Het moet een gek gezicht zijn geweest. Jonge luisteraars met transistorradiootjes aan hun oor staan buiten op het gras tussen de rondrennende konijnen.
Met hun neus tegen het raam van de Hilversum 3-studio op het Omroepkwartier gedrukt. Ze kijken hoe binnen presentator Willem van Kooten alias Joost den Draaijer plaatjes draait. Het is eind jaren zestig. De dj is dan razend populair. “Op de radio zei ik dan: ’Hé, wegwezen, denk om de konijnen’.” Hij roept automobilisten op om te knipperen met hun lichten als ze langs het Muziekpaviljoen rijden. “En dat deden ze ook nog.”
Willem van Kooten vertelt de anekdotes in het boek ’100 jaar Hilversum Mediastad’, dat woensdag verschijnt. Twee jaar lang werkte mediajournalist en radiofanaat Peter Schavemaker (50) aan de uitgave. Een kloek boek van 500 pagina’s waarin de auteur focust op de ontwikkeling van Hilversum tot omroepstad. “Over de glitter en glamourkant van radio en televisie en de sterren is al vaak geschreven. Maar hoe is Hilversum de Mediastad geworden en gebleven?”
Na uitgebreid archiefonderzoek en tientallen interviews met bekende en onbekende omroepgezichten, voormalige en huidige mediamensen en oud-bestuurders van Hilversum schetst hij gedetailleerd die geschiedenis. En gaat hij op zoek naar de cruciale momenten. De momenten waarop Hilversum ook zomaar de status als mediastad van Nederland had kunnen verliezen. Die zijn er regelmatig.
Dat begint al in februari 1918, als de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF) een plaats zoekt voor een fabriek. Door de Eerste Wereldoorlog kan de Engelse firma Marconi geen seintoestellen meer leveren. Nederlandse reders besluiten die apparatuur voor hun schepen zelf te gaan maken. “Alkmaar, Tilburg en Hilversum zijn de opties. Ze kiezen voor Hilversum waar de zandgrond goedkoop is en waar voldoende arbeidskrachten zijn. Hilversum is dan een arm weversdorp. De tapijtindustrie loopt terug”, vertelt Schavemaker.
In een voormalig tapijtfabriekje aan de Groest strijkt de NSF op 27 februari 1918 neer. Daar rollen dat jaar de eerste zenders en ontvangers uit de fabriek. Als de grote orders voor de scheepvaart door de economische neergang na de oorlog opdrogen, zoekt de NSF een nieuwe markt. Dat wordt de radiotelefonie. De fabriek gaat radiozenders en ontvangers bouwen. Begin jaren twintig zijn een paar experimentele radiostations actief in de ether. De NSF besluit een eigen radiostation op te zetten om particulieren te verleiden om hun ontvangsttoestellen te kopen. De eerste zendmast, in elkaar geknutseld met onderdelen van het Britse leger, verrijst bij de fabriek die inmiddels verhuisd is naar de rand van Hilversum. De NSF zet in op muziek. Een jazzconcert vanuit het roemruchte Larense hotel Hamdorff en een pianorecital vanuit de eigen studio, een lekkende houten opslagschuur op het terrein. Tijdens een regenbui zingen de artiesten door onder een paraplu.
Als Philips in 1925 eigenaar van de NSF wordt, gaat het hard. Er komen twee hoge stalen zenders waardoor de uitzendingen in het hele land te ontvangen zijn. Nederlanders omarmen het nieuwe medium en in het stevig verzuilde land ontstaat voor elke groep een eigen omroep. De Avro, KRO, NCRV, Vara en de VPRO.
Schavemaker: “De redacties zaten in eerste instantie in Amsterdam. Voor hun radio-uitzendingen moesten ze steeds naar de zender in Hilversum. Uiteindelijk was het goedkoper om naar Hilversum te verhuizen. Dat scheelde telefoon- en kabelkosten. Met dubbeltjes en kwartjes van de leden bouwden de omroepen hun gebouwen en studio’s verspreid door Hilversum.”
“Het besef dat ik opgroeide in de radiostad van Nederland kwam door het kattenoog op de schoorsteen thuis”, vertelt Avro-presentator Hans Schiffers in het boek. “De frequentie Hilversum stond naast Köln en Londen. Dat waren wereldsteden, terwijl je wist dat Hilversum niet meer dan een klein dorp was. Het voelde als iets groots dat je Hilversum tegenkwam als je aan die knop draaide.”
