| De FNV wil dat omroepmedewerkers snel meer zekerheid over werk en inkomen krijgen. Ze wil daarvoor een algemeen publiek omroeparbeidscontract. Dit moet een einde maken aan de doorgeslagen flexcultuur bij de publieke omroepen. Volgens de vakbond maken veel omroepmedewerkers zich extra zorgen over werk en inkomen door de onzekerheid over de toekomstige programmering van programma’s als Kassa en Radar. Andrée Ruiters, bestuurder FNV Media en Cultuur: ‘De publieke omroepen vervullen een belangrijke maatschappelijke taak. Daarvoor moeten kennis en kwaliteit behouden blijven. Dat doe je door mensen aan je te binden. Een solide programmering hoort daar ook bij, zodat medewerkers weten waar ze aan toe zijn.’ Terechte onrust De vakbond snapt dat er onrust is bij de medewerkers over de onlangs aangekondigde halvering van de zendtijd van bijvoorbeeld het programma Kassa. Ruiters: ‘Belangrijke kwaliteitsprogramma’s waar ze met hart en ziel aan werken staan op het spel en halvering van de zendtijd betekent ook verlies van werk.’ Publiek omroeparbeidscontract Met een publiek omroeparbeidscontract komen de omroepmedewerkers niet bij een specifieke omroep in dienst, maar in dienst van de publieke omroep. Wanneer een programma stopt blijft de omroepmedewerker in dienst en kan hij of zij voor een ander programma aan de slag. Ruiters: ‘Het is een continu bedrijf met structureel werk. Dat er wat verandert in de programmering mag niet betekenen dat mensen hun werk kwijtraken.’ Aandeel tijdelijke contracten hoog Bij de landelijke publieke omroepen heeft ruim een op de drie omroepmedewerkers een tijdelijk contract. Daarbij zijn de duizenden zzp’ers en het vele werk dat wordt aan- en uitbesteed is daar nog niet eens bij meegerekend. Ruiters: ‘Medewerkers krijgen vaak een contract aangeboden voor de looptijd van het programma. Tijdelijk dus. Daarmee heeft de onzekerheid over programmering van programma’s direct invloed op de werkzekerheid.’ |
Geef als eerste een reactie