In het duale omroepstelsel zijn de taken, verantwoordelijkheden,
vrijheden en verplichtingen van de NPO-organisatie en de
omroepverenigingen en taakomroepen nauw met elkaar verweven. De
raad van cultuur mist een reflectie van de NPO-organisatie op deze verwevenheid, met name waar deze consequenties heeft voor de ruimte voor omroepen voor een eigen profiel en voor het ontwikkelen van hun eigen digitale strategie. Dat meldt de raad voor cultuur in haar nieuwe adviesbrief.
Het omroepstelsel is een duaal stelsel of -in de woorden van de Raad van
State in zijn adviezen over de wijziging van de Mediawet- een hybride
stelsel. Zoals de NPO-organisatie in het concessiebeleidsplan aangeeft,
zorgen de omroepen voor creativiteit en inhoud en is de NPO-organisatie
verantwoordelijk voor de sturing, de coördinatie en samenwerking, de
programmering en het uitzetten van de strategische koers van de publieke
omroep. Deze twee rollen hangen nauw met elkaar samen. Het beleid van de NPO-organisatie bepaalt mede de ruimte die de individuele omroepen
krijgen om zich met een eigen identiteit te profileren, de door hen gewenste
programma’s te maken en de mate waarin zij daarin worden gefaciliteerd.
Andersom is de NPO-organisatie voor het bereiken van zijn
beleidsdoelstellingen en voor het voldoen aan haar wettelijke opgaven,
afhankelijk van de medewerking en de programma’s van de omroepen. De
raad mist in het concessiebeleidsplan een reflectie van de NPO op de
verhouding tussen deze rollen en op hoe daar de komende jaren succesvol
mee om te gaan, temeer omdat het genrebeleid vorm moet krijgen in het
spanningsveld tussen coördinatie en inhoud. Hij verwijst in dat verband ook naar de constatering van de evaluatiecommissie dat er verschil van inzicht bestaat tussen de raad van bestuur van de NPO-organisatie en de omroepen over hoe rollen en taakverdeling in de praktijk uitpakken en dat de NPO daardoor nog onvoldoende slagvaardig is.
Meer concreet gaat het de raad om de vraag hoe de NPO balans brengt tussen enerzijds zijn streven om van de publieke omroep één sterk en voor het publiek herkenbaar merk te maken en anderzijds de noodzaak voor individuele omroepen om zich met een eigen identiteit (ook online) richting de eigen achterban te profileren.
De minister stelt in zijn visiebrief dat de omroepen voor dat laatste meer
ruimte moeten krijgen. Hoe gaat de NPO-organisatie om met deze
spanningsrelatie? Die vraag is vooral relevant als het gaat om de
zeggenschap over hoe en door wie en op welke voorwaarden content mag
worden (her)gebruikt. Overeenstemming daarover tussen de NPO organisatie en de omroepen is een voorwaarde voor een adequate online- en on demand-strategie voor de publieke omroep.
De NPO is een bully die stukje bij beetje de zelfstandigheid van de omroepen kapot maakt. Omroepen mogen op hun eigen website niet eens meer hun programma’s laten zien. Ja, verdieping mogen ze wel maken, maar de media die er bijhoort moet je op npo.nl kijken. En daar wordt niet teruggelinkt naar de omroepssites. En over een jaar of twee wordt de aanval ingezet op diezelfde omroepsites, want het bereik is wel heel magertjes voor wat het kost.