Mediaondernemer Erik de Zwart heeft naast zijn werkzaamheden bij oa Radio Veronica en de Top 40 ook nog een hobby. Spreekbuis.nl vroeg hem naar zijn trein-activiteiten.
Wanneer is je liefde voor treinen ontstaan?
Erik de Zwart: ‘Als kleine jongen kwam ik bij mijn oom die Märklin treinen op zolder had staan. Die treinen maakte toen al enorme indruk op me en dat is nooit meer overgegaan. Tot mijn vijftiende heb ik zelf ook Märklin modeltreinen gehad,
maar verkocht toen mijn collectie aan diezelfde oom, zodat ik voldoende geld had om apparatuur te kopen om radioprogramma’s te maken en een drive-in show op te zetten. Vroeger ging ik in mijn jeugd met mijn ouders op vakantie naar Zwitserland in buurt van Arosa. Direct voor ons familiehuisje kwam de Rhätische Bahn voorbij. Niet alleen de trein, maar ook het landschap fascineerde mij; het zag er uit als de Märklin-baan op zolder.’
Ondanks dat je momenteel druk met talrijke bedrijfsactiviteiten, ben je ook voorzitter van Stichting Mat ’54 Hondekop-vier. Heb je nog wel tijd voor je hobby?
‘Voor de leuke dingen in het leven moet je altijd tijd maken. Ik ga met mijn trein-maatje, Paul van der Lugt, vaak op pad. Maar ook Bart van Leeuwen, Ad Bouman, Iwan Reuvekamp van Q Music, Joop van Zijl en Joop Daalmeier zijn treinfreaks. Hoe verschillend we aan de buitenkant ook zijn voor het grote publiek, er is één ding wat ons boeit en bind en dat is de liefde voor de treintjes. Het heerst wel onder omroepmensen!’
Vroeger werd de treinliefde door jong en oud gedragen. Het lijkt echter nu dat vooral ouderen nog interesse hebben in (model) treinen. Wat zou er volgens jou moeten gebeuren om jongeren weer interesse te laten krijgen in treinen? 
‘Het is een dure hobby geworden. Al die bekende treinproducenten hebben hun ‘Waterloo’ gehad. Ook het familiebedrijf Märklin moest er aan geloven. Inmiddels zijn de meeste van deze bedrijven, waaronder Märklin, Trix en LGB onderdeel van een Engelse investeringsmaatschappij. Eerst probeerde deze investeringsmaatschappij de productie over te hevelen naar het verre oosten, maar dat leverde niet de mooie dingen op die iedereen wilde hebben. Tegenwoordig wordt het meeste in Hongarije gemaakt. Na een herstructurering gaat het weer goed. Er zitten nu computertechnieken in die de dienstregeling voor je doen. Juist door die nieuwe techniek is er ook weer meer interesse bij jongeren. De winkels die nog bestaan gaan goed en online is het zelfs big business. We werken ook aan de nieuwe generatie en daarom ben ik lange tijd de stem geweest van de kinderanimatie ‘Thomas de trein’. Hahaha! Deze serie, maar ook die populariteit van Chugginton en Lego treinspeelgoed laat goed zien dat treinen nog steeds zeer populair zijn onder de jeugd.’
De NS lijkt weinig concurrentie te hebben, terwijl in het buitenland dit wel het geval is. Waarom komt die concurrentie tussen treinmaatschappijen niet van de grond? 
‘Dat zou ik niet zeggen; Er is zelfs veel concurrentie in Nederland. Je hebt bijvoorbeeld de regionale busbedrijven in de provincie, die ook spooraanbieder zijn, waaronder Arriva. In het noorden en Limburg heb je ook diverse spelers. Daarnaast heb je in het oosten verbindingen met Duitsland met concurrenten. En dan heb je in het vrachtvervoer ook nog zo’n 150 verschillende aanbieders. Om dat in goede banen te leiden en de kwaliteit en concurrentie op het spoor te waarborgen is netbeheerder ProRail ontstaan. Juist hierdoor kon invulling gegeven worden aan de Europese wens tot meer concurrentie.’
Video: Droombaan bij de Rhb (deel 1):
Geef als eerste een reactie