De Tweede Kamer heeft een schriftelijk overleg gevoerd over het voorstel van minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Eppo Bruins, om het reclamebeleid voor de publieke omroep aan te passen. In dit voorstel wil de minister het maximumpercentage televisiereclame op de publieke omroep behouden op 8% in plaats van het te verlagen. Ook wil hij de toegestane verenigingsreserve voor publieke omroepen verhogen naar €1,5 miljoen.
Diverse Kamerleden stelden vragen over de gevolgen van dit besluit voor de publieke omroep, commerciële zenders en de bredere advertentiemarkt. De fracties van onder andere PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, BBB en CDA uitten zorgen over de impact van dit beleid op de onafhankelijkheid van de publieke omroep en het kijkgedrag van de Nederlandse bevolking.
De PVV-fractie bekritiseerde de beslissing om het reclamepercentage niet verder te verlagen, ondanks eerdere plannen om dit geleidelijk terug te brengen naar 5%. Ze vroegen de minister om uitleg over de keuze om dit percentage op 8% te houden, evenals de mogelijke financiële gevolgen voor commerciële zenders.
De GroenLinks-PvdA-fractie benadrukte het belang van een onafhankelijk publiek omroepbestel en waarschuwde dat het verhogen van reclame-inkomsten negatieve effecten kan hebben op het programma-aanbod. Ze vroegen of de minister kan garanderen dat commerciële belangen geen invloed zullen hebben op de inhoud van de publieke programmering.
De VVD-fractie vroeg zich af of het verhogen van de reclame-inkomsten kan bijdragen aan het opvangen van de geplande bezuiniging van €100 miljoen op de publieke omroep. Ze drongen erop aan dat de minister bij toekomstige beleidsbeslissingen rekening houdt met de belangen van commerciële partijen.
NSC en BBB benadrukten het belang van een duurzame financiering voor de publieke omroep, waarbij commerciële invloeden beperkt blijven. Zij riepen de minister op om alternatieve financieringsmodellen te overwegen.
Tot slot drong de CDA-fractie aan op een evaluatie van de verhoogde verenigingsreserve, om te waarborgen dat deze uitsluitend wordt ingezet voor publieke taken en niet voor commerciële nevenactiviteiten.
Minister Bruins verdedigde zijn besluit door te wijzen op de noodzaak om de financiering van de publieke omroep stabiel te houden. Hij benadrukte dat het behouden van het reclamepercentage op 8% nodig is om de rijksmediabijdrage te compenseren en stelde dat de publieke omroep niet afhankelijk mag worden van commerciële invloeden. Hij verzekerde de Kamer dat hij bij toekomstige beslissingen ook commerciële belangen zal overwegen en zal overleggen met betrokken partijen.
Geef als eerste een reactie