In 2022 heeft de NLPO van het ministerie van OCW de opdracht gekregen voorbereidingen te treffen voor de definitieve uitrol van DAB+ in 2024. Daarvoor is de afgelopen maanden onder meer een verkenning uitgevoerd bij de omroepen met een tijdelijke DAB+ vergunning. Doel hiervan was om de ervaringen van deze omroepen met DAB+ in kaart te brengen als input voor de definitieve frequentie uitgifte van DAB+ in 2024.
Deze verkenning heeft een aantal relevante inzichten en bevindingen opgeleverd die ook zijn gedeeld met de Klankbordgroep Collectieve Diensten van NLPO, het College van Omroepen van de NLPO, de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur en de ministeries OCW en EZK.
Aanpak
Voor de uitvoering van de verkenning zijn bij de 22 tijdelijke DAB+ allotments in Laag 6 de ervaringen van de lokale omroepen met DAB+ in kaart gebracht. Voor elk van de tijdelijke allotments zijn interviewgesprekken gevoerd met een publieke lokale omroep binnen het allotment. In de meeste gevallen was dit ook de beheerder van het netwerk. Daarnaast is ook met een aantal commerciële lokale omroepen binnen de betreffende allotments gesproken.
Apparatuur, kwaliteit en kosten
Voor het merendeel van de allotments geldt dat omroepen ervoor gekozen hebben om zelf de benodigde apparatuur aan te schaffen en het DAB+ netwerk zelf te beheren. Vaak gaat dit om 1 of 2 zenders in een Single Frequency Netwerk.
Er bestaan grote verschillen in de gebruikte techniek en de tevredenheid van de omroepen over de kwaliteit. Met name de indoor dekking van DAB+ wordt als onvoldoende ervaren. Dit houdt verband met het aantal zenders, het vermogen per zender en de gekozen opstelplaatsen van de zenders. De kwaliteit van de outdoor dekking hangt bovendien sterk af van de gebruikte techniek, de omvang van het allotment en de aanwezige bebouwing in een gebied.
Aangezien er grote verschillen zijn in gebruikte technische infrastructuur zijn er momenteel ook grote afwijkingen in de kosten van DAB+ per allotment. De kosten voor DAB+ in de tijdelijke allotments variëren van ca. 100 euro tot ca. 700 euro per maand per omroep. Een en ander is onder meer afhankelijk van de gekozen apparatuur, aanschaf of huur, eigen beheer of door derden, het aantal deelnemende omroepen.
Samenwerking
In de meeste gevallen verloopt de samenwerking binnen de allotments inmiddels redelijk, hoewel sommige omroepen aangeven een lastige start achter de rug te hebben. Voorbeelden hierin variëren van geschillen tussen omroepen (concurrenten), het uitsluiten van omroepen (met vergunning), tot het lastig tot niet kunnen komen tot overeenstemming over benodigde techniek en investeringen in het netwerk.
Er is bij sommige allotments sprake (geweest) van een hoog verloop van (veelal commerciële) omroepen. Dit draagt niet bij aan de stabiliteit en continuïteit in een allotment. In zeer veel gevallen gaat het bij de aanwezige commerciële omroepen in een allotment om zogenaamde “eenpitters” (hobbyisten, zendamateurs, etc.). Door de beperkte financiële middelen bij deze partijen stappen deze vaak weer uit de samenwerking.
Netwerkbeheer
Er blijkt een grote mate van willekeur welke partij “netwerkbeheerder” wordt van het DAB+ netwerk. Door de wijze van vergunningverlening geldt er momenteel een “first come first serve” situatie. De omroep die binnen een allotment als eerste een DAB+ vergunning heeft aangevraagd, vormt in de regel ook de partij die het DAB+ netwerk binnen het allotment uitrolt en ook beheert.
Er is onvrede en onduidelijkheid bij omroepen over de wijze van vergunningverlening tussen de publieke lokale omroep en de commerciële lokale omroep. Commerciële lokale omroepen mogen momenteel op basis van het vergunningsbeleid meerdere radiostations in meerdere allotments actief hebben. Voor de lokale publieke omroepen blijkt het momenteel op zijn minst onduidelijk of dit wel is toegestaan. Bovendien ontbreekt op streekomroepniveau vaak de juiste aansluiting tussen het mogelijke bereik in een desbetreffend allotment en het noodzakelijk bereik volgens uitzendlicentie.
Conclusies
De tijdelijke vergunning van DAB+ frequenties heeft veel ervaring opgeleverd op het gebied van techniek, kwaliteit van het netwerk, benodigde organisatie en investeringen.
Algemeen kunnen we uit de gesprekken concluderen dat de wijze waarop Laag 6 momenteel is georganiseerd geen duurzaam, beheersbaar en effectief DAB+ netwerk oplevert voor de toekomst (bij de definitieve uitrol).
Uit de gesprekken komt met name naar voren dat er in de wijze van organisatie/governance, en daarmee samenhangend ook de wijze van vergunningverlening, verbeteringen noodzakelijk zijn. Vrijwel alle omroepen (publiek en commercieel) beschouwen DAB+ in de huidige opzet niet als een volwaardig alternatief voor FM. Met name voor de publieke lokale omroepen is dit een zorgpunt omdat zij bij afschakeling van FM (vermoedelijk rond 2030) een geschikt alternatief moeten hebben voor de etherdistributie van hun radiostations (de meeste commerciële omroepen op DAB+ hebben geen FM-distributie). Daarbij spelen de volgende punten een belangrijke rol:
- De dekking van DAB+ in de allotments is te beperkt. Met name voor goede indoor ontvangst zijn meer investeringen in (professionele) zenders, hogere zendvermogens, professionele filters en antenne diagrammen nodig;
- Er wordt een ongelijkheid in de vergunningverlening ervaren tussen commerciële omroepen en publieke omroepen. Voor publieke omroepen is het momenteel onduidelijk of zij in meer dan één allotment een DAB+ vergunning kunnen aanvragen, hetgeen noodzakelijk is indien het allotment niet aansluit bij het verzorgingsgebied van de lokale omroep. Tevens is (met name voor de commerciële omroepen) een beperking in het aantal allotments per vergunninghouder gewenst om oneerlijke concurrentie en gebruik van Laag 6 (bijvoorbeeld met het doel tot bovenregionale