John de Mol eist op 5 juni in kort geding bij de rechtbank in Amsterdam dat Facebook per direct de benodigde maatregelen neemt om het misleiden van consumenten met nep bitcoin advertenties met zijn naam en beeltenis te stoppen. Tevens eist hij afgifte van de gegevens van de afzender van de advertenties. Hij kiest voor de gang naar de rechter omdat Facebook de verlangde maatregelen ondanks herhaalde verzoeken niet vrijwillig neemt.
John de Mol zegt over het kort geding: “Het stuit me tegen de borst dat mensen hun zuurverdiende geld kwijtraken aan deze oplichterij. Mijn naam en beeltenis, en die van andere bekende Nederlanders, worden misbruikt voor het om de tuin leiden van onwetende consumenten. Iedereen begrijpt dat wij dat verschrikkelijk vinden. Facebook weigert maatregelen te nemen om dit te voorkomen. Ik heb het bedrijf de kans gegeven het gesprek aan te gaan en maatregelen te nemen, maar ik liep tegen een muur van onwelwillendheid aan. Facebook moet eindelijk stoppen met deze nep advertenties in het belang van al diegenen die steeds opnieuw worden bedrogen. Daarom kom ik in actie via dit kort geding. De maatregelen waar ik om vraag houden niet meer en niet minder in dan dat Facebook zich ogenblikkelijk houdt aan zijn eigen advertentiebeleid en niet in strijd handelt met de Nederlandse en Europese regelgeving.”
Facebook vermeldt in zijn advertentiebeleid dat advertenties op zijn platformen geen valse, misleidende, frauduleuze of misleidende content mogen bevatten en geen inbreuk mogen maken op rechten van derden. Het bedrijf vermeldt daarbij dat het de aangeboden advertenties scant en van zijn platformen weert wanneer ze niet voldoen aan deze regels. John de Mol eist dat Facebook zich houdt aan zijn eigen beleid en er bij het scannen van de aangeboden advertenties voor zorgt dat de nep bitcoin advertenties met zijn naam en beeltenis niet op de platformen van het bedrijf verschijnen. Facebook heeft hiertoe de technische mogelijkheden.
Naar Nederlands recht dienen bedrijven maatregelen te nemen om te voorkomen dat consumenten slachtoffer worden van misleidende en onrechtmatige advertenties. Facebook dient zich daar aan te houden. Facebook kan volgens Talpa niet terugvallen op de safe harbor vrijstellingen in artikel 14 van de Europese richtlijn inzake elektronische handel waardoor de regels voor consumentenbescherming niet zouden gelden. Facebook maakt in zijn advertentiebeleid duidelijk dat het zelf kan bepalen of advertenties wel of niet op zijn platformen worden gepubliceerd. Om die reden kan het bedrijf niet worden gekwalificeerd als een ‘neutraal’ platform zoals bedoeld in de Europese richtlijn. Facebook is derhalve volgens de Nederlandse en Europese regelgeving verplicht om te voorkomen dat de onrechtmatige bitcoin advertenties op zijn platformen verschijnen. Onder Nederlands recht zijn fora als Facebook verplicht om informatie over de identiteit van de afzender van de advertentie te verstrekken aan partijen die kunnen aantonen dat door die advertentie onrechtmatig jegens hen wordt gehandeld.
John de Mol eist derhalve dat Facebook hem de informatie aanlevert die hij nodig heeft om maatregelen tegen de afzender van de nep advertenties te kunnen nemen.
Geef als eerste een reactie