De capitulatie van Japan in 1945 betekende het einde van de Tweede Wereldoorlog in de Indische Archipel. De viering van de bevrijding in Nederlands-Indië was van korte duur. Al na twee dagen riep Soekarno de vrije republiek Indonesia uit, het begin van nieuwe oorlogshandelingen.
Als gevolg van de vrijheidsstrijd zagen tienduizenden Indische Nederlanders (kortweg aangeduid als Indo’ s) zich genoodzaakt om berooid naar Nederland te vluchten ten einde te ontkomen aan het oplaaiend geweld. Deze mensen, onjuist aangeduid als repatrianten (velen hadden ons land nooit eerder gezien), wachtte een koele ontvangst.
Enerzijds omdat de Nederlanders nog bezig waren met de verwerking van de verschrikkingen van de Duitse bezetting, zoals de Hongerwinter van 1944. Anderzijds omdat de voormalige in kampen geïnterneerde Indo’s een minderheid vormden, waardoor hun verwerking en erkenning decennialang op zich liet wachten. Het was de tijd van de wederopbouw en de aandacht was vooral op de toekomst gericht.
Met name de stad Den Haag nam een grote concentratie Indo’s op. Voor mij persoonlijk betekende dit een kennismaking met een onbekende cultuur. Zowel op de lagere als de middelbare school bestond de klassensamenstelling uit een bont gezelschap. Ik kwam in contact met mij onbekende normen, waarden en gewoonten. Ik weet nog goed dat ik bij Indische Hagenaars tijdens een feestje getrakteerd werd op een exotisch glas siroopdrank. Een opvallende kleur met aan de oppervlakte een soort kikkerdril. Wist ik veel dat deze dorstlessende drank onder andere bestond uit gedroogde zaadjes.
In schril contrast met de gewoonlijke spruitjes- of bloemkoollucht in menig woning rook het bij Indo’s anders. Onbekende geuren van vooral specerijen vulden de lucht. Ook exotische achternamen van klasgenoten, zoals Hettfleisch von Ehrenhelm, zijn me bijgebleven. Met de komst van deze medelanders veranderde deels ook onze cultuur.
Muziek
Op de radio was begin jaren zestig de muziek van Indische rockbands hoorbaar (b.v. The Tielman Brothers), verenigde een deel van de Indische jongeren zich in de residentie op bromfietsen in ‘jeugdbendes’ zoals de Plu of in de afsplitsing de Sharks. Rivaliserende bendes gingen met elkaar op de vuist in deze periode van de film The West Side Story. De komst van Indische Nederlanders bracht ook verandering op de radio en later televisie. Bijvoorbeeld de verhalen van het hertje Kantjil voorgelezen door de danser Indra Kamadjojo. Deze telg uit een huwelijk tussen een Nederlands bestuursambtenaar en een afstammeling van een Javaanse regentenfamilie maakte op mij een onuitwisbare indruk. Gekleed in traditionele kledij maakte hij zijn opwachting in 1951 voor de VARA. In 1957 volgde een reeks jeugduitzendingen van de NCRV rond de belevenissen van het hertje Kantjil. Ook het vervolg namelijk de avonturen van het wolvenjong Mowgli was populair.
Een aantal in Nederlands-Indië geboren nieuwkomers koos voor een muzikale carrière. Bijvoorbeeld Margie Ball, die als onbekende indopopzangeres haar debuut maakte in het jongerenprogramma Rooster (AVRO). Ook nam ze in 1966 deel aan Songfestival in het Belgische Knokke; rechtstreeks uitgezonden door de Nederlandse televisie. Eenmalig verscheen ze nog in het door Willy van Hemert geregisseerde tv-spel Pleidooi voor een rebel als actrice. Meer furore maakte het duo The Blue Diamonds. De broer Ruud en Riem de Wolff werden onvergetelijk door hun vertolking van Ramona. Ondanks succes in eigen land zocht het duo zijn heil in Duitsland, waar ze begin jaren zestig van de vorige eeuw zeer succesvol waren. De naam van The Blue Diamonds was voor een deel onlosmakelijk verbonden met die van Anneke Grönloh. Naast optredens in België, Duitsland en Nederland, onder andere met Peter Koelewijn & His Rockets was deze zangeres regelmatig op de vaderlandse beeldbuis te zien. Vooral haar hit Brandend zand was meermalen te zien of viel te horen via de radio. Van iets andere orde was de carrière van Liesbeth List. De naam van de in Bandoeng geboren en onlangs overleden chansonnière is verbonden met die van Ramses Shaffy. Bekend als het pleegkind van de vuurtorenwachter van Vlieland verdiepte zij zich in het Franse chanson.
