Dat nieuws niet stopt aan de grens is een waarheid als een koe. Dat ook klágen over nieuws daar niet stopt, werd nog eens onderstreept tijdens het congres van nieuwsombudsmannen, dat tussen 3 en 6 juni jl. in Nederland werd gehouden. En al varieerden de moedertalen van Amerikaans tot Zuid-Afrikaans, zo niet de klachten van het publiek. Slordig of verhullend taalgebruik, vermeende vooringenomenheid of domme fouten, hate speech en scheldpartijen… de vijfendertig deelnemers herkenden het allemaal.
The robot did it
Vijfendertig is een stevig deelnemersaantal voor een beroep waarvan de wereldorganisatie niet meer dan 55 leden telt. De Organization of News Ombudsmen and Standards Editors (zoals de internationale vereniging van ombudsmannen ONO voluit heet) houdt jaarlijks een congres, ditmaal dus in Hilversum. Thema was, hoe kon het ook anders, het behouden en vergroten van het vertrouwen in nieuwsmedia.
Aan bod kwamen klassieke én nagelnieuwe dilemma’s. Zou het publiek bijvoorbeeld beter af zijn als media een soort keurmerk voor betrouwbaarheid zouden adopteren? Amerikaanse academici werken met een groep internationale gerenommeerde media aan een lijst van ‘Trust Indicators’, zaken waaraan een medium zou moeten voldoen om zo’n keurmerk te mogen voeren. Ze variëren van inzicht geven in de begroting van een krant of omroep tot het hebben van een functionerende klachteninstantie (zoals een ombudsman). De directeur van dit Trust Project, Sally Lehrman, gaf een uitgebreide toelichting. De ombudsmannen waren niet allemaal direct overtuigd. Verstrek je dan bijvoorbeeld geen beursgevoelige informatie en wie bepaalt vervolgens wie er wel of niet voldoet aan de criteria?
Een ander nieuw terrein betrof zogenoemde ‘artificial intelligence’ in de journalistiek. Als media dit gaan gebruiken bij het vergaren van informatie en het maken van nieuws(berichten) – en de vraag is niet eens óf maar wannéér dat gaat gebeuren – hoe ga je dan om met klachten over die berichten? Je kunt moeilijk zeggen: “The robot did it…”. Maar bij wie ligt dan wél de verantwoordelijkheid? Voer voor meer onderzoek en discussie.
Fact checking en fake news
De ombudsmannen kregen een praktisch lesje fact checking van Peter Burger en Alexander Pleijter van de Universiteit Leiden. Op hun website NieuwsCheckers worden allerlei beweringen onder de loep genomen en de zaal kreeg extra tips om zelf bij onderzoek te kunnen gebruiken.
Ook een te pas en te onpas gebruikt begrip als fake news kwam uitgebreid aan de orde. Madeleine de Cock Buning, de voorzitter van de door de Europese Commissie ingestelde High Level Expert Group on Fake News and Online Disinformation, gaf een inkijkje in de werkzaamheden van deze groep, waarin journalisten en academici zaten, maar ook vertegenwoordigers van de ‘kannibalen’ van het media-businessmodel: de socialmedia-platforms. Hoe die allemaal achter één rapport over de aanpak van nepnieuws te krijgen?
“We creëerden een soort snelkookpan,” vertelde De Cock Buning, “alsof we allemaal geen verleden hadden en alleen maar hoefden nadenken over de meest gewenste toekomst. ‘The veil of ignorance’ noem je die methode. Niemand wilde een resultaat dat schadelijk voor de vrijheid van meningsuiting zou zijn. En zo konden we gemeenschappelijke belangen bereiken om online desinformatie te tackelen.” De ombudsmannen hadden kritische vragen over de aanbevelingen in het rapport, en zagen liever geen ambtelijke aanpak van nepnieuws. De Cock Buning benadrukte ook geen heil te zien in “simplistic solutions”, en stelde dat de sector zelf vooral moet blijven investeren in “time, tools and talent”. Ombudsmannen moeten de belangrijke rol houden die ze innemen in het transparant maken en houden van de journalistiek, al staan veel media niet te trappelen om ze te benoemen.
Politiek en publiek
Hoe belangrijk maar kwetsbaar de onafhankelijke ombudsman kan zijn als brug tussen journalisten en publiek of politiek, werd geïllustreerd door onder meer de collega’s van ABC (Australië) en BBC (Groot-Brittannië). Beide gaven voorbeelden van soms zware politieke druk op de (publieke) omroepen om journalistiek werk niet of net even anders te publiceren; de ombudsmannen speelden vervolgens een grote rol in het uitleggen dat betreffende publicaties volgens de journalistieke standaarden tot stand gekomen waren.
En dat ook het publiek zich niet altijd onbetuigd laat, bleek uit de verhalen van enkele andere collega’s, over bakstenen door de ruit, gerichte lastercampagnes of boze klagers op de stoep. Het maakte uw eigen ombudsman trots te werken in een land waar politici zich verre houden van journalistieke inhoud, al is bij sommigen de verleiding aanwezig. En waar het publiek zich gelukkig van toetsenbord en social media bedient als het wat te klagen heeft, al moet je soms het taalgebruik niet in gezelschap van kinderen herhalen. Waar eens per jaar sparren met internationale collega’s niet toe kan leiden!
Foto’s: Marieke Odekerken en Lars Bennike
Geef als eerste een reactie