Jarenlang was de lokale omroep een onderschoven kindje in het mediadebat. In het huidige regeerakkoord van het Kabinet Rutte III wordt de lokale waakhond en bron van lokale nieuwsvoorziening voor het eerst vermeld. Om de toekomst van de lokale omroep te versterken ontstond in de sector het plan voor de vorming van streekomroepen. Het is de NLPO, de behartiger van de ‘lokalen’, gelukt om de mediawoordvoerders in de Tweede Kamer die nut en noodzaak in te laten zien. Inmiddels is ook mediaminister Arie Slob enthousiast en heeft € 15 miljoen vrijgemaakt voor een pilot voor de vorming van de streekomroepen.
Mediajournalist Peter Schavemaker van Spreekbuis.nl sprak over het fenomeen streekomroep met NLPO-directeur Marc Visch.
Het fenomeen streekomroep is ontstaan vanuit de sector.
“Hiervoor moeten we ongeveer 10 jaar terug in de tijd, op dat moment stond de sector er allerbelabberdst voor. Destijds bij de aanscherping en aanpassing van de mediawet voor regionale- en landelijke omroepen had niemand door dat diezelfde wet ook van toepassing was op de lokale omroepen. Binnen de OLON zijn hierna gesprekken gestart hoe om te gaan met deze veranderingen. Al snel werd duidelijk dat geen enkele lokale omroep kon voldoen aan de mediawet. Een van de ideeën was om uit de mediawet te stappen en journalistiek te kiezen voor de zgn. welzijnshoek zoals de bibliotheek en toneel- en muziekclubs. Een andere keuze was de weg naar voren en te kiezen om als lokale omroepen ons aan de mediawet te houden. Het Stimuleringsfonds en Universiteit Leiden hebben toen onderzoek gedaan naar de positie van de lokale omroep in Nederland. Hieruit werd duidelijk dat de lokale journalistiek aan het instorten was, mede doordat ook de lokale uitgevers of verdwenen of opgingen in grote krantenconcerns, met name de Persgroep en de Telegraaf (Mediahuis, red.). Hierbij werden de lokale kantoren van de kranten gesloten en startte een centralisering. Deze twee elementen hebben er samen toe geleid dat de duidelijke lokale taak voor de lokale omroep helder werd, in de tijd dat de markt het liet afweten. Plus er was een noodzaak vanuit de mediawet. We moesten als lokale omroepen onze taak waarmaken; hieruit is vijf jaar geleden de NLPO ontstaan waarbij al snel duidelijk werd dat we niet langer een gezellige vereniging konden blijven, maar een stevige brancheorganisatie moesten worden. Wij hebben contact gezocht met de VNG; zij zagen de nut en noodzaak van goede lokale journalistiek. Maar de VNG zag ook in de praktijk dat deze journalistiek verder afkalft. De grote vraag was: hoe kunnen we met zo’n 240 lokale omroepen de weg vooruit organiseren?”
Hoe groot was de versnippering van kleinschalige lokale omroep initiatieven?
“Enorm, en nog steeds. Er bestaan lokale omroepen die een full-prof organisatie zijn met 15 man redactie en een omzet hebben van meer dan een miljoen euro, maar er zijn ook omroepen bij die Radio Veronica op zee aan het naspelen zijn, inclusief jingles. Die omroepen zijn bezig met een leuke hobby, maar zijn niet serieus bezig met journalistiek. In het ontstaan van de streekomroepen gaan we niemand dwingen, in de gefaseerde uitrol. Uiteindelijk moeten alle lokale omroepen wel aan de wet voldoen.”
“Het LTMA is geijkt, want er was niks.”
Marc Visch (NLPO)
Waar moest de NLPO, kijkend naar de mediawet aan voldoen?
“Taken, die ook landelijk en regionaal gelden: informatie, cultuur en educatie.”
Is toen ook het LTMA (Lokaal Toereikend Media Aanbod) ontstaan?