Haar tv-debuut maakte ze in 1962 bij een televisieshow van Rob de Nijs. Er zouden nog vele optredens volgen. Evenals List profileerde Boudewijn de Grootzich in Nieuwe Oogst. Ondanks lof ging de hoofdprijs naar André van Duin. Bevriend met tekstschrijver Lennaert Nijgh wist De Groot jarenlang te boeien. Een tijdlang bleef de kwalificatie protestzanger aan hem kleven (Welterusten Meneer de President). Zijn bekendheid groeide door hitsuccessen als Land van Maas en Waal, Picknick en Prikkebeen. Vervolgens maakte De Groot als nederpopzanger een muzikale draai. Hij verwisselde het Nederlands voor het Engels. In 1973 was hij terug met Hoe sterk is de eenzame fietser. Ook werkte hij mee aan de successen van Rob de Nijs zoals Jan Klaassen de trompetter en Malle Babbe. Recentelijk trad hij samen met Henny Vrienten en George Kooijmans op in de band Vreemde Kostgangers.
Minder bekend, maar bijzonder belangrijk, was het werk achter de schermen van zijn broer Roland de Groot. Deze veelzijdige vormgever (ook speelfilms en theaterproducties) ontwierp talrijke kostuums en decors voor diverse omroepen. Hij werkte samen met bekende regisseurs als Rob Touber en Bob Rooyens. Tevens verzorgde hij de styling van veel producties voor Joop van den Ende. Het meest spectaculair van zijn hand was het decor voor het Eurovisie Songfestival uit 1970 waarbij hij in een computerloos tijdperk een bewegende achtergrond creëerde. Vijf grote schilvormige platte vlakken en zeven zilveren bollen vormden op de achtergrond een wisselend decor bij elk nummer. Het vormde zijn internationale doorbraak. Daarna mocht hij nog viermaal (!) de entourage van dit internationale gebeuren vormgeven.
“Met de komst van deze medelanders veranderde deels ook onze cultuur”
Uiteraard kan in dit overzicht de naam van Patty Brard niet ontbreken. Geboren in Sorong, een plaats in Nederlands-Nieuw Guinea, doorliep ze een loopbaan op het snijvlak van de fonografie en tv-presentatie. Aanvankelijk was ze een van de drie zangeressen in de meidengroep Luv, die In Nederland populair was en meerdere hits scoorden. In 1981 stapte ze uit de groep en werd ze door regisseur Ralph Inbar gevraagd als presentatrice van Bananasplit (TROS). De formule was geconstrueerd rond een verborgen camera, waarbij zowel bekende als onbekende Nederlanders in de maling werden genomen. Een variant hiervan, namelijk Gaan met die banaan, werd door de commerciële zender RTL-Veronique uitgezonden. Andere programma’s zoals Brard gaat extreem of Absolutely Patty verschenen op het scherm. Dat Brard weinig moeite met het opgeven van privacy had, getuigden Patty’s Posse, Pat’s Life en Patty’s Fort. Producties waarbij de kijkers een inkijk kregen in de persoonlijke sfeer. Vervolgens verdiepte de Amsterdamse diva zich in het liefdesleven van anderen: Lieve Patty. In 2007 deed ze als BN-er mee aan een voorronde van Sterren dansen op het ijs en in 2012 als springster van de hoge duikplank in Sterren springen. In de tussenliggende periode was ze meerdere malen te zien in andere producties. Recentelijk was ze de partner van Gordon in het doordeweekse praatprogramma Gordon & Patty (SBS6).
Shows, jeugdseries en toneel
Sandra Reemer, oorspronkelijk begonnen als solozangeres (aantal malen deelneemster aan het Eurovisie Songfestival), vormde vanaf 1966 het duo Sandra & Andres. In 1981 maakte ze een loopbaanoverstap door de presentatie van De show van de maand (AVRO). Echt populair werd ze echter als co-presentatrice van Jos Brink in Wedden dat…? (AVRO). Ze werd door hem in beeld liefkozend ‘kroepoekje’ genoemd. Veertig jaar later zou een dergelijke opmerking als discriminerend gezien kunnen worden. Het is overigens opmerkelijk dat in die dagen nauwelijks in een dagblad negatief gereageerd werd op deze bijnaam.
