Ik was regisseur. Althans, zo stond het op de aftiteling. Bij Toppop. Het was een mirakel (met een stevige component manipulatie) waardoor ik me bij Toppop naar binnen had weten te werken. Geen credentials, geen opleiding, een sprong in het diepe. Maar voor de val kun je het diepe ook verkennen. Ik bereidde mij degelijk voor op een dagje in de studio met een stuk of vijf liedjes.
De asbak was de artiest. Die pen links was camera 1. Het potlood daar rechts van camera 2, het luciferdoosje camera 3, de dolly. En dan nog een pen voor camera 4. Zo lag dat op de vloerbedekking. Als camera 4 een rijder van rechts naar links moest maken kon dat maar beter eindigen net links van camera 2, zodat ie terug kon naar zijn plek mits ik maar schakelde naar camera 1. Er was een soort dreiging van in elkaar verstrengelde kabels. Wat nooit gebeurde. Ik maakte mijn draaiboek. Streepjes in de tekst voor de harde overgang, x’jes voor de ‘dissolves’, de ‘crossjes’. Zo kwam ik in het begin een heel eind. Tot ik leerde zo’n draaiboek in de studio al kijkend te maken.
Enige maanden in dat worstelende regiebestaan kwam op mijn dag iets spannends te staan: een live-miniconcert van Jonathan Richman & The Modern Lovers. Ze hadden een hit met ‘Egyptian Reggae. Mijn methode ging niet op. Het stond niet eens vast welke nummers gespeeld zouden worden. Na de soundcheck barstte de band los. Binnen enige minuten was ik geheel ‘lost’. Alsof een trein over me heen denderde. Ik werd gered door mijn schakeltechnicus.
Ik werkte ook voor Veronica. Ik mocht een motorsportspektakel in het Olympisch Stadion regisseren. Leuk. Niet dat ik iets met motoren had, maar ze maakten mooie sprongen op die schansen en scheurden door scherpe bochten. Het was nog een hele klus die koploper goed in beeld te houden, voor je het wist was je hem kwijt in het tumult. Maar goed dat hij een nummerplaatje had, 17. Tevreden met lichtelijk transpiratievlekken leunde ik achterover na de eerste manche. Een kenner (het zal Bob de Jong geweest zijn) meldde zich in de reportagewagen. ‘Dat heb je knap gedaan, die nummer 17 in beeld houden,’ zei hij. Ik knikte. ‘Maar die ging natuurlijk wel al vanaf de start op kop en de werkelijke strijd was om de tweede plaats tussen nummer 8 en 21.’ Dat was mij nou geheel ontgaan.
Ik heb desondanks nog eens een motorwedstrijd mogen regisseren. Op het strand van Scheveningen. Maar toen zat achter mij een mannetje dat er verstand van had. Hij gaf aan waar de strijd plaatsvond. Je zocht je rot naar de juiste nummers maar het leek wat meer op een wedstrijdverslag. Televisie maak je nooit alleen.
Geef als eerste een reactie