Sommige momenten blijven je altijd bij. Meestal zijn dat momenten van groot belang, om welke reden dan ook. Soms zijn dat momenten die weinig om het lijf hebben, maar toch blijven hangen. In die laatste categorie heb ik er ook eentje, en derhalve neem ik u maar al te graag mee naar de studio’s van Radio Nederland Wereldomroep, aan het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw.
In die tijd ging ik regelmatig met een vriend mee naar de Wereldomroep; ik vond het geweldig. De magie van de kortegolf radio: wat daar gebeurde, hoorde men aan de andere kant van de wereldbol. Het protocol voor het begin van een uitzending kende ik goed: de “gele en blauwe lijnen” waarmee de studio’s op de zendstations werden gestoken, het opdreunen van de frequenties waarop uitgezonden werd, door een medewerker van het zendstation op de retourlijn, het instarten van de herkenningstune (Merck toch hoe sterck), op drie minuten voor het halve uur, en natuurlijk de instinker van het niet uitzetten van het tijdsein, waardoor dit na een minuut, opnieuw dwars door een uitzending kwam. Het verhaal was bekend, maar behalve van “het steken van de studio op de zendstations”, bleef ik overal netjes met mijn vingers van af.
Wat er die zondagmiddag gebeurde weet ik echt niet meer, maar opeens leek de pleuris uit te breken (ik neem aan dat deze van oorsprong niet al te fraaie uitdrukking, inmiddels door de zittende Minister President ook tot het ABN gerekend zal worden). Het studioplein, dat altijd een oase van rust was, veranderde in een chaos. Zo’n beetje alle studio’s waren opeens open; het was een drukte van belang. In de drukte moesten ook de herhalingen van het Engelstalige “Happy Station” en de Spaanstalige equivalent daarvan, gelijktijdig de lucht in. Beide programma’s stonden op band, en zoals gebruikelijk gingen beide herhalingen vanuit dezelfde studio de lucht in, waarbij de regietafel in tweeën was gedeeld.
Opeens klonk het: “kan jij niet Happy Station, Engels en Spaans doen?” Het klonk meer als een opdracht dan als een vraag. “Je weet hoe het werkt.” Uh, ja: ik wist hoe het werkt, vaak genoeg gezien, maar gedaan: ho maar. “Geef maar een brul als het niet gaat, alles staat klaar. Op de mengtafel is Engels blauw en Spaans geel (of andersom, maar dat doet er nu niet toe), alles staat op scherp, en vergeet het tijdsein niet”. In de betreffende studio stond alles inderdaad op scherp, en er lagen ook keurig briefjes bij de faders. Tijdens het “Merck toch hoe sterck” waren voor de uitzendingen op band verder geen stationcalls met uitzendfrequenties, dus hiervoor één band voor beide uitzendingen, met alleen maar dat geloei van het carillon.
Oeps, vijf minuten voor het halve uur, en moederziel alleen in een studio van Radio Nederland Wereldomroep, de eerste links, als je vanaf het trappetje het studioplein opliep. Heel hard gillen, of het “gewoon” doen? Drie minuten voor het halve uur exact, startte ik de band, en het carillon begon het “Merck toch hoe sterck” te hengsten. De schakelruimte was meteen om de hoek, dus daar ging de studio op blauw en geel naar (toen nog) Lopik en Bonaire. Er hing een schema voor welke kleur naar welk zendstation moest. Beide stations kregen het goede programma aangeleverd, beide stations dreunde braaf hun frequenties op. Tien seconden voor het halve uur ging de fader van het tijdsein omhoog. Het carillon hield op met beieren, de zes pips van het tijdsein klonken, en met licht bevende handen schoof ik de twee faders open, en daar gingen “Happy Station” en de Spaanstalige equivalent. Fader van het carillon dicht, fader van het tijdsein dicht. De beide uitzendingen liepen.
Zoals gewoonlijk slenterde een medewerker van de Dienst Continuety binnen, en ik dacht: nu gaan we het krijgen. Maar nee: alsof het de meest doodnormale zaak van de wereld was dat ik daar zat. Bijzonderheden? Uh, nee. Oké, en “continuety” vertrok weer. So far, so good.
Ik weet echt niet meer of de uitzendingen al naar 55 minuten waren gegaan, of dat het nog de oude 80 minuten uitzendingen waren, maar op een gegeven moment klonk in beide programma’s het Wilhelmus. Toen de stilte viel: faders dicht, de banden stopten, en nog één ding te doen: de studio loskoppelen van de zendstations. Missie volbracht. Apentrots, maar een paar kilo lichter. Mijn voor eens en altijd enige wapenfeit voor de radio aan de uitzendende kant, was een feit. Dat pikt niemand mij meer af. Ik kan tenminste zeggen dat ik ooit een uitzending van Radio Nederland Wereldomroep “heb gedaan”. Twee zelfs.
Er verscheen een kop om de hoek van de studio. “Het is goed gegaan hè?” Yep! Alleen kreeg ik later nog wel even een opmerking: het was de bedoeling dat ik de banden terug had gespoeld voor de volgende herhaling. Tsja, ongetwijfeld. Ik zou niet weten hoe je die banden terug moest spoelen.
Geef als eerste een reactie