“Dat liep gelijk met de eerder genoemde discussie dat de wet ook voor lokale omroepen het LTMA voorschreef. Alleen was in de wet de definitie van het LTMA niet duidelijk. De NLPO en de VNG hebben hierna zelf het LTMA gedefinieerd binnen de brede publieke opdracht die je als lokale omroep hebt. Het LTMA is geijkt, want er was niks. De definitie van het LMTA is ontstaan na brede consultatie met onder andere het Commissariaat voor de Media, het Ministerie van OCW en de NVJ. Hieruit kwam het algemene idee, eigenlijk de uitwerking van de mediawet, dat de lokale omroep in ieder geval 24/7 een nieuwsvoorziening, professionele journalistiek en gezonde bedrijfsvoering moet hebben en moet uitzenden op alle (media)kanalen. Het LTMA is nu een wettelijk voorschrift.”
Uit eerdere pogingen in de vorming van een aantal streekomroepen blijkt dat het behoud van de zogenoemde natuurlijke habitat belangrijk is, omdat er anders cultuurverschillen ontstaan.
“Precies. De natuurlijke habitat zit niet vast aan provinciegrenzen en kan dwars door allerlei verbanden heenlopen. Het richt zich ook op de vraag waar de informatiebehoefte ligt van een burger in de lokale journalistiek. De natuurlijke habitat is hierin leidend geweest. In Hilversum werden hierna de kaart van Nederland en historische streekatlassen gepakt en is ingetekend welke streken in Nederland zouden passen bij de natuurlijke habitat. Die kaart is hierna gestuurd naar alle gemeenten en lokale omroepen met de vraag om een gum en een potlood te pakken en te onderzoeken of de streken goed waren ingetekend. De gemeente en omroepen zijn hiervoor deskundig genoeg om te bepalen wat die natuurlijke habitat is. Hier zijn de 80 streken uitgekomen.”
“De NLPO vindt dat lokale journalistiek in het hele land voor iedere burger toegankelijk moet zijn.”
Marc Visch (NLPO)
Veel gemeenten hebben soms moeite om te gaan met de lokale omroep. Ze moeten hiervoor geld, per inwoner, apart zetten terwijl gelijker tijd de politiek geld wil gebruiken voor de aanleg van bijvoorbeeld een nieuwe rotonde.
“Bij de VNG is die drempel eigenlijk niet zo groot geweest, omdat er meteen gezamenlijk al werd geconstateerd dat als we de streekomroep tot een succes wilde maken we ook moesten onderkennen dat er een volstrekt ontoereikend budget voor beschikbaar was. Ook het Rijk heeft een duidelijke (omroep)bestel verantwoordelijkheid. De NLPO vindt het niet fair om deze rekening bij de VNG neer te leggen. Een van de redenen hiervoor is we de huidige systematiek, die bij de regionale omroepen gebaseerd is op het aantal inwoners en bij de lokale omroep gebaseerd is op het aantal huishouden, een hele rare berekening is. Een lokale omroep in noordoost Groningen, met bijvoorbeeld 15-duizend huishoudens, heeft dezelfde basiskosten en opzet als een lokale omroep in Rotterdam, met bijvoorbeeld ruim 100-duizend huishoudens. De NLPO vindt dat lokale journalistiek in het hele land voor iedere burger toegankelijk moet zijn. Daarom vindt de NLPO dat er een basisvergoeding moet komen vanuit het Rijk, ook vanuit de journalistieke afweging, dat een lokale omroep niet volledig financieel afhankelijk moet zijn van de partij die je ook moet controleren. Enige binding, ook in financiële zin of in partnerships, is prima maar in de basis zou een lokale omroep volstrekt onafhankelijk moeten zijn. Een landelijke financiering zou veel meer op z’n plaats zijn; ook vanuit de (omroep)bestel gedachte. De minister van OCW is inhoudelijk verantwoordelijk voor het bestel, maar in financiële zin nu nog alleen voor landelijke- en regionale omroepen.”
Thierry Aartsen, inmiddels voormalig mediawoordvoerder van de VVD, zei in het mediadebat van 12 juni 2019 hierover: ‘Hoewel het formeel natuurlijk niet de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is om de streekomroepen en de lokale omroepen te financieren – wij zouden dat als VVD graag anders zien: wij zouden graag zien dat de lokale omroepen en de streekomroepen naar de rijksoverheid gaan….’ Is door deze discussie in de Kamer, die voortkomt uit de motie van Joost Sneller, de minister in beweging gekomen om een pilot streekomroepen te starten en te financieren? Eerder was de lokale omroep in het verdomhoekje geraakt, in de politieke discussie ten tijde van mediastaatssecretaris Sander Dekker.
