Zoals de programmering van Veronica in 1964 door Willem van Kooten was neergezet, was het ideaal: een strak, horizontaal format, dat de dj’s zelf invulden. Vindt Bert van Rheenen, beter bekend als Chiel Montagne. De grote promotor van het Nederlandstalige lied ging altijd af op zijn eigen smaakgevoel, mede ontwikkeld door zijn verzoekplatenprogramma Muziek terwijl u werkt. Ter ere van 60 jaar Veronica sprak Spreekbuis-journalist Bas Nieuwenhuijsen uitgebreid met het icoon van het Nederlandstalige lied.
Van Rheenen kwam in 1964 bij Veronica en bleef er tot in 1974 de zeezenders werden verboden. Hij was als kind in Hilversum komen wonen, waar hij familie had. “Ik ben geboren in Uitgeest, mijn vader werkte daar op een belangrijk onderstation van de Nederlandse Spoorwegen. Toen dat onderstation werd opgeheven, verhuisden we naar Deventer, maar daar konden we niet echt aarden. Mijn vader ging werken in Utrecht en omdat we in Hilversum familie hadden, mijn opa en oma woonden er, keek hij naar woningen hier. Toen mijn opa en oma naar een verzorgingshuis gingen, zijn wij in hun huis aan de Koningsstraat gaan wonen.” De jonge Bert zat op de lagere school in Hilversum, toen hij de kans kreeg om versjes voor te dragen voor de KRO-radio, waar hij ook ging meedoen in hoorspelen. “Ik speelde mee in twee hoorspelen per week, voor het kinderprogramma De Wigwam. Ook speelde ik mee in korte hoorspelen rond Suske en Wiske, ik was Suske. Later bij Veronica noemde Tineke de Nooij mij ook altijd Suske.”
Achteraf waren zijn hoorspeloptredens het begin van zijn omroeploopbaan, maar daar leek het destijds nog niet meteen op. Van Rheenen wilde eigenlijk acteur worden en ging na de HBS (tegenwoordig het A. Roland Holst College) naar de toneelschool in Amsterdam. Daar kwam hij in illuster gezelschap terecht. “Ik zat in de klas met onder andere Rutger Hauer, Jeroen Krabbé en Wieteke van Dort.” Hij maakte die opleiding niet af en ging terug naar de KRO. “Dat was leuk, ik deed weer mee in hoorspelen. Kort daarna ging ik naar de toneelschool in Arnhem, maar dat mislukte.”
“Toen ze in Frankrijk The Beatles gingen coveren, hoefde het voor mij niet meer.”
Bert van Rheenen
Veronica
Thuiszitten zonder werk was geen optie, dus stapte Van Rheenen naar een oom van hem, Dirk Verweij, die samen met zijn broers Bull en Jaap de leiding had over het nog jonge radiostation Veronica. In februari 1964 kon hij daar beginnen. “Toen Veronica 60 jaar geleden van start ging, was het nog geen popzender. De programmering onderscheidde zich eerst niet erg van wat er op de Hilversumse zenders te horen viel. Hans Oosterhof, de programmaleider die Tony Vos was opgevolgd, maakte onder meer kinderprogramma’s. Daar ging ik aan meewerken. Tot Oosterhof kort daarna werd vervangen door Willem van Kooten die toen net uit militaire dienst was gekomen. Hij was naar Amerika geweest, had radiostations daar bekeken en vertaalde dat in een format voor Nederland. Een grote verdienste van hem, hij zette Veronica neer zoals het moest zijn. Van Kooten voelde de tijdgeest goed aan. Een strakke, horizontaal geprogrammeerde formule, waarin de dj’s de ruimte kregen om hun programma zelf in te vullen. In de ochtend Muziek terwijl u werkt met verzoekplaten van mensen in fabrieken en kantoren, koffietijd met Tineke, dan Harmen Siezen en ga zo maar door.”
Van Rheenen had het er naar zijn zin. “Ik wilde me bij Veronica een beetje onderscheiden en ging daarom Franse chansons draaien. Dat vond ik mooi. Ik ging dan naar Parijs om daar de Franse hits te halen van mensen als Jacques Dutronc, Mireille Mathieu, Gilbert Bécaud. Ik heb Willem van Kooten nog aangespoord om het nummer Je t’aime moi non plus van Jane Birkin en Serge Gainsbourg in zijn uitgeverij op te nemen. Willem zag er eerst niets in, want die tekst…, maar hij heeft het uiteindelijk toch gedaan. Groot succes geworden.” Aan die belangstelling voor Franse muziek heeft Van Rheenen ook zijn pseudoniem Chiel Montagne te danken. “Dat vond ik een mooie naam. Alle dj’s bij Veronica gebruikten een pseudoniem, we deden toch iets illegaals. Willem van Kooten vond die naam Chiel Montagne niks, daar kun je niet bekend mee worden volgens hem.” Van Rheenen stopte op een gegeven ogenblik met de Franse hits. “Toen ze in Frankrijk The Beatles gingen coveren, hoefde het voor mij niet meer.”
