aa, Liesbeth Staats en Aart Zeeman niet in beeld zien.
Nadia Moussaid is een presentator die niet bij NPO2 past, vindt de coördinator die naar vernieuwing zegt te streven. Dat kan, maar waar zijn de criteria, anders dan in het hoofd van betrokkene? Een presentator of verslaggever afwijzen, dat overschrijdt toch echt de grenzen van mediawet en afspraken.
De coördinator van 2 wilde Brandpunt wel helpen vernieuwen (het werd BrandpuntPlus, op alle platforms, hooggewaardeerd en onderscheiden in de digitale wereld vanwege die koerswijziging), maar hij schrapte het alweer na vier maanden, 20 journalisten werkloos makend. Risico van ons vak inmiddels.
Ook dat kan natuurlijk, maar de criteria die werden gehanteerd (vooral kijkcijfers, het wat moeilijker meetbare ‘impact’ wordt nauwelijks echt onderzocht) zouden tot het verdwijnen van veel meer tv-programma’s moeten leiden. NPO2 als geheel doet het nu eenmaal niet zo goed, maar de schuld daarvoor werd bij een enkel programma gelegd en de verantwoordelijkheid wordt niet door de netcoördinator gedragen. Die wordt niet aangesproken op zijn jarenlange programmeren. Ze worden trouwens voor het leven benoemd, terwijl ook hier een zekere grens in de tijd zou helpen.
Het fundamentele is: met het geld komt de in dit geval ongecontroleerde macht en gaan persoonlijke voor- en afkeuren een rol spelen, bedoeld of onbedoeld. De netcoördinatoren wijzen zendtijd en budgetten toe. In ‘mijn’ tijd werd er structureel te weinig geld beschikbaar gesteld voor Jinek, toch niet echt een programma zonder succes. Kan wel zijn, liet Frans Klein weten, maar ‘dit programma heb ik zo niet besteld’ (inzet: de eigen vermogens van de omroepen leegzuigen. Misschien zijn die te hoog, maar dan is dit niet de juiste weg.).
Met de buit wegwandelen
Pikken de omroepen dit dan allemaal?
Ja, dat doen ze, bijna altijd. In Hilversum werken is op het smalle touw balanceren, links en rechts zwaarwegend wantrouwen torsend. Er moet altijd gewheeld en gedeald worden; je kunt je niet te veel verlies veroorloven en er is altijd wel een collega-omroep bereid met de buit weg te wandelen.
Het is inherent aan dit systeem. Met alle risico’s van dien. Een netcoördinator die BrandpuntPlus schrapt, vernietigt ook een journalistiek ecosysteem met ervaring en geheugen. Er ontstaat angst in een tijd die juist om durf en innovatie vraagt. (Gelukkig is de nieuwe dataredactie Pointer wel tot stand gekomen, maar het had niet om de keuze Pointer of Plus mogen gaan).
Er zijn beroepsprocedures, maar dat zijn pseudo-juridische constructies die geen oplossing bieden voor wat er echt aan de hand is.
Er komt een nieuwe nog te schrijven mediawet-Slob aan, gericht op de jaren na 2020. In Nederland gaat het vast om wéér een verbouwing, een aanpassing, in plaats van een steviger keuze. Dus weer wat meer macht naar de NPO, weer wat minder plek voor de omroepen. De journalistiek nog iets kwetsbaarder. Vast onbedoeld, maar wel als gevolg van.
Er zijn oplossingen: die genrehoofdredacteuren, met kleine redacties om hen heen, allen tijdelijk benoemd. Afspraken en doelen. Een professionele omgeving. Garanties, wanneer er geëxperimenteerd wordt, en langere termijn-afspraken om vast te stellen wat het niveau is (kwantiteit en kwaliteit, geld en mensen) waarop omroepen journalistiek kunnen bedrijven, zonder plots ingrijpen.
Het alternatief: alle journalistiek rechtstreeks onder de NPO, of ondergebracht bij NOS/NTR, lijkt me te veel eenvormigheid opleveren.
Ik ben voor een radicaler oplossing: een nieuwe, kleinere rebelse NPO erbij. Niet weer een nieuw WNL of PowNed, maar een club van makers die, vooral in de digitale wereld, laten zien wat publieke waarden zijn. Een uitdager, niet om Goliath te doden, maar in beweging te krijgen.
Hilversum ondertussen maakt veel goeie content, ook vergeleken met andere Europese publieke omroepen. De wijze waarop echter kan veel beter: willekeur is niet het doel maar kan, beïnvloed door persoonlijke smaak en voorkeur, wel het gevolg zijn. Een zo belangrijk systeem als de publieke omroep kan niet zonder een kwalitatief hoogwaardige omgeving waarin beslissingen op professionele manier tot stand komen, en bekritiseerd kunnen worden.
Ik durfde zelf de gang van zaken ook niet echt aan de orde te stellen, terwijl ik niet de meest voorzichtige hoofdredacteur probeerde te zijn. Noem het laf, maar daar, bij de netcoördinator in de kamer, hangen immers je eigen glazen. En die wil je niet ingooien.
Hans Laroes was tussen 2002 en 2011 hoofdredacteur van het NOS Journaal.
Van maart 2013 tot en met 4 november 2015 was Laroes voorzitter van de Raad voor de Journalistiek.Van 1 juli 2016 tot 20 september 2018 was hij interim-hoofdredacteur bij KRO-NCRV.
Geef als eerste een reactie