“Het huidige regeerakkoord is de eerste keer, überhaupt, dat de lokale omroep vermeld is. Je ziet wel een urgentie in Den Haag ontstaan dat de lokale journalistiek belangrijk is, ook voor de instandhouding van de democratie. Men vindt dat er een controleur of een luis in de pels nodig is. Het grappige aan dit dossier is dat dit door links en rechts gedragen wordt, zelfs een VVD – die als het over publieke omroep gaat voorstander is van de markt – ook ziet dat de markt hier faalt. Niet door overheidshandelen, maar omdat de markt is veranderd. Op lokaal niveau is een verdienmodel lastig te krijgen. Ook een VVD, niet de grootste voorstander van de publieke omroep, ziet wel dat hier een hele grote publieke taak ligt.”
Kwam de motie van Sneller c.s. (ingediend op 3 december 2018, red.) voor financiering van een pilot (pilot Journalistieke Professionalisering Lokale Publieke Mediadiensten, red.) met verschillende streekomroepen precies op het goede moment?
“Ja. In ieder geval niet te laat. In de afgelopen tijd is de NLPO druk bezig geweest om de minister, zijn ambtenaren en Kamerleden uit te leggen waar het bij de streekomroepen omgaan. Toen ik in september 2017 begon bij de NLPO had ik toch ook nog met behoorlijk wat vooroordelen te maken. Het referentiekader van Kamerleden was het bestaan van AT5 en een lokale omroep die gezellig verzoekplaatjes draaide. Wij moesten de mediawoordvoerders met name laten zien dat er nu al omroepen zijn die echt aan de journalistiek taak voldoen en zo een unieke mix hebben van professionele journalistiek, samen met een enorme vrijwilligersorganisatie daar omheen, die ook veel met content bezig is. Dat unieke wil de NLPO behouden, zodat zo’n omroep ook echt van en voor de burger is. Op het journalistieke- en bedrijfsmatige vlak is een verandering te zien.”
Het beeld van de lokale omroep is ook in de Tweede Kamer gedraaid.
“Ja, dat beeld is behoorlijk gedraaid. Maar het is nog steeds lastig uitleggen dat AT5 geen lokale omroep is, maar een productiebedrijf. En dat de publieke omroep Amsterdam en Salto feitelijk de lokale omroepen van Amsterdam zijn. Inmiddels heeft de NLPO Kamerleden meegenomen naar voldoende lokale omroepen waarbij er een journalistiek organisatie op lokaal niveau is die, niet alleen maar volgend is, maar ook agenda zettend kan zijn. Dat is erg leuk om te zien.”
Na de motie van Sneller c.s. leek in eerste instantie de Streekomroep-trein te gaan rijden, maar tijdens het Kamerdebat van 12 juni 2019 zei CDA-mediawoordvoerder Harry van der Molen, nadat de Kamer een brief van minister Slob had gekregen waarin hij schreef dat de Kamer en de omroepen ‘nog even geduld’ moesten hebben: ‘Nou, mijn geduld, dat gaat nog makkelijk, maar bij de omroepen merk ik dat het geduld wel echt aan het opraken is.’ Hoe kijk jij terug op de handrem die aangetrokken werd, door met name de minister?
“De handrem moet je in de politieke context zien. Het is mooi dat de lokale omroep genoemd werd in het regeerakkoord, de formulering – dat het kabinet zich zorgen maakt over de lokale journalistiek en streekvorming daarin een rol kan spelen – liet veel ruimte over. De opdracht vervolgens aan de minister was dat het kabinet zich moest beraden over de wijze van organiseren en financieren. De minister heeft deze opdracht opgepikt, zijnde dat hij aan het einde van zijn ambtstermijn een goed plan klaar moest hebben om zo aan zijn plicht in het regeerakkoord voldoen. De NLPO heeft vervolgens geprobeerd om de druk wat verder op te voeren omdat we 4 jaar lang wachten wel erg lang vonden, vooral omdat we omroepen zagen die hun nek al hadden uitgestoken hiernaast ook verder in de problemen kwamen. De NLPO zag ook dat de journalistiek verder achteruit holde. Wij hebben, samen met de VNG, in maart 2018 een voorstel gedaan richting de Kamer om alvast middelen vrij te maken om een pilot streekomroepen uit te voeren. Uiteindelijk heeft minister Slob, ook onder druk van de Kamer, 15 miljoen euro vrijgemaakt – een eenmalig bedrag voor twee jaar. De minister voert de debatten wel, maar zegt daarbij eigenlijk: ‘Je moet bij mijn collega van Binnenlandse Zaken zijn, hij gaat over de financiering.’ Gelukkig heeft de Kamer de minister bij de les gehouden over zijn stelsel verantwoordelijkheid. Minister Arie Slob zit niet te wachten om verantwoordelijk te zijn voor die 240 lokale omroepen die er nu zijn. De minister heeft hierna een list bedacht om toch geld te stoppen in de lokale journalistiek, zonder dat er meteen een verantwoordingsclaim ligt van de lokale omroepen.”
Waar bestaat de list uit?
“De minister heeft de regionale omroepen er tussen gefrommeld, daar is hij financieel wel verantwoordelijk voor.”
“Ook de regionale omroep bestaat niet.”
Marc Visch (NLPO)
De regionale omroep hebben een hele andere cultuur en werken veel professioneler. Worden zij niet opscheept met de lokale omroepen, bijvoorbeeld in een (ongewenste) samenwerking?
“Ook de regionale omroep bestaat niet; ook daar zijn honderd verschillende meningen. Ik heb wel gezien dat een aantal regionale omroepen met grote argwaan aankijkt naar ons streekplan. (Visch aarzelt om te antwoorden of hij die houding begrijpt, red.). Als NLPO willen wij ons blijven richten op het lokale domein en het vormen van streekomroepen; het LTMA is hierbij het uitgangspunt.”
Heeft het woord ‘streekomroep’ voor verwarring gezorgd bij de regionale omroepen? Vooral omdat de regionalen ook over de streek berichten.
“Feitelijk is een regionale omroepen een provinciale omroep. Wij vinden het wel belangrijk dat de streekomroepen zich herkennen in de streek waarover ze gaan berichten. Twente, de Achterhoek, West-Friesland, de Peel of de Bollenstreek zijn evidente streken. Natuurlijk berichten streekomroepen over zaken waar de regionale ook over bericht, maar dat geldt natuurlijk ook voor de landelijke omroep versus regionaal. Mijn stelling is dat bij lokale omroepen 80% van de berichtgeving ook echt lokaal is. Hierbij is de resterende 20% ook interessant op provinciale schaal. Bij de regionale omroep is het omgekeerd, waarbij de 20% interessant zou kunnen zijn voor de NOS. Je hoeft mekaar niet in het vaarwater te zitten, maar ik snap wel dat sommige regionale omroepen – die in sommige provincies wat omstreden zijn – denken dat hun bestaansrecht ter discussie komt te staan. De provincies waar er een evident provinciegevoel is – zoals in Friesland of Groningen – daar heerst die angst helemaal niet. In Zeeland zet Omroep Zeeland juist de deur open voor de streekomroep omdat ze het voordeel zien van een Zeelandse streekomroep. Omroep Zeeland behoudt haar plek hierin wel.”
Zijn de schotten tussen provinciaal en streek gewaarborgd, zodat de streekomroepen hun eigen dynamiek kunnen ontwikkelen en de pilot goed kan worden uitgevoerd?
“De content die streekomroepen gaan maken is voor 80% niet interessant voor de regionale omroep. De regionale omroep zit ook niet te wachten op content, zoals het veertigjarig jubileum van een juf of meester van een plaatselijke school, of verslagen van raadsvergaderingen die regionale omroepen niet intensief volgen, behalve wanneer er politiek stront aan de knikker is. Daarom begrijp ik dat er bij de regionale omroepen weinig empathie is om aandacht te besteden aan de streekomroep. Men heeft inderdaad een verschillende opdracht, waarbij ik geen voorstander ben om de opdracht van de regionale omroep bij de NOS te verleggen, net zoals het verleggen van lokaal naar regionaal. Lokaal en regionaal zijn hele andere takken van sport.”
“De vorming van streekomroepen is vooral maatwerk.”
Marc Visch (NLPO)
Regio 8, de streekomroep van de Achterhoek, zoekt een gemeentevolger. Is dat een goed voorbeeld van de rol van de streekomroep?
“Precies. Regio 8 bedient acht gemeenten. Het is voor zo’n streekomroep een grote opdracht om de politiek nauwlettend te volgen.”
SP-mediawoordvoerder Peter Kwint sprak in het mediadebat van 12 juni 2019 over een ‘chaos’ bij de streekomroepen.
“Een complete chaos zou ik het niet noemen.”
De 20 lokale omroepen die deelnemen aan de pilot Versterking Streekomroep kwamen, een half jaar, op 15 januari 2020 bijeen tijdens een NLPO-bijeenkomst in Beeld en Geluid. Je noemde dat moment ‘mooie mijlpaal voor de lokale journalistiek’ op je twitteraccount @marcvisch. Hoe zou je de situatie nu willen omschrijven?
“Het is wel lastig om nu al een totaal beeld van de sector, door de grote diversiteit van alle lokale omroepen, te schetsen. De vorming van streekomroepen is vooral maatwerk.”
(13 februari was de kick-off van de pilot, deze ging 1 maart van start, red.)
De inmiddels gevormde streekomroepen Regio 8 in de Achterhoek, Omroep Venlo en Studio 040 in Eindhoven zijn succesvol. Zijn er ook plekken waar de vorming nog niet lukt?
“Ja, dat zijn er nog heel veel. Door de beperkte tijd van de NLPO ligt onze focus nu op de omroepen die graag willen en geholpen moeten worden. Dat zijn de koplopers, er is ook een grote aantal omroepen die afwachtend zijn en blijven doen wat ze al eerder deden. We gaan er van uit dat, na mate de tijd vordert, dat die omroepen ook komen. Hiernaast er een heel klein groepje, die net als de Galliërs in Asterix en Obelix, weerstand blijven bieden en zeggen: ‘Nu niet, nooit niet’.”
De lokale omroepen RTV NOF (Dantumadiel en Noardeast Fryslân) en RTV Kanaal30 (Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel) maakten op 21 februari bekend te willen fuseren naar een streekomroep. Moeten omroepen uiteindelijk meedoen om te kunnen overleven?
“Mijn focus ligt op de kopgroep. Een aantal portretten van deze succesvolle streekomroepen zijn te lezen op de website van de NLPO. Inmiddels is ook geld beschikbaar voor de pilot, sommige omroepen worden hierdoor aangetrokken en haken aan. Ik vind dat we de eerder genoemde Galliërs lekker hun gang moeten laten gaan. Ze maken veel kabaal, maar zijn niet de opiniemakers. Uiteindelijk is het aan de wetgever om te beoordelen of zo’n omroep nog voldoet aan alle eisen. Een omroep die niks vindt van het NLPO-streekomroepplan moet in de toekomst ook zijn plek kunnen houden, als daarnaast maar wel een professionele journalistieke organisatie komt te staan. Regio 8 is een serieuze familie- en nieuwszender, voor radio en tv. Maar hiernaast vinden mensen in de Achterhoek het erg interessant om ook te luisteren naar piratenmuziek en Duitse schlagers. Regio 8 wil een tweede zender, gerund door vrijwilligers, maar wel met het nieuws van Regio 8. Dat is helemaal geen probleem. De NLPO mag ook themakanalen laten draaien.”
De rol van de lokale omroep als ‘waakhond van de democratie’ is in de afgelopen jaren behoorlijk in het geding gekomen of in veel gevallen verdwenen. Wordt door de vorming van de streekomroepen die rol versterkt?
“Je hebt gelijk, dat is nagenoeg verdwenen. De makke van journalistiek is dat er op heel veel plekken in Nederland heel goed en gedegen journalistiek wordt toegepast, alleen is het te vaak afhankelijk van een 1 of twee personen. Daarin heb je continuïteit nodig, journalistiek is een vak en binnen het LTMA-eis moet dat goed geregeld zijn. Daar moeten de streekomroepen een antwoord op zijn. De streekomroepen moeten vanuit het hart van de gemeenten verslag gaan doen, maar dat gaat verder dan alleen politieke verslaggeving. De streekomroep moet in totaliteit de maatschappij een spiegel voorhouden en controleren. Het is inderdaad een misverstand dat rol van verslaggeving van lokale- en streekomroepen alleen een politieke is. De impact op de maatschappij zijn de verhalen waarvoor de streekomroepen moeten gaan.”
“De identificatie van de Hilversumse zenders is groter in de randstad dan daar buiten.”
Marc Visch (NLPO)
Hoe groot is de uitdaging om straks een nieuwsplatform te laten ontstaan uit een mix van vooral een groep vrijwilligers en professionalisering?
“Nee, dat is niet de grootste uitdaging. Bij de vijftien omroepen die inmiddels zo werken, zien wij als NLPO als absolute voorwaarde terugkomen dat er een vanzelfsprekendheid is waarom iemand een beloning krijgt en wie niet. Het onderscheid tussen vrijwilligers en betaalde krachten moet duidelijk zijn. Je ziet dan dat de vrijwilligers zich over heel veel dingen geen zorgen meer hoeven te maken omdat dat allemaal wordt geregeld door de betaalde kracht. De lokale omroep heeft natuurlijk een bredere opdracht dan alleen journalistieke nieuwsvoorziening en moet ook een kweekvijver voor journalisten. Ik begrijp dat deze opdracht vanuit de NLPO soms teveel ‘out of the box’ en spannend is in de vorming van een streekomroep. De rol als streekomroep is veel meer journalistiek maatwerk geworden. De NLPO wil omroepen niks opleggen, wij willen faciliteren. Omroepen moeten kijken welk mediagebruik hun rol kan verstevigen en waarmee ze zich kunnen manifesteren, soms heeft radio een extra waarde en soms online verslaggeving. De identificatie van de Hilversumse zenders is groter in de randstad dan daar buiten.”
Wanneer is de evaluatie van de pilot streekomroepen?
“Ik verwacht de eerste evaluatie in september of oktober 2020.”
Wat zijn de reacties van de mediawoordvoerders over inmiddels behaalde successen van streekomroepen? Zij hebben de streekomroepen op de politieke agenda gezet.
“Ze zijn zeker blij met de eerste resultaten. De politieke focus in het mediadebat ging voorheen over de drie televisienetten, nu wordt er in aparte AO’s (Algemene Overleg) gesproken over regionale – en lokale omroepen. Ik vind het super dat de politiek dat zo heeft opgepakt. De consensus die er nu in de Kamer is over de lokale – en streekomroepen zou er voor moeten zorgen dat het onderwerp straks een onomstreden deel wordt in een volgende formatie, na de volgende Kamerverkiezingen. De vrijblijvendheid in de noodzaak voor de vorming van streekomroepen is er inderdaad af. De lokale omroep en lokale journalistiek wordt na lange tijd weer serieus genomen.”
Dit interview werd gemaakt net voor de uitbraak van de coronacrisis. Inmiddels hebben de NVJ en de brancheverenigingen NNP (lokale nieuwsmedia) en de NLPO (lokale omroepen) brandbrieven aan de politiek gestuurd voor aanvullende noodmaatregelen voor lokale- en regionale nieuwsmedia.
Ik denk dat NL te klein is voor, naast landelijke omroep, 2 lagen publieke omroep, Regionaal en Lokaal/Streek.
Maak daar 1 sterke streek omroep van, met gebieden die aanspreken bij het de inwoners van die gebieden.
Als voor beeld de Achterhoek, 1 of hooguit 2 streken.
De gemeente’s zijn te klein voor een eigen omroep (er is nu al streekomroep aldaar) maar Omroep Gelderland, die ook voor de Veluwe, het rivierenegebied en de staden Arnhem-Nijmegen uitzendt is voor veel luisteraars niet interessant.
Ik werkte voor zowel OG als de LO Doetinchem, lang geleden.