[BLOG] Ooit was ik fan van Freek de Jonge. Het was in de tijd van Bram en ‘Neerlands Hoop in Bange Dagen’: humor als vlijmscherp mes in het vlees van een directieve samenleving.
Chapeau! Zo droeg cultuur bij aan de vorming van ons gezamenlijke geweten. We schrijven 1970. Het land was in handen van een paternalistische bestuurlijke elite die alles wilde houden zoals het was. Een burgerlijke samenleving in een veel te nauw genaaide jas. In Amsterdam werd die met geweld opengescheurd en in de theaters aangevallen door kunstenaars met gevoel voor humor. Cabaret had een zware politieke lading. Het schuurde, maar het overtuigde en de samenleving veranderde . We konden er nog om lachen ook.
Gevestigde orde
Nu hoort Freek zelf tot de gevestigde orde. Je kunt het horen aan de hopeloosheid waarmee hij zijn boodschap brengt. Verontwaardiging heeft de overtuiging en de humor verdrongen. Je kunt het ook zien. De nieuwe baasjes wentelen zich avond-aan-avond in het gelijk van de DWDD-familie, onder leiding van een lieve presentator die zijn journalistieke scherpte heeft afgelegd omwille van zijn succes en zijn salaris. Ik wilde dit niet zeggen omdat ik Matthijs zo aardig vind, maar ik doe het wel omdat de manier waarop familielid Prem de kans kreeg om in zijn aversie tegen Baudet een hele bevolkingsgroep te diskwalificeren nogal stuitend vond. Een beetje sussend opereren als moderator is dan niet voldoende.
Freek is zijn humor en daarmee zijn machtigste wapen kwijt. Hij is de vos die de passie preekt. Het schoot me door het hoofd toen ik via tv zijn optreden zag tijdens de opening van het Boekenbal. Daar onderbrak hij op een ruwe manier een aardige mevrouw die net wilde beginnen met het herdenken van de slachtoffers die kort daarvoor in Utrecht waren gevallen bij een aanslag. Het was niet Freek’s meest geslaagde optreden.
Gelijk
Hij hád natuurlijk gelijk. Je begint als literaire elite, voorhoede van het cultuurlandschap, vormers van het gezamenlijke geweten, niét aan een feestje als een paar dagen tevoren een politiek overwinnaar wetenschappers, journalisten, kunstenaars, schrijvers de oorlog heeft verklaard. Dat is lapzwansengedrag, de culturele voorhoede onwaardig. Dat vráágt om een intelligent antwoord. Maar de timing van Freek was belabberd en in de cabaretwereld is dat een doodzonde!
Dat niet een van de aanwezige eloquente kunstenaars – anders dan De Jonge – zich ongerust maakt over de oorlogsverklaring van Baudet is opmerkelijk. Onze schrijvers houden zich kennelijk niet bezig met de vraag hoe het kleine stroompje dat in 1982 begon als Janmaat van de Centrumpartij, kon uitgroeien tot een wilde rivier van ontevredenheid. Waar was Freek trouwens in 1982 toen de Nederlandse media (met uitzondering van KRO’s Brandpunt) vrijwel collectief besloten om géén aandacht te geven aan de installatie van Janmaat als Tweede Kamerlid? Dit vanuit de filosofie ‘wat je niet ziet, verdwijnt vanzelf’. Inmiddels weten we dat het negeren van ongenoegen niet bijdraagt aan het vermorzelen ervan. De culturele elite had toen al moeten opstaan tegen de manier waarop de waarheid geweld werd aangedaan.
Column van Freek
Vandaag schrijft Freek ter verklaring van zijn optreden tijdens het boekenbal een commentaar in De Volkskrant onder de titel ‘Onze cultuur vormt ons gezamenlijk geweten’. Ik vind het een nogal zielloos betoog. Een voor de hand liggende lofzang op cultuur, wetenschap en journalistiek. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan: net zoals Freek onderken ik het belang. Wat er aan zijn betoog evenwel ontbreekt is zelfreflectie. Het gaat om de vraag in welke mate wetenschappers, journalisten, kunstenaars zelf aan het grote ongenoegen hebben bijgedragen. Bijvoorbeeld door het eigen gelijk als uitgangspunt te nemen, door voor zichzelf een ideale wereld te scheppen en mensen die er anders over denken bij het grof vuil te zetten. Ze werden niet geprikkeld, ze werden totaal genegeerd of belachelijk gemaakt.
Tot slot nog dit als voorbeeld van selectieve verontwaardiging: wie uit de familie van Freek de Jonge durft hardop te zeggen dat de cartoon in NRC (ik zal hem hier niet afdrukken, hoewel de verleiding groot is) waarin Rubin L. Oppenheimer Thierry Baudet afbeeldt in een nazi-uniform (o.i.d.) met een wereldbol op zijn vingers, behalve nogal voor de hand liggend en weinig origineel, niet zo erg kies is en ook nog contraproductief. We weten inmiddels hoe dit soort stemmingmakerij kan aflopen.
Doe je best
Tegen mijn voormalige held Freek zou ik willen zeggen: verlaat je beschermde cocon en kijk dan nog eens om je heen. Ik bedoel dan: mentaal gesproken. Blijf die rol van harlekijn maar spelen, ook al vind ik hem tegenwoordig beneden de maat. Misschien draagt het ooit toch nog bij aan het vormen van het nieuwe gezamenlijke geweten. Maar als je je bezieling niet weet over te dragen aan de nieuwe generatie, ben je in je opdracht mislukt. En van originele visies van de nieuwe voorhoede merk ik nog niet zoveel; het is een tamelijk grijsgedraaide plaat, vooral te horen in De Wereld Draait Door.
Ton Verlind is een Nederlands journalist, voormalig verslaggever, presentator, eindredacteur van Brandpunt, hoofd informatieve programma’s en mediadirecteur.
Ik vind de aanval van Baudet op wetenschappers, journalisten en kunstenaars WEL bedenkelijk. Lieden als Trump, Poetin, Orban, Savini, LePen beginnen eveneens met het verdacht maken van rechters, pers en universiteiten. Dat is een kenmerk van radicaal rechts en vormt best een bedreiging voor onafhankelijk, kritisch, creatief en empathisch denken. Ik geloof tevens dat het optreden van Freek de Jonge inderdaad onhandig en contraproductief was. Maar ik word het reflexmatig en afgezaagd veroordelen van “links” ook wel behoorlijk zat.
Salvini …
Wat heeft LINKS ons de afgelopen 40 jaar opgeleverd?
De afgelopen veertig jaar: veel goede sociale voorzieningen, die door de neoliberalen in noodtempo worden afgebroken ten behoeve van hun eigen portefeuille! Daarvoor: AOW, rechtvaardige regelingen voor arbeidsongeschikten en werklozen, die door op louter winst- en eigen voordeel beluste werkgevers afgeknapt of afgedankt zijn, toen ze niet meer nodig of geschikt waren voor verdere uitbuiting.