In regionale mediacentra werken lokale en regionale omroepen en (dag- en week)bladen samen door informatie uit te wisselen en menskracht te bundelen. Ze zijn al op verschillende plaatsen actief, zoals bijvoorbeeld in Brabant, Limburg en Twente. Het onderzoek spitst zich toe op de vraag wat de toegevoegde waarde is voor de huidige nieuwsvoorziening.
Voortbestaan
Belangrijk punt daarbij is dat de burger nu bepaald niet wakker lijkt te liggen van het feit dat de kwaliteit van de journalistiek in zijn eigen leefomgeving te wensen overlaat. 80 procent heeft er geen cent voor over, als die media in hun voortbestaan bedreigd worden.
Ondertussen wijzen journalisten, deskundigen en bestuurders wel steeds meer op het toenemend belang van deze waakhondfunctie, omdat lokale overheden steeds meer de eigen broek moeten ophouden. De lokale bestuurders denken soms overigens heel verschillend hierover. Gelukkig dat er geen pers is, liet een burgemeester zich ooit ontvallen op een bijeenkomst.
Ontluisterend
Quint Kik van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek spreekt van een ontluisterend beeld als het gaat om de belangstelling van consumenten voor het lokale nieuws. “Maar misschien heeft dat ook te maken met de manier waarop je ze in die vraagstelling benadert. Vraag je ze of ze willen weten waarom ze om de hoek een parkeerbon kunnen krijgen, dan kan het beeld meteen heel anders zijn”.
“De helft van de huidige berichten in lokale media die we onderzocht hebben bestaat uit politienieuws en uitgaanstips. Dat is oninteressant, want vaak letterlijk overgenomen van anderen. 25 procent gaat over de lokale politiek en maar in 3 van de 10 gevallen is er dan sprake van daadwerkelijke achtergrondverhalen over dit onderwerp.
Concurrentie
Kik haalt het voorbeeld van een regionaal mediacentrum in Brabant aan, waar een gezamenlijke redactie voor het politienieuws werd gevormd, waardoor er volop ruimte ontstond voor het maken van die achtergrondverhalen.
Samenwerking klinkt mooi maar hoe zit het dan met die aloude concurrentie? Het zit journalisten toch in het bloed om de primeur te hebben? “Je moet een soort spil hebben, die ervaring heeft met alle soorten media. Die kan echt verbinden. Als je elkaars werelden maar snapt. In Haren, in Groningen, heeft dat bijvoorbeeld tot een fantastische gezamenlijke productie geleid”, aldus Kik.
Hij is warm voorstander van het verdelen van de nieuwskoek over de verschillende deelnemers, die allemaal hun eigen expertise hebben. Beeld, geluid en tekst kunnen elkaar aanvullen, elkaars primeurs kunnen volop gepromoot worden. En hij wijst op het belang van het ontwikkelen van apps op dit gebied.
Opleidingen
Het nu lopende onderzoek naar de regionale mediacentra , dat nog wel even zal duren, speelt een rol bij de toekomstige steun van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek voor dergelijke projecten. Tot besluit vraagt Kik nog graag aandacht voor het betrekken van opleidingen bij dit proces, waarbij learning on the job niet alleen een band met de journalistenscholen, maar bijvoorbeeld ook met MBO’s vraagt.
Geef als eerste een reactie