Peter Voskuil over de Nederlandse muziekindustrie in de Mediastad

Vorige week lanceerde journalist Peter Voskuil een 739 pagina’s tellend naslagwerk ‘Dutch Mountains’ over de Nederlandse platenindustrie. Spreekbuis.nl interviewde Voskuil over het belang van de Hilversum in de Nederlandse muziekindustrie.

Je komt zelf niet uit de muziekindustrie. Hoe ben je op het idee gekomen om een vuistdik boek van 730 pagina’s over dit onderwerp te maken?
Ik kom zelf inderdaad niet uit de muziekindustrie, maar ben wel al mijn hele leven journalist. In het verleden zat ik vooral op economie en daar ligt dit ook wel een beetje in het verlengde. Ik wilde het economische verhaal achter de Nederlandse muziekindustrie opschrijven. Ondanks dat ik niet zelf in deze industrie heb gewerkt, vond ik het leuk om deze wereld te ontdekken.

Ik zie het als Nederlands cultureel erfgoed dat behouden moet blijven.

Je hebt vijf jaar aan dit dikke boek gewerkt. Ben je nu de ‘Bert van der Veer’ van de Nederlandse muziekindustrie geworden?
(lachend) Ja, ik kan me nu heel bescheiden opstellen, maar ik weet er nu inderdaad aardig wat van. Ik wist van te voren dat ik een dik boek zou maken. Het boek is geënt op de Engelse muziekpers. Dit soort boeken komen in Engeland regelmatig uit. Deze boeken gaan dan vooral over een artiest of band, maar daar is de Nederlandse markt te klein voor. Daarom kwam ik op het idee om een boek te schrijven over de gehele muziekindustrie. In het boek schrijf ik ook over artiesten en bands zoals Johnny Jordaan en Shocking Blue. Hun muziek zal over honderd jaar nog steeds bekend zijn, maar nu zijn we nog in de gelegenheid om veel betrokken ook nog te spreken. Bij de start begon ik met nul en heb ik in een vijf jaar alles bij elkaar geharkt wat er te vertellen is. Ik zie het als Nederlands cultureel erfgoed dat behouden moet blijven.

Wordt de Nederlandse muziek volgens jou voldoende als cultureel erfgoed voldoende erkend?
Op gebied van nationale muziek vind ik het schandalig wat er in Nederland gebeurd. De Nederlandse overheid heeft er bakken met geld aan verdiend en er nauwelijks subsidie in gestopt, terwijl aan film, theater en literatuur wel enorm veel aandacht wordt besteed. Dat laatste is goed, maar de muziekbranche is wel heel erg in de steek gelaten.

Is er een culturele elite die bepaalt wat cultureel, kunst is en wat onder ‘erfgoed’ mag vallen?
Nog erger; die elite had helemaal geen belangstelling voor nationale muziek lijkt het wel. Laten we nou eens één schilderij minder kopen en dat besteden aan nationaal muzikaal erfgoed. Dan kun je al heel wat doen.

Ik ben erg geschrokken hoeveel archieven er in het verleden al zijn weggegooid.

Er zijn meer dan duizend musea in Nederland, maar op het gebied van Nederlandse muziek moeten we het doen met particuliere initiatieven als Rock Art en het 192-museum. Hoe komt dat?
Ik heb warme contacten met het Rock Art museum in Hoek van Holland. Het is inderdaad een particulier initiatief en het zou zo maar kunnen zijn dat als initiator Jaap Schut zou overlijden, de hele collectie uit elkaar valt. Vooral als het in handen valt van mensen die de waarde er niet van inzien. Ik ben erg geschrokken hoeveel archieven er in het verleden al zijn weggegooid. Allemaal door mensen door mensen die op dat moment de verkeerde beslissingen hebben genomen, omdat ze dachten ‘dit is rotzooi’. Het stopt ook niet bij dit boek, want ik ga mij ervoor inspannen dat er een echt museum gaat komen. Ik sta in contact met alle verzamelaars en wil dit met hen gaan bundelen en zo het muzikale erfgoed te conserveren. Je hebt hier echter enorm veel geld voor nodig, dus in eerste instantie heb ik het plan om een pop-up museum op te zetten.