Feeling voor het publiek
Hij volgde zijn eigen smaak en stortte zich op het Nederlandstalige lied, de muziek waar zijn hart nog altijd ligt. “Nederlandstalige artiesten zitten nu in elk programma en zo hoort het ook. Het is Nederlands volkseigen. Ik heb die muziek altijd gepromoot, ik heb veel artiesten een podium gegeven en mondig gemaakt. Ik heb ze begeleid, teksten voor ze geschreven, hun platen gedraaid, en iedereen de juiste kans op het juiste moment gegeven. Op mensen als Alexander Curly en Jaap Dekker heb ik echt een stempel gedrukt mag ik zeggen. Alexander Curly bijvoorbeeld zong eerst in het Engels, maar dat liep niet echt goed. Toen zei ik tegen hem, dat hij in het Nederlands moest gaan zingen. Dat wilde hij niet, ging hij nooit doen. Wat later kwam hij bij me en gooide een band op tafel met Nederlandse nummers. “Geef maar aan de Zangeres Zonder Naam”, zei hij. Ik ging luisteren en vond het geweldig, Guus kom naar huus zat er onder meer bij. Dus zei ik tegen hem dat hij dat zelf moest zingen. Dat heeft hij tenslotte ook gedaan en dat album werd een platina plaat. Jaap Dekker wilde de grootste boogiewoogie-pianist van Nederland worden. Dan moet je kinderliedjes spelen, zei ik tegen hem. Vond hij onzin, maar hij heeft het wel gedaan, en het album In Een Groen Groen Knollenland werd ook een platina plaat.”
“Ik voel het publiek gewoon goed aan”, verklaart Van Rheenen zijn succes. “Ik heb feeling voor wat het publiek leuk vindt en wil horen. Dat heb je of dat heb je niet, maar je kan het wel een beetje ontwikkelen. Voor mij was Muziek terwijl u werkt een goede leerschool. Door de verzoeken van mensen ben ik er heel goed achter gekomen waar ze van houden. Je haalt er een bepaalde klankkleur uit, waardoor je weet: dit is het, of dit is het niet. De platenverkoop is natuurlijk ook een graadmeter.”
Terwijl hij nog bij Veronica-radio zat, ging Van Rheenen ook voor de TROS-televisie werken. “In 1971 bedacht ik een programma met Nederlandstalige muziek en ging ermee naar Joop Landré, die toen directeur van de TROS was. Hij vond het niks, maar ik heb net zo lang doorgepraat tot hij zei: “Maak dan maar een proefprogramma”. Dat deed ik. De regisseur vroeg me wat voor decor ik wilde. Ik zei: “Theatre en ronde”, dus met rondom publiek. Dat heb ik geïntroduceerd. Piet Daalhuisen verzon de titel, Op losse groeven. Een tijd later moest ik naar Studio Irene komen. Daar zat Landré klaar met de proefuitzending. Hij zette een tv aan, keek naar het programma en zette het weer uit. “Dit gaan we niet doen”, zei hij. “Nou, dan stoppen we ermee”, zei ik. We liepen de trap af en ineens hoor ik hem één van de liedjes uit het programma neuriën. Ik draaide me om en prikte hem in zijn buik en zei: “Dat bedoel ik nou! Nederlands volkseigen!” Landré was een good sport, hij kon tegen zijn verlies, en zei: “Oké je hebt gewonnen, ga je gang. Maar ik hou je wel in de gaten!” Na een jaar of tien kwam er een einde aan Op losse groeven. Dat vond ik een slecht idee, dus wilde ik doorgaan. Dat gebeurde ook, en Piet Daalhuisen verzon een nieuwe naam, Op volle toeren. Inmiddels is het Nederlandstalige lied volkomen geaccepteerd.”
“De TROS werd inmiddels mede door mij een volksomroep.”
Bert van Rheenen
Creativiteit komt uit jezelf
In 1974 viel het doek voor de zeezenders. Dat liet een gat achter, dat de publieke radio niet vulde. “Hilversum 3 wilde Veronica nadoen, maar dan moet je wel dezelfde kennis hebben. Die hadden ze niet en dus mislukte dat.” Van Rheenen liet Veronica achter zich, maar kijkt met plezier terug op zijn tijd daar. “Er was een warme, gezellige sfeer. Het was een jongehondenclub.” Waar ook wel eens ruzie was, bijvoorbeeld de rel rond het liedje Ome Sjakie, van onder andere programmaleider Willem van Kooten, dat door de directie van de zender werd geweerd, waarna Van Kooten vertrok. “Dat was een zwakke zet van de bazen. Ze waren zelf akkoord gegaan met het feit dat Van Kooten een eigen uitgeverij was begonnen. Willem had nooit weg moeten gaan. Rob Out, zijn latere opvolger na Jan van Veen, zette zijn beleid gewoon voort. Rob was een chaoot, maar een goeie gup, en de leiding had hij strak in handen. Hij was op Amerika georiënteerd, maar keek heel goed naar het hele beeld van de zender. Daar hoorde ook Nederlandse muziek bij.” Toen Veronica onder leiding van Out het publieke omroepbestel in werd geloodst, keerde Van Rheenen niet terug bij zijn voormalige werkgever. “Nee, ik zat bij de TROS. Prima. De TROS werd inmiddels mede door mij een volksomroep.”
