Na 30 jaar hoofdredacteur te zijn geweest van de Limburgse omroep L1 heeft Leo Hauben het stokje doorgegeven aan Cécile Narinx. Maar dat betekent niet dat hij L1 achter zich heeft gelaten. Sinds 1 mei brengt hij duiding en verdieping, vooral online. Want de vorm en de keuze van platform mag veranderen, de inhoud van het vak staat altijd voorop.
Hauben ging de eerste jaren nadat hij de School voor de Journalistiek had gevolgd aan de slag als freelancer. ‘Ik heb vanaf 1982 tien jaar gewerkt voor de Volkskrant als correspondent en voor de Regionale Omroep Zuid, zoals de zender in Limburg aanvankelijk heette. Bij de Volkskrant werkte ik later drie jaar op de financiële redactie in Amsterdam, bij de ROZ maakte ik radio. Iets anders was er destijds niet, de regionale omroepen hadden nog geen televisieprogramma’s en internet was er nog niet als journalistiek medium. In 1992 kreeg ik de leiding bij Omroep Limburg, zoals de zender inmiddels was genoemd. Dat was nog steeds alleen radio, vier uur per dag.’
Ontwikkeling
Hauben maakte vervolgens als hoofdredacteur de enorme ontwikkeling van de regionale omroep mee. ‘Eerst gingen we van die vier uur radio naar elf uur per dag. Toen kwam de televisie erbij, in 1997. Dat was een zeer groot project. In 1999 gingen we samenwerken met een commerciële partij, TV8 en dat leidde tot de oprichting van L1. Een heel bijzondere ontwikkeling, want het was de eerste samenwerking tussen een publieke en een commerciële omroep. Rond 2000 begonnen we internet te gebruiken als platform en in 2005 hebben we een nieuwe studio geopend. Samen met het dagblad De Limburger hebben we in 2014 het digitale nieuwsplatform 1Limburg.nl opgezet, inclusief app. De krant is er na drie jaar uitgestapt, maar wij hebben het voortgezet. En de laatste jaren hebben we de opkomst van sociale media gezien.’
Inhoud voorop
‘Mijn hart ligt nog altijd bij de journalistiek. Het gaat om de inhoud, de vorm kan veranderen en daarin moet je gewoon meegroeien. Andere manieren om de verhalen te vertellen, moet je oppakken. Vroeger betekende het dat we radio- en tv-programma’s gingen maken, nu doen we steeds meer online. Dat geeft ons de kans om meer duiding en verdieping te bieden. Ik vind dat we als regionale omroep moeten doorgroeien op dat gebied.’ Hauben voegt wat dat betreft ook zelf de daad bij het woord, want nu hij geen hoofdredacteur meer is, maakt hij verdiepende bijdragen online. ‘Ik ben altijd programma’s blijven maken, ook toen ik hoofdredacteur was, want ik wilde dicht bij de werkvloer blijven. Nu werk ik primair online, maar als dat past kunnen mijn onderwerpen ook op radio en televisie komen.’
Cultuurdragerschap
Nieuws en achtergronden behoren tot de kerntaken van de regionale omroep. Maar het zijn zeker niet de enige taken, vindt Hauben. ‘Ons bestaansrecht rust op twee gelijkwaardige pijlers: de eerste is nieuws en informatie, de tweede is cultuur. Als regionale omroep ben je een cultuurdrager binnen je verzorgingsgebied. Dat is echt net zo belangrijk als de informatievoorziening. Als omroep verbinden wij mensen met elkaar, die elkaar op straat niet tegenkomen. Wij dragen bij aan een gemeenschappelijk gevoel in ons gebied. Limburg is geen monolithisch blok, dat overal hetzelfde is. Er zijn grote verschillen tussen Venlo en Maastricht. Programma’s in de streektaal zijn belangrijk. Met onze regiosoap De Hemelpaort hebben we laten zien, dat je ook drama in de streektaal kunt maken. En dankzij onze programma’s rond carnaval horen mensen andere liedjes dan ze uit hun eigen dorp gewend zijn. Het cultuurdragerschap kun je per platform en per provincie verschillend invullen, met live tv, debatten, themaprogramma’s bijvoorbeeld rond zorg en welzijn. Wij onderscheiden ons daarmee van de landelijke en lokale omroepen. Het geeft ons een eigen, zelfstandige positie en functie als regionale publieke media-instelling.’