Hilversum is als mediastad niet alleen bekend door de omroepen, maar ook van de platenmaatschappijen en opnamestudio’s. Wanneer kreeg de muziekindustrie voeten aan de grond in Hilversum?
Dat was in 1953 toen Philips zich met Phonogram in Baarn vestigde. Dat dit in de buurt was van de Hilversumse omroepen, was uiteraard een belangrijke reden. De radiostations waren al snel heel belangrijk, aangezien veel artiesten daar live gingen optreden, waardoor het een ideale proeftuin voor de platenindustrie was. Wanneer er na een optreden veel brieven bij de omroep binnenkwamen, werd dit doorgegeven aan de platenmaatschappij. Zij brachten vervolgens pas het nummer op vinyl uit. Het was dan eigenlijk een gegarandeerd succes. Later werden artiesten al eerder vastgelegd en kreeg radio meer de functie om platen populair te maken.

Door de Wisseloord Studio’s en de Platenbeurs in de Expohal speelde Hilversum niet alleen op nationaal, maar ook internationaal niveau een belangrijke rol. Hoe heeft de mediastad dit naar zich toe kunnen trekken?
Het belangrijkste moment was toen Shocking Blue met hun nummer Venus internationaal wist door te breken. In de jaren ’60 heeft de Nederlandse industrie een enorme achterstand weten in te halen. Internationaal stond Nederland bekend als de ‘gateway to Europe’, aangezien we een kleine overzichtelijke markt hebben, waar je met weinig geld snel heel ver kan komen. Nederland was ook een mooi proeftuintje met een beperkt aantal bepalende radiozenders, waaronder Radio Veronica, Radio Noordzee en Radio 3. Wanneer je op één van deze zenders werd gedraaid had je een hit te pakken. Na een hit in Nederland had de platenmaatschappij meer zekerheid dat een plaat het ook in andere landen goed zou doen.

Het belang voor platenlabels om in de omroepstad te zitten is ook minder geworden

Later verdween de platenindustrie grotendeels uit de mediastad. Wat was de reden dat veel platenmaatschappijen vertrokken?
Het heeft te maken met internationalisatie. Veel labels zijn gekocht door Amerikaanse platenmaatschappijen en gefuseerd. Daarnaast is de platenindustrie ook ingestort. Door huidige technologie vervagen ook de afstanden en hoeft een platenmaatschappij niet meer overal fysiek te zitten. Het belang voor platenlabels om in de omroepstad te zitten is ook minder geworden.

Tegenwoordig hebben we Youtube en Spotify. Hoe belangrijk is de omroepmedia nog voor de muziekindustrie om door te breken of platen populair te maken?
Het is niet weg, maar het belang is enorm minder geworden. Probleem is ook dat het medialandschap tegenwoordig zo versplinterd is. Vroeger zag je een dag na een televisieoptreden bij TROS Volle Toeren je platenverkopen exploderen. Zulke programma’s zijn er nauwelijks meer en als ze er zijn, dan mag je maar een minuut spelen. De impact van radio en televisie is veel minder en daardoor moeten platenmaatschappijen hun activiteiten aanpassen. Laatst was ik bij Eelko van Kooten van Spinnin Records, waar een tiental medewerkers de hele dag bezig is om artiesten via social media in de picture te krijgen. Hedendaagse artiesten moeten continue via social media in de belangstelling staan, terwijl zij vroeger een jaar weg konden zijn om dan terug te komen met een nieuw album. Tegenwoordig moeten artiesten het hebben van live-optredens en een plaat is meer een promotiemiddel om aandacht te krijgen.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*