“Je hebt mensen met ballen nodig, die hun eigen gevoel leggen in hun muziekkeuze.”
Bert van Rheenen
Na al die jaren van programma’s maken, met artiesten optrekken, drive-in shows in het land presenteren en al zijn andere activiteiten, is Van Rheenen (geboren in 1944) gestopt met werken. Over de huidige radiostations is hij kritisch. “Het is formatradio, daar hou ik niet van. Creativiteit komt uit jezelf, niet van een briefje of een computer. Bij Veronica hadden we een grote discotheek en stelden we zelf onze programma’s samen. Zo moet het ook. Ik heb Frits Spits altijd mateloos bewonderd vanwege zijn kennis van muziek en eigen inbreng. Nu hoor je niks persoonlijks meer, het heeft geen warmte. Je hebt mensen met ballen nodig, die hun eigen gevoel leggen in hun muziekkeuze. Dat hebben de zenders al zo lang laten liggen nu, dat ik me afvraag in hoeverre de huidige generatie dat nog kan. Ze moeten daarvoor worden opgeleid en de kans krijgen om erin te groeien. Maar dat ga ik niet meer doen, daarvoor ben ik te oud geworden.”
Zijn liefde voor het medium is onverminderd groot. “Radio is geweldig en is nodig om goede televisie te kunnen maken. De radio maakt artiesten tot sterren, waarna ze op tv nog groter kunnen worden. Op de radio is hun muziek er namelijk elke dag, op televisie maar eens in de zoveel tijd. Ben je nieuw en kom je een keer op tv? Dan blijf je niet, maar ben je zo weer weg. Kijk maar naar al die winnaars van talentenjachten zoals Idols en The Voice of Holland. Daar hoor je vaak nooit meer iets van. Alleen de radio geeft een artiest echt een podium en bekendheid. Dat is nog steeds zo en zal zo blijven.”
Leuk stuk door Bas.
Ik heb “Suske” – Bertje niet echt kunnen betrappen op historische onjuistheden. Prima hoor !
Ik ook niet. Ik kan me alleen niet herinneren dat hij “Muziek terwijl u werkt” gepresenteerd heeft. Wel de “Jukekebox”.
Beste “Bo Lus”, echte naam ?, nee ? waarom dan zo, maar ja……..
Vrijwel iedereen presenteerde wel eens Jukebox. Soms was het een “vergeten programma” dat nog even snel gemaakt moest worden. Hup tekst op nemen op een aprte band en de technicus monteerde dat wel tussen de platen. En Chiel presenteerde bijvoorbeeld MTUW op 14 en 29 juli 1964 en 17 maart 1969 MTUW. En zo zijn er nog veel meer.
Beste Juul, mijn echte naam is Boris Lus, maar iedereen noemt me Bo. Hoezo?
Bedankt voor je reactie.
OK Boris,
dank voor je uitleg. Ik vind dit zo veel beter………………….
Goed werk gedaan, deze Bertje !!! De Nederlands Talige Muziek is na 2006 door héél veel niks-kunners de nek omgedraaid . Chiel Montagne heeft de basis gelegd voor het “volkse” repertoire, zoals dit genre werd genoemd. Daniel Dekker heeft zich óók hard gemaakt voor het nederlandse lied . Ook ik , heb dit altijd geselecteerd. Ondanks het feit dat miljoenen luisteraars de taal spréken, worden zij maar matig bediend. Gelukkig doet Frits Spits dit nog wel, al is dit wél nederlandstalig , maar tevens soms te elitair. Blijvend applaus en ’n diepe buiging voor Bert van Rheenen !
Uit mijn hart gegrepen Herman. Dat presentatoren bij de publieke radio geen enkele persoonlijke inbreng hebben bij de muziekkeuze is pijnlijk merkbaar op b.v. Radio 1. Wie daarvoor verantwoordelijk is heeft echt geen verstand van doelgroepen, sfeer, momentum van de dag of acutele gebeurtenissen. Één grote brei van hoofdzakellijk Engelstalige lawaaipapegaaimuziek de hele dag door, die per computer wordt aangeleverd. De presentator die dit keurslijf niet langer pikt verdient een lintje.
Goed stuk en wat heerlijk om namen van geliefde oud collega’s van mij te lezen. Heel veel liefs van Stella (ex) Tros, nu ‘pillendraaier’. Ex tussen haakjes, want na 21jr bij de familie blijf je Trosser in hart en ziel. Ik mis het!