De NCRV-studio, nu het Europees hoofdkantoor van Sonos, lag vlak bij het huis van Schiffers. “Dat zag ik als een prachtig kasteel. Net als de Avrostudio met het beeld van de bronzen zaaier aan de buitenkant. Ik heb duizenden herinneringen. Ik zag Conny Vandenbos op de fiets in Hilversum rijden, Mies Bouwman en Willem Duys op straat lopen. Daar praatte je dagenlang over op school.”
Op 18-jarige leeftijd komt Schiffers als postbezorger bij de Vara terecht. “Tijdens mijn ronden zat achter elke deur iets magisch. Sonja Barend en Ellen Blazer die in een vergaderkamer spraken over de laatste show. Geweldig om Koos Postema en Wim Bosboom een potje schaak te zien spelen.”
Ook John de Mol kijkt in het boek terug op zijn jeugd in Hilversum en de band die hij met de mediastad heeft. Met zijn vader die zanger was ging hij als jongetje mee naar de radiostudio’s. “Leuk en spannend, maar de gebouwen maakten geen indruk.” Een warme band met Hilversum heeft hij niet. “‘Big Brother’ is op het grondgebied van Hilversum bedacht, net als ’All You Need Is Love’. Voor mij is dat logisch, niet bijzonder. Ik vind Hilversum een lelijk dorp, volkomen aangetast door de mensen die daar de afgelopen dertig jaar verantwoordelijk zijn geweest voor de infrastructuur en de uitstraling.” Zijn mediabedrijf Talpa huist op het Mediapark in Hilversum, maar het hoofdkantoor zit en blijft in zijn woonplaats Laren.
Peter Schavemaker schetst het beeld van een gemeente die hele periodes de omroepen als vanzelfsprekend zag. Bestuur en ambtenaren lieten de banden met radio en televisie versloffen. „Het scheelde niet veel of de VPRO was naar Amsterdam vertrokken. Die stad legde de rode loper uit toen Avro, KRO en NRCV (AKN) nieuwe huisvesting zochten. Almere stond met een grote zak geld klaar. Het is aan stevig optreden van burgemeester Jantien Kraaijeveld en de eerste mediawethouder Erna Weijers te danken dat de omroepen bleven. Amsterdam had voor de AKN al een plek bij het oude stadion geregeld. Kraaijeveld greep de telefoon om Amsterdam te vragen waar ze mee bezig waren. Ze waarschuwde dat een hele industrie in Hilversum eraan zou gaan.”
Eind jaren vijftig is het burgemeester Boot die het nieuwe fenomeen televisie bij buurgemeente Bussum wegkaapt, waar in Studio Vitus en Studio Irene opgenomen wordt. Boot laat het Mediapark met studio’s bouwen. “Hij zette Hilversum als mediastad stevig op de kaart”, zegt de huidige burgemeester Pieter Broertjes in het voorwoord.
Broertjes en mediawethouder Wimar Jaeger introduceren de naam Verhalenfabriek voor Hilversum. Ze zitten bovenop de media- en creatieve industrie, met 12.000 banen de grootste werkgever in Hilversum. Meer dan een kwart van alle banen in Hilversum. Daar zitten ook wereldspelers bij als NEP Nederland, dat de live-registratie van het Rolling Stonesconcert op Cuba deed. En MediaMonks (online marketing, animatie en games). Begonnen in Hilversum in 2001 in een keldertje en nu opererend voor partijen als LEGO, Netflix en de Amerikaanse Super Bowl. Het bedrijf heeft vestigingen in Amerika, Engeland, Dubai en China. Maar het hoofdkantoor zit in het centrum van Hilversum. Victor Knaap, ceo van MediaMonks, vergelijkt Hilversum met Los Angeles. “Beide steden hebben een maakcultuur. In Amsterdam verzinnen ze het, maar de verhalen vertellen, daar is Hilversum al honderd jaar ijzersterk in.”
In het boek: “Roelof Visser Eerste radiotechnicus NSF-radio. Pionier van de Nederlandse Omroeptechniek” wordt het ontstaan beschreven van de bouw effectenbeurszender tot de uitbreiding va de AVFRO-studio 9 en 10. Wat Idzerda niet lukte, lukte omroeppionier Visser wel, nl in muziekkwaliteit via het telefoonnet van af locatie uitzendingen te verzorgen. Deze technisch doorbraak legde de basis voor het ontstaan van de omroepen.