Ook Wieteke van Dort is een naam die onlosmakelijk verbonden is met een gemeenschappelijk verleden. Aanvankelijk trad ze als cabaretière bij Wim Kan op in theaters. Haar televisiecarrière is omvangrijk. Via de populaire jeugdserie Oebele (KRO) eind jaren zestig begin zeventig. Tien jaar later schitterde ze in De Stratemakeropzeeshow (VARA) met Joost Prinsen en Aart Staartjes in de rol van deftige dame. Later in J.J. de Bom voorheen De Kindervriend speelde ze Titia Konijn, een maatschappelijk werkster. Ook presenteerde ze Lawaaipapegaai op radio en tv. Speciaal voor Indische Nederlanders kwam de VARA met De Late Late Lien Show. Als typetje Tante Lien, soms gestoken in traditionele kledij (sarong), en met een Indisch accent vulde ze samen met Toeti de afleveringen. Jaren later zou de AVRO nog vier afleveringen van dit nostalgische programma opnemen.
De naam van Van Dort vermelden zonder haar collega Willem Nijholt te noemen, is onmogelijk vanwege de samenwerking in Oebele. Deze acteur en zanger speelde onder andere de zoon van de resident in De Stille Kracht naast Pleuni Touw. Vervolgens de hoofdrol in de dertiendelige jeugdserie De Kris Pusaka (KRO). Ook presenteerde hij eerste twee afleveringen van Kinderen voor kinderen (VARA). Naast film was Nijholt ook actief als zanger in musicals. Zijn laatste televisieoptreden was in 2013 in de misdaadserie Penoza II als crimineel Henk Ooms.
Minder bekend zijn de namen van Eric Schneider en Marijke Merckens, die vooral op de bühne in het theater hun kunsten vertoonden. Soms waren ze op televisie te zien zoals op de traditionele toneelavond op donderdag. Tenslotte de namen van illustrator Eppo Doeve(bekend van bijdragen aan de AVRO-Bode), schrijfster Hella Haasse (panellid van Hou je aan je woord) en expert/kunsthandelaar Frans Leidelmeijer jarenlang expert bij Tussen Kunst en Kitsch (AVRO).
Concluderend is het opvallend hoe groot het aandeel vocale artiesten afkomstig uit onze voormalige kolonie was. Hun bijdrage aan een multiculturele samenleving is van eminent belang geweest, wellicht vergelijkbaar met de huidige rapnummers van artiesten van Marokkaanse afkomst?
Onterecht repatrianten genoemd? Medelanders? Nieuwkomers? Wat is dit voor idioterie?
Witte, tijdelijk uitgezonden Nederlanders zijn gerepatrieerd tussen eind 1945 en 1949, dus op kosten van de Staat. Tussen 1950 en 1970 zijn zo’n 380.000 ontheemden, die een veelheid aan etniciteiten vertegenwoordigen, noodgedwongen vanuit de Republiek Indonesie naar Nederland vertrokken. Waar ze opgezadeld werden met een gemiddelde schuld van 15.000 gulden (huidige waarde: 47.000 euro) voor de kosten van de overtocht, tijdelijk opvang in contractpensions en (tweedehands) kleding. ‘Idioterie’ is het wanneer je deze feiten niet kent.
Mevrouw Molemans, u moet ophouden net te doen alsof uw persoonlijke familieverhaal hét Indische verhaal is. Met uw ‘witte’ Nederlanders en ‘veelheid aan etniciteiten’. Dat uzelf niet Indisch bent, maakt niet dat de overgrote meerderheid van de repatrianten tot 1962 Indo-Europeanen, dus Indische Nederlanders betrof. Zij waren van origine Nederlanders. De Molukkers, Chinezen, Toegoenezen, Depokkers, Indo-Afrikanen etc – inderdaad geen repatrianten – maakten in totaal nog geen 15 procent van het totaal aantal mensen van 300.000 uit die vanuit Indië naar Nederland vertrokken. Die niet-Nederlands groepen worden hier niet bedoeld. Dus stop aub met ons afschilderen als buitenlanders en het opdringen van uw wereldbeeld.
Mevrouw Molenmans is toch die activist van die overal roept “36.5 miljard”?
Sorry hoor, maar hier klopt niets van. Indische Nederlanders waren en zijn Nederlanders.