Amy Welten, stagiair bij Beeld en Geluid, deed onderzoek naar emancipatorische programma’s voor homoseksuelen en nam onder meer Homonos onder de loep.
“In die jaren [de jaren ‘80] kwam het eigenlijk bijna nog nergens voor, kon je je als homoseksueel eigenlijk helemaal niet herkennen in televisie- of radioprogramma’s, en dus werd het nodig gevonden om daar een apart programma voor te maken”, vertelt Job Frieszo in een interview in 1996. Het programma waar de oud-presentator over spreekt is Homonos.
Van 1980 tot 2003 werd het emancipatorische radioprogramma Homonos uitgezonden. Van 1980 tot 1982 heette het programma Ook Zo!, van 1982 tot 1995 Homonos, en van 1995 tot 2003 Het Roze Rijk. Het programma – dat ik voor het gemak in dit artikel alleen bij de naam Homonos noem – werd uitgezonden op Hilversum II, Hilversum III en Radio 5, eerst door de VPRO, toen de NOS, en uiteindelijk de NPS. De inhoud en missie van het programma bleef altijd hetzelfde: een radioprogramma voor en door Nederlandse homoseksuele mannen en vrouwen om voor hen een veilige omgeving te creëren waarin ze zich geaccepteerd voelen. Dat het programma 24 jaar heeft bestaan, betekent dat er veel verschillende onderwerpen zijn aangekaart, zoals discriminatie op de werkvloer op basis van geaardheid, de opkomst van AIDS, homoseksuele en/of biseksuele gevoelens binnen het heterohuwelijk, homoseksualiteit binnen het Leger des Heils, en ervaringen als zwarte of gehandicapte homoseksueel in Nederland (zogenaamde ‘double oppression’).
Bij het luisteren van Homonos-afleveringen kan het – denkend vanuit een hedendaags perspectief – soms lastig zijn voor te stellen dat homo-emancipatie hard nodig was in Nederland. Toch was het zo. Jan Nauta, een van de bekendste makers van Homonos, vertelt in het boek Homoseksualiteit in Beeld dat het radioprogramma belangrijk en nodig was, omdat het homoseksuele mensen het gevoel gaf dat ze ergens terecht konden waar dat in hun directe omgeving niet kon wegens gebrek aan acceptatie. Dit blijkt dan ook uit de afleveringen van het programma: elke aflevering vertelt een verhaal, via interviews dan wel via ingezonden luisteraarsbrieven. Door middel van twee voorbeelden illustreert dit artikel hoe Homonos via de radio als emancipatorisch medium informatie bij de luisteraar bracht, en hoe dit zowel een contrast als een weerspiegeling vormt van huidige ideeën in Nederland op het gebied van homo-emancipatie.
Contrast
Een voorbeeld hoe emancipatorische radio van vroeger contrastgevoelens kan opbrengen is een aflevering van 2 oktober 1981 waarin professor K. Willems wordt geïnterviewd. Willems is een professor gespecialiseerd in kunstmatige inseminatie via donorsperma. Opmerkelijk aan zijn praktijken is dat hij geen sperma van homoseksuele mannen accepteert in zijn spermabank. Ook weigert hij de KID-procedure (Kunstmatige Inseminatie Donorsperma) uit te voeren bij vrouwen zonder mannelijke partner, laat staan bij lesbische vrouwen. Willems vindt dat elk kind recht heeft op een vader en dat ze beschermd moeten worden tegen homoseksualiteit. Het zou namelijk nog niet bewezen zijn dat homoseksualiteit niet erfelijk is. Om het kind te beschermen tegen een moeilijk leven vol pesterijen en discriminatie besluit de professor daarom geen sperma te accepteren van homoseksuele mannen. Willems gelooft dat hij het beste voor heeft met toekomstige kinderen, en wellicht is dat inderdaad zo, maar accepteert hij dan ook geen sperma van mannen met een andere huidskleur dan wit? Of van mannen met rood haar? Want deze mensen behoren ook tot een minderheid en worden ook gepest en gediscrimineerd. Willems antwoordt daarop:
“Als een echtpaar bij mij komt en zegt ‘wij zouden erg graag een neger als donor hebben’ en ze hebben er goede argumenten voor, bijvoorbeeld omdat ze naar Zaïre gaan, en het kind al graag wat een bijpassende huidskleur willen geven, dan vind ik dat een argument waar ik best in kan komen.”
Het is opmerkelijk dat Willems oprecht gelooft in wat hij zegt en niet inziet dat hij – met zijn goede bedoelingen om discriminatie van toekomstige kinderen te voorkomen – zelf discrimineert. Praktijken als die van professor Willems zijn nu ondenkbaar, en zouden bovendien juridisch niet meer kunnen. Het zou tegenwoordig grote controverse met zich meebrengen. Mensen mogen niet meer uitgesloten worden voor donatie op basis van een bepaalde seksuele voorkeur.
