Kanttekeningen burgemeesters bij streekomroepen

Hoe denken burgemeesters over de omvorming van lokale omroepen tot streekomroepen? Ze zijn overwegend positief, maar hebben allemaal wel zo hun verschillende kanttekeningen. Tijdens het begin deze maand gehouden congres van de Vereniging van Nederlandse gemeenten peilde de OLON, de organisatie van de lokalo’s, de stemming onder de aanwezige eerste burgers.

“Een stukje continuïteit en professionaliteit, daar zit een voordeel in”, meent burgemeester Peter Snijders van Hardenberg (26.000 inwoners met 9 kernen). “Aan de andere is er het risico: hoe hou je die nabijheid van de lokale omroep bij de bevolking. Hoe organiseer je dat, hoe borg je dat?”. Volgens Alfred Rodenboog(Loppersum) zijn mensen ook best wel geïnteresseerd in wat er in hun buurgemeenten gebeurt.

Elly Blanksma(Helmond) wijst op het controlerende proces in de democratie, waarin de media een heel belangrijke rol spelen. ” Als we dat kunnen realiseren door die regionale component er in te brengen, ben ik daar een hele grote voorstander van”.  Arie Noordergraaf (Woudrichem): “je moet er wel voor oppassen dan de lokale inbedding gegarandeerd blijft”.
Buren
Wil Houben (Voerendaal)ziet dat lokale omroepen toch vaak niet goed genoeg uitgerust zijn. “Vaak zijn het maar een paar vrijwilligers en zenden ze een paar uur per week uit. Daarom moet je de krachten bundelen, want in principe is het lokale nieuws van de buren ook heel interessant voor ons”.
 
Voor Ineke Bakker(Dinkelland) is professionalisering niet per se noodzakelijk. “De mensen die het doen, doen het met ongelofelijk veel plezier. De vrijwilligers moet je daarbij dan ook wel de ruimte geven en dat niet weer met allerlei regeltjes en voorschriften beknibbelen”.  Thema’s als wonen, recreëren en duurzaamheid worden nu op regionaal niveau opgepakt, zegt Elbert Roest(Laren). Aansluiten bij dat schaalniveau zou volgens hem heel logisch zijn. 

Identiteit
“Ga jezelf niet zo groot maken dat mensen zich niet meer herkennen in de schaal waarmee je werkt”, adviseert Marc Witteman (Stichtse Vecht), “Ik kom uit een gebied met 12 dorpen. De inwoners vinden de dorpen belangrijker dan de gemeente. Probeer aan te sluiten bij hun identiteit, dan komt het wel goed”.

 
“Ik zou meer kijken naar de samenhang in gebieden “aldus Albert Bonthuis(Zederik). “Soms heb je hele diffuse streken, ergens tussen grote steden in en daar gaat het dan alle kanten op. Maar er zijn ook gebieden voor het oprapen waar die samenhang er gewoon wel is op leefgebied, wonen en winkelen”. Binnen enkele maanden moet de definitieve kaart met streekomroepen gereed zijn. (fotostill Youtube.com/OLON)

 

 

 

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*