Expositie over Buurman en Buurman

In de al­ler­eer­ste af­le­ve­ring – we schrij­ven 1976 in het toen­ma­li­ge Ts­je­cho-Slo­wa­kije – prijk­ten op hun ei­vor­mi­ge hoof­den nog geen hoofd­dek­sels en had­den ze nog wenk­brau­wen. Die wenk­brau­wen zijn weg en ze dra­gen nu res­pec­tie­ve­lijk een ba­ret en een muts; Pat en Mat, of­te­wel Buur­man & Buur­man. Ze spe­len de hoofd­rol in de nieu­we ex­po­si­tie ’A JE TO!’ in het Mu­se­um van de Twin­tig­ste Eeuw in Hoorn.

Eie­ren vorm­den de ba­sis voor het twee­tal, ont­spro­ten uit het brein van gees­te­lijk va­der Lu­bomír Be­nes. Hij zet­te één ei recht op en de an­der op zijn kant en te­ken­de er ge­zicht­jes op. Dit wer­den uit­ein­de­lijk de twee klus­sen­de buur­man­nen, die nu al ruim veer­tig jaar – sinds 1984 ook in Ne­der­land – met hi­la­ri­sche cre­a­ti­vi­teit hun mis­kleu­nen pro­be­ren op te los­sen.

Pat en Mat, zo­als ze in­ter­na­ti­o­naal be­kend­staan, kre­gen in de loop der ja­ren hoofd­dek­sels en ver­huis­den van een hou­ten krot­je naar een ap­par­te­men­ten­ge­bouw en la­ter twee naast el­kaar ge­le­gen woon­hui­zen, num­mer 12 en num­mer 13. Ook hun kle­ding was niet al­tijd het­zelf­de. “On­der het com­mu­nis­ti­sche re­gime was er een pe­ri­o­de dat de rode en gele trui niet wer­den ge­ac­cep­teer­d”, ver­telt mu­se­um­di­rec­teur Hans Stuijf­ber­gen. „Dat zou ge­as­so­ci­eerd kun­nen wor­den met Rus­land en Chi­na. Ze droe­gen toen een poos geel en grijs.”

Span­nend
De ten­toon­stel­ling barst van der­ge­lij­ke tri­via, maar voor­al van de voor­wer­pen uit de se­rie, gro­te pop­pen, na­ge­bouw­de scè­nes, foto-op­stel­lin­gen en speel- en knut­sel­plek­ken voor kin­de­ren. Het was nog even span­nend of ze al­les op tijd rond zou­den krij­gen, ver­telt “We had­den zelfs een al­ter­na­tie­ve ten­toon­stel­ling op de plank lig­gen. Twee we­ken voor de ope­ning kwa­men er nog ob­jec­ten over uit Praag en in de laat­ste week nog wat soft­wa­re. En voor al­les wat we wil­den la­ten zien, moesten we toe­stem­ming heb­ben van de ma­kers.”

Zo moest het mu­se­um toe­stem­ming vra­gen voor de lift, die ze spe­ci­aal voor de ex­po­si­tie heb­ben ge­bouwd. In­stap­pen is op ei­gen ri­si­co; Buur­man & Buur­man heb­ben hem ge­pro­beerd te re­pa­re­ren. En dus wordt je bin­nen ge­trak­teerd op ge­kraak, ge­bonk, ge­knet­ter en licht­flit­sen. Waar­na de deur met een hoop ge­piep en ge­kraak weer opent. Ver­der­op kun je sa­men met één van de buur­man­nen in het mand­je van een lucht­bal­lon stap­pen of op de foto ter­wijl je voor een enor­me lucht­fo­to aan twee door Buur­man & Buur­man vast­ge­hou­den tou­wen lijkt te han­gen.

In ver­schil­len­de vi­tri­nes zijn met voor­wer­pen uit de vas­te col­lec­tie van het mu­se­um scè­nes uit de se­rie na­ge­bootst. Zo­als de af­le­ve­ring waar­in ze met een fax van al­les pro­be­ren af te druk­ken of die over de zelf­ge­bouw­de ho­me­trai­ner.

Heel trots is Stuijf­ber­gen op de gro­te pop­pen die het mu­se­um heeft over­ge­no­men van was­sen­beel­den­mu­se­um Gré­vin in Praag. Het zijn geen was­sen­beel­den, zo­als je mis­schien zou ver­wach­ten, maar kunst­stof pop­pen van ruim een me­ter hoog.

De pop­pe­tjes die voor de tv-se­rie wor­den ge­bruikt, zijn met een hoog­te van twin­tig cen­ti­me­ter een stuk klei­ner en be­we­gen zich in op schaal ge­bouw­de de­cors met spe­ci­aal voor de se­rie ge­maakt ge­reed­schap en meu­bi­lair. Twee re­pli­ca’s van deze di­o­ra­ma’s zijn ook op de ex­po­si­tie te zien. Hier fo­to­gra­fe­ren de ma­kers – te­gen­woor­dig zijn on­der an­de­ren Be­nes’ zoon en klein­zoon bij de pro­duc­tie be­trok­ken – elke be­we­ging van het klus­sen­de twee­tal. Mu­se­um­be­zoe­kers kun­nen met be­hulp van een be­weeg­ba­re op­stel­ling en een ca­me­ra er­va­ren hoe veel werk zo’n stop-mo­ti­on ani­ma­tie is. Stuijf­ber­gen: “In elk Buur­man & Buur­man-film­pje van acht mi­nu­ten zit­ten on­ge­veer 11.500 beel­den. Daar zijn ze drie maan­den mee be­zig.”

Toch wor­den de film­pjes, op de over­stap van ana­lo­ge naar di­gi­ta­le ca­me­ra na, nog steeds op de­zelf­de wij­ze ge­maakt. En met suc­ces, zo blijkt uit de we­reld­wij­de po­pu­la­ri­teit van het duo. “Ze heb­ben heel veel fans”, ver­telt Stuijf­ber­gen.

Man­nen­hu­mor
„Als kind heb ik het zelf niet ge­zien, maar ik lach er nu met mijn zoon­tje om het hardst om. Het is man­nen­hu­mor, slap­stick à la Tom­my Coo­per en Lau­rel & Har­dy en dan ook nog eens voor­zien van hele dro­ge tek­sten.”

Nu al zijn de stem­men van de Ne­der­land­se Buur­man & Buur­man – al­leen in ons land zijn de film­pjes van tekst voor­zien – op veel plek­ken in de ex­po­si­tie te ho­ren en dat wordt de ko­men­de we­ken ver­der uit­ge­breid.

Zo­dat de ge­vleu­gel­de uit­spraak ’A je to!’ (Ts­je­chisch voor ’en dat is het!’) nog va­ker klinkt.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*