Tweedeling voorkomen
Dat woord ‘media-instelling’ kiest Hauben bewust, want wat is tegenwoordig nog een omroep? ‘Vroeger was het helder verdeeld: je had private bladen en kranten en publieke omroepen. Toen kwamen er commerciële omroepen bij, maar door de opkomst van internet zijn al die partijen naar elkaar toegegroeid en maken uitgevers nu ook radio en televisie. Dat is een interessante verandering van het speelveld. Een andere interessante ontwikkeling is de komst van betaalmuren op internet. De samenleving raakt steeds verder verdeeld, ook op het gebied van kwalitatief goede informatievoorziening. Nu uitgevers steeds meer betaalmuren opwerpen, vergroot dat het bestaansrecht van de publieke omroep. Die heeft als aanbieder van vrij toegankelijke en betrouwbare informatie een belangrijke rol om een tweedeling in de maatschappij te voorkomen. Ook mensen met minder geld moeten goede journalistiek kunnen consumeren. Belastinggeld is vanouds een middel om verschillen te nivelleren. Zo bezien is het besteden van openbare middelen aan de publieke omroep een uitstekende manier om maatschappelijke ongelijkheid tegen te gaan.’
RPO
Hauben heeft naast zijn werk voor L1 ook altijd buiten zijn eigen provincie gekeken. Zo was hij uit hoofde van zijn functie (bestuurs)lid van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren en was hij bestuurslid van de Stichting Jaarprijzen voor de Journalistiek die, in verschillende categorieën, De Tegel uitreikt. ‘Ik blijf nog wel lid van de Raad voor de Journalistiek. Ik wilde niet alleen in Limburgse kringen verkeren, het is voor een journalist belangrijk om niet louter in je eigen regio rond te kijken. Je moet ook andere omgevingen opzoeken, dat verrijkt je geest.’
Nu werkt hij ook nog een dag in de week voor koepelorganisatie RPO. ‘Ik jaag de discussie aan over een nieuw concessiebeleidsplan, dat er in 2026 moet zijn.’ Hoewel dat nog even duurt dus, kan Hauben wel al enkele belangrijke punten aanduiden. ‘De koek voor radio en televisie wordt langzaam kleiner, mensen gaan naar andere, digitale platforms. Lineaire tv wordt nog steeds gekeken, maar het neemt af, en video on demand is juist een trend. Over die migratie van het publiek naar online moeten we het hebben. Hoe snel gaat het, hoe anticipeer je daarop? We zullen scherpe keuzes moeten maken. We moeten ook platformonafhankelijk gaan denken. We moeten vasthouden aan onze normen en waarden als uitgangspunt en daaraan invulling geven. Dat kan per platform anders vorm krijgen, maar de inhoud moet voorop blijven staan. En je ziet de platformen ook veranderen. TikTok begon met dansende meisjes, maar wordt steeds journalistieker of op zijn minst informatiever, LinkedIn was een netwerk voor professionals, maar krijgt ook steeds meer een journalistieke functie.’
‘De toekomst laat zich niet goed voorspellen. Daarom is het belangrijk dat we als media-instellingen, als organisaties wendbaar blijven. In het begin waren de regionale omroepen eilanden, die niet echt met elkaar waren verbonden. Nu is dat gelukkig anders. Er is nu eenheid in verscheidenheid. We hebben een gemeenschappelijk doel. Of dat overal in het land in precies hetzelfde tempo moet worden gehaald, is de vraag. Regionale omroepen staan dicht bij de mensen. Maar in bijvoorbeeld de Rijnmond staan ze bij een ander publiek dan in Drenthe. Daar moeten we over nadenken.’
Liefde voor het vak
Hauben heeft geen moeite gehad om zijn hoofdredacteurschap neer te leggen, zegt hij. ‘In het najaar van 2021 had ik al besloten dat ik niet tot mijn pensioen hoofdredacteur wilde blijven. Dat was los van het conflict met de toenmalige directeur. Daarover heeft de Ondernemingskamer later een rapport geschreven, dat ik deel. Het ging toen vooral mis in de persoonlijke relaties tussen mensen. Maar die zijn inmiddels allemaal weg, dat is een afgesloten hoofdstuk. Vorig jaar is onverwacht mijn vrouw overleden. Dat versterkte mijn gevoel van ‘het is maar werk’. Ik kan goed relativeren, afstand nemen en ruimte laten voor mijn opvolger. Nu kan ik mijn ervaring op een andere manier inzetten voor het bedrijf. Dat is het belangrijkste, niet het conserveren van het verleden. En ik houd nou eenmaal van het vak, dus aan stoppen denk ik niet.’
2 Trackbacks / Pingbacks