Weerspiegeling
We spoelen door naar 26 december 1992 naar een aflevering over de intersectie tussen homoseksualiteit en de Islam, waaruit blijkt dat emancipatorische radio van vroeger ook een weerspiegeling kan zijn van het heden. In deze aflevering worden onder andere leden van Strange Fruit geïnterviewd, een organisatie voor homoseksuele allochtone jongeren. Gesteld wordt dat homoseksualiteit binnen de Islam niet verboden is. Ten minste, niet volgens de wet. Maar er is wel gebrek aan acceptatie van homoseksualiteit in de Islam, maar dat heeft eerder te maken met een religieus oordeel. Het idee is: God is perfect, de mens niet. De mens zondigt. Dit zondigen moet in het geheim gedaan worden. Dat geldt dus ook voor homoseksualiteit. Homoseksualiteit binnen de Islam bestaat dus en wordt gedoogd achter gesloten deuren. In het openbaar zullen de mensen hun zondes verbergen en leiden zij dus een dubbelleven.
“Kunnen wij ze [homoseksuele allochtone jongeren met een Islamitische achtergrond] zomaar aanbevelen er gewoon voor uit te komen?”, vraagt Homonos-presentatrice Diane de Koninck. Het radio-interview met Strange Fruit maakt duidelijk dat cultuurverschillen open dialoog lastig maken. Open dialoog is mogelijk, maar met perspectieven en begrip van beide kanten.
“Homoseksualiteit is gewoon geïntegreerd en zo moet het natuurlijk ook”
Strange Fruit hielp Marokkaanse en Turkse homoseksuele jongeren in Nederland bij het verbeteren van de kwaliteit van hun dubbelleven, in plaats van hen te forceren om Nederlands beleid te volgen en hun seksualiteit te bespreken. “We praten erover, met elkaar, we houden het binnen kleine gemeenschappen, we praten er niet over in het openbaar.” Gesteld wordt dat er niet zoveel druk zou moeten liggen op het openlijk beoefenen of bespreekbaar maken van iemands geaardheid. Zoals de presentatrice van deze Homonos-aflevering concludeert: allochtone jongeren die niet openlijk hun seksuele voorkeur uitoefenen, vinden hier wellicht kracht en solidariteit in, dus laat hen. Westerse mensen zijn vaak té gefocust op het willen benoemen van dingen, hokjesproppen en labelen. Deze onderwerpen in een aflevering uit 1992 zijn ook vandaag de dag nog actueel.
De radio als emancipatorisch medium?
“Ik begin tegenwoordig eraan te twijfelen of het programma nog nodig is, omdat overal in televisie series en nieuwsprogramma’s homoseksualiteit gewoon een onderwerp is geworden. Het is gewoon geïntegreerd en zo moet het natuurlijk ook”, aldus Frieszo in 1996. Hoewel het de vraag is of homoseksualiteit zo genormaliseerd was als Frieszo claimde, in de jaren negentig en in het nieuwe millennium waren er steeds meer televisieprogramma’s met homoseksuele personages. Recente voorbeelden zijn het televisieprogramma How to be Gay (KRO-NCRV), waarin Margriet van der Linden naar landen als Rusland, China, Libanon en Engeland reist en onderzoekt hoe het is om gay te zijn.In het prgoramma Uit de Kast (KRO-NCRV) volgt Arie Boomsma jonge homo’s en lesbiennes bij hun coming out. In deze programma’s lijkt er in Nederland steeds meer ruimte voor homo-emancipatie. Via de radio is dat niet het geval. Homonos heeft in haar 24-jarig bestaan veel gedaan voor de Nederlandse homo-emancipatie, maar stopte in 2003.
Nam de televisie de rol over van de radio als het om homo-emancipatie ging? De drijvende kracht van presentatoren als Jan Nauta en Job Frieszo maakte het radioprogramma mogelijk. Meer acceptatie zal zeker bijgedragen hebben aan de televisieprogramma’s. Toch lijkt mij de opkomst van de sociale media een logischer verklaring. Talloze websites en blogs hebben homo-emancipatie en solidariteit als doel. Sommige zijn specifiek gericht op homoseksuele Moslims. Sociale mediaplatforms zijn van binnenuit opgezet en voor velen een safe space. Het is een plaats van ontmoeting. Dat kan de radio niet bieden, die bracht vooral informatie en uitwisseling van gedachten. De genoemde recente televisieprogramma’s laten die ontmoeting en ontboezeming zien en meebeleven.
Ik ben het niet eens met de gedachte dat de moderne sociale mediaplatforms alle emancipatoire programma’s via de traditionele kanalen zouden kunnen vervangen. De nachtradio op NPO 1 is daar een goed voorbeeld van. Internet en smartphones zijn vluchtig en oppervlakkig en nog steeds voor een grote groep mensen moeilijk hanteerbaar. De radio is een prachtig medium met een eigen bestaansrecht en nuttige functie. We leven natuurlijk in een beeldcultuur, maar auditieve informatieoverdracht prikkelt het eigen denkproces en de persoonlijke fantasie en creativiteit.