Op 24-02-2017 heeft de Minister van Economische Zaken de antwoorden op kamervragen over het zendstation Zeewolde, beter bekend als “de Flevo-zenders”, naar de Tweede Kamer gestuurd. De huidige gebruiker, Groot Nieuws Radio (GNR), zal er niet blij van worden, maar er is meer. Uit de antwoorden blijkt ook een heel andere visie van de overheid op haar taak ten aanzien van de radio.
Dat GNR zich zorgen moet maken over haar toekomst, in het bijzonder over het gebruik van de Flevo-zender, blijkt uit het antwoord op de eerste vraag. GNR en Broadcasting Partners hebben in 2015 een tijdelijke huurovereenkomst gesloten voor het gebruik van de Flevo-zender, tot en met 31-08-2017, zonder (en dan komt het): zonder een optie tot verlenging. Dat lijkt in bot Nederlands op: ze kunnen het schudden: de Flevo-zender gaat 01-09-2017 uit de lucht. Uit het vervolg van de antwoorden blijkt dat er eigenlijk niet meer over de Flevo-zenders gesproken wordt, maar vooral wordt gekeken naar eventuele alternatieven. Lopik wordt als alternatief genoemd, en dan precies het terrein waar Radio Maria vertrokken is c.q. moest vertrekken. Helemaal zeker is het einde van de Flevo-zender echter nog niet: er loopt nog een procedure bij een geschillencommissie.
Uit verdere antwoorden van de Minister blijkt dat het beleid inmiddels volledig is gericht op “laag vermogen middengolfzenders”; middengolfzenders met een hoog zendvermogen zijn eigenlijk verleden tijd, in de visie van de Minister. Of dat betekent dat na de afschakeling van de Flevo-zender, de 1008 kHz frequentie beschikbaar zal komen voor laag vermogen zenders wordt niet vermeld.
De grootste draai in beleid komt naar voren bij het antwoord op vraag 6, waarin de verantwoordelijkheid voor het vínden van een oplossing voor GNR aan de orde komt. “Het is aan de vergunninghouder zelf om -al dan niet met hulp van derden- te zorgen voor een geschikt opstelpunt of, in het geval dat een bestaand opstelpunt niet langer beschikbaar is, te zoeken naar een alternatief.” Als dat geen breuk met het verleden is! Van 1929 tot 1975 werden met grote regelmaat, grote Radioconferenties gehouden, waarbij de overheden van alle landen, tot in detail, regelden welk land, op welke frequenties, met welk vermogen en vanaf welke plaats, op de midden- en langegolf mochten uitzenden. De laatste was in 1975 in Geneve; de geplande evaluatie is nooit meer gehouden. En nu is het verbluffende antwoord inmiddels, kort door de bocht vertaald: zoek het zelf uit.
Heel veel alternatieven zijn er niet. Lopik wordt als enige genoemd, maar daar staat geen zendmast meer. Hetzelfde voor andere “historische radioplaatsen”: Hilversum, Huizen en Radio Kootwijk. Aan de Trintelhaven staat nog wel een zendmast (zonder antenne), maar daar is de zendvergunning voor ingetrokken.
Eén ding snap ik echt niet. Het grote probleem schijnt te zijn: de deplorabele toestand waarin de zendmasten van de Flevo-zenders verkeren (dat is tenminste wat ik ervan begrepen heb). Als er een alternatief gezocht moet worden, waarom dan niet de bestaande zendmasten in Zeewolde afbreken en vervangen door één nieuwe mast, met een tijdelijke vergunning voor een noodzender in de Trintelhaven tijdens de sloop en bouw? Wat er ook gebeurt: er zal ergens een nieuwe zendmast moeten komen. Wat is eigenlijk de reden dat, willens en wetens, de zendlocatie in Zeewolde weg moet? Als ik de antwoorden van de Minister lees, dan lijkt de boodschap maar uit één ding te bestaan: het moet afgelopen zijn met hoog vermogen middengolfzenders in Nederland.
Geef als eerste een reactie