“De Randstad-bril van de Raad voor Cultuur“

Blog door L1-hoofdredacteur Leo Hauben 

Als het aan de Raad voor Cultuur ligt, verdwijnen de regionale omroepen in hun huidige vorm. Naar mening van de Raad is het niet langer van deze tijd om regionale omroepen te koppelen aan provinciegrenzen. In een brief aan staatssecretaris Dekker van Media staat: “Het valt bijvoorbeeld sterk te betwijfelen of een kijker in het Gooi geïnteresseerd is in wat er in Den Helder of Alkmaar gebeurt.”

Een prachtig voorbeeld dat de Raad voor Cultuur vooral met een Randstedelijke bril naar het fenomeen regionale omroep kijkt. Had twee Zeeuwse of Friese plaatsen genoemd, en de redenering slaat helemaal nergens op. Sterker, in zeker de helft van het land speelt de provincie als culturele, burgers-bindende entiteit wel degelijk een grote rol. 

 Een regionale omroep is in veel provincies meer dan een nieuwsorganisatie.

Leo Hauben, hoofdredacteur L1 

Een regionale omroep is in veel provincies meer dan een nieuwsorganisatie. Het is ook een belangrijke cultuurdrager, van cruciaal belang om de diversiteit in ons land podium te bieden op radio, televisie en online. Dat podium kunnen de landelijke omroepen nauwelijks bieden, vandaar dat regionale omroepen al jaren veel inhoudelijk toegevoegde waarde hebben. 

Wat me ook opvalt is dat de Raad voor Cultuur denkt dat de centrale organisatie RPO inhoudelijk gaat over het beleid van de dertien regionale omroepen. Niets is minder waar. Natuurlijk, samenwerking bevorderen is een goede zaak, gezamenlijk verantwoording afleggen ook. Maar dat wil niet zeggen dat de RPO in iedere regio zeggenschap heeft over het programmabeleid. Dat wordt vastgesteld door dertien verschillende regionale mediaraden, die een wettelijke basis hebben. 

Dat de Mediawet zo krom is als een hoepel – centrale RPO én dertien zelfstandige omroepen met eigen zendmachtiging – kan ik ook niet helpen. Het is in mijn ogen trekken aan een dood paard door van bovenaf op te leggen dat dertien regionale omroepen zich moeten opsplitsen in pakweg 25 streekomroepen, waarbij provinciegrenzen geen rol meer spelen. De net aangepaste Mediawet laat dat niet toe. 

Het Regeerakkoord is in de maak. Eén zinnetje is wat mij betreft voldoende: het kabinet vindt regionale omroepen ook in de komende periode van groot belang om de diversiteit in de verschillende provincies tot uiting te laten komen. 

Leo.Hauben@L1.nl, hoofdredacteur

4 Comments

  1. Afschaffen die regionale omroepen, daar voor hebben we het npo toch voor waarom moet er dan een regionale zender bij komen, allemaal verspilde gelden die ook anders ingezet kunnen worden ( oa zorg ).
    Verplicht de landelijke publieke omroepen om minimaal 50% regionaal te gaan ( info muziek ) dan is dat ook opgelost

  2. Bellatrix: als er op de omroepen bezuinigd wordt, dan gaat dat geld niet naar zorg of onderwijs. Elk ministerie heeft zijn eigen begroting en het is in het algemeen niet zo dat er “horizontaal” geld verschoven kan worden tussen departementen en het is zelfs niet zo dat binnen een ministerie zomaar posten van het ene beleidsterrein naar het andere gedragen kunnen worden. Zo werkt het financieringsmechanisme niet. Uiteraard kan in een overkoepelend regeerakkoord wel tot een bepaalde verdeling worden gekomen van het totale staatsbudget over de diverse departementen. Wat betreft de autonomie van de regionale omroepen: daar schrijf ik later een andere commentaar over.

  3. Het opsplitsen van 13 regionale publieke omroepen in 25 streekgebonden radio/TV-stations lijkt mij organisatorisch helemaal geen goed idee. Provincies vormen wel degelijk cultuur historisch geografische gehelen, die een aan deze gewesten gebonden ether-, FM- en, hoop ik ook, DAB+-dekking verdienen. De laatste decennia zien we ook het “provinciebewustzijn” in popcultuur, kunst-, muziek- en theaterwereld toenemen. We hebben natuurlijk tevens nog de vele lokale zendgemachtigden, die deels uit de illegale piratengeneratie zijn voortgekomen. Helaas kenmerken die stations zich nog weleens door hobbyisme, vriendjespolitiek, representatieve en technische onbeholpenheid. Vaak worden deze namaak “Veronicaatjes” gesponsord of financieel ondersteund door de plaatselijke middenstand en het streekbedrijfsleven. Ik vraag me af welke bestuurlijke (politieke?) motieven ten grondslag liggen aan de behoefte om de demografische of geografische grenzen van regionale omroepen te herzien. Vijf en twintig zenders lijken mij niet beheersbaarder en betaalbaarder dan dertien. De opmerking van de Raad voor Cultuur over de belangstelling van consumenten in het Gooi (of de Randstad?) voor gebeurtenissen elders in het land slaat echt als een “slappe lul op een veel te zacht kussen” (Uitspraak ooit gedaan in een andere context door hobo-ist Han de Vries). De regionale omroepen zijn immers bij uitstek gericht op de bevolking van een beperkt deel in ons land en niet bedoeld voor nationale consumptie. De centrale overheid heeft natuurlijk wel een taak in het handhaven van een distributienet om deze specifieke informatie- en amusementsvoorziening in stand te houden. Waarom zou alles aan de vrije markt overgelaten moeten worden?

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*