Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid showt Nederlandse satire

[De Gooi en Eemlander] De nieuwe tentoonstelling ’Serieus grappig’ in Beeld en Geluid in Hilversum laat zien dat de Nederlandse satire-traditie bijzonder rijk is.

In samenwerking met Claudia de Breij, Paul Groot, Owen Schumacher, Arjen Lubach, Van Kooten en De Bie en Tjeerd Royaards is een bijtende, pijnlijke, spottende en grappige expositie samengesteld.

“Satiremakers zijn vaak mensen die ergens boos om zijn. Satire is voor hen de manier om te zeggen dat ze willen dat het anders wordt”, vertelt curator Karen Drost. “Dit gebeurt in allerlei vormen: van cartoon tot meme tot cabaret.” Tijdens de tentoonstelling ’Serieus grappig’ in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid zijn deze en meer vormen vanaf 8 februari te zien. Let wel: dit is niet zomaar een verzameling leuke grapjes: “Het dient allemaal een hoger doel: vechten tegen de heersende macht. Satire moet een beetje knarsen”, zegt Drost.

Diepgang
Op de expositie zijn enkel grappen met diepgang te zien. De moeilijkste grappen staan uitgelegd: “Je moet ’m natuurlijk wel snappen.” De lijn tussen te moeilijk en te simpel is echter dun: “Royaards zegt in de tentoonstelling: ’Je kunt wel overal een Hitlersnorretje op tekenen, maar dat is natuurlijk helemaal niet grappig.’ Het is niet intelligent genoeg. Te plat.”

Wat maakt iets dan wel grappig? “De stijl: het omkeren of vergroten van iets, een vergelijking of tegenstelling doen. Tegen het pijnlijke randje aan gaan zitten, zonder dat het pesten wordt. Het haalt in een maatschappij de druk van de ketel.”

Belachelijk maken, maar niet naar beneden trappen: dat is de truc. Hier ligt wat Drost betreft de grens van satire. Het moet constructief blijven en niet aanzetten tot geweld. “De cartoonwedstrijd van Geert Wilders ging mij wat dat betreft te ver, maar die grens is voor iedereen anders.” Drost hoopt mensen hierover te laten nadenken. Op de tentoonstelling kunnen bezoekers aangeven of ze een grap goed vinden of te ver vinden gaan.

“Wij zeggen niet: hier ligt de grens. We registreren het enkel.” Vervolgens kunnen zij zien wat de andere bezoekers hebben gestemd. Drost heeft het systeem intern getest: “Dat was grappig: sommige collega’s vonden een grap over het koningshuis echt niet kunnen. Ik heb dit niet zo na aan het hart liggen, dus ik heb er hard om gelachen.”

Het zijn volgens Drost juist deze dingen die je als satiricus moet aansnijden. Religie ligt daarbij misschien wel het gevoeligst. “Toen Hans Teeuwen op de spijkermat lag bij De Meiden van Halal zei hij zoiets als: ’Ik vind dat je over alles een grap moet kunnen maken. Ik vind niet alles grappig, maar ik vind wel dat zoiets gewoon kan’.” Dat is natuurlijk de discussie: moet het allemaal maar kunnen? Volgens Drost reguleert dat zichzelf. “Als mensen het niet meer grappig vinden, wordt het minder bekeken, geliked en bezocht.”

“De satiremakers zijn natuurlijk allemaal professionals. Zij weten wat werkt en wat niet. Cabaretiers doen bovendien niet voor niets try-outs.” Met de juiste persoon, situatie en timing komen de grappen vanzelf, aldus Drost. “Claudia de Breij vertelde dat ze soms gewoon drie zinnen plukt uit iets dat Rutte heeft gezegd. Daar moet iedereen dan om lachen, terwijl het letterlijk is wat hij heeft gezegd. Alleen maar omdat het uit de context is gehaald, wordt iets al absurd en dus grappig.” Goede satire is volgens Drost tijdloos. “Veel materiaal van Van Kooten en De Bie is meer dan dertig jaar geleden, maar raakt nog steeds actuele onderwerpen aan. Ik vind het dan ook nog steeds superleuk.”

Barricade
Tegenwoordig moet Drost vaak erg lachen om Zondag met Lubach: “Hij is heel erg van deze tijd: snappy en snel. Het is een soort onderzoeksjournalistiek. Luchtig, maar diepgaand, op zo’n manier dat je gaat nadenken en actie ondernemen. Bijvoorbeeld zijn actie Bye Bye Facebook, waarmee hij mensen opriep hun Facebookaccount te wissen.” Drost moet lachen. “Op mij had dat geen effect, ik zit nog steeds op die site. Maar Lubach kreeg zo wel veel mensen op een nieuwe manier op de barricade.”

De tentoonstelling is te zien van vrijdag 8 februari tot en met zondag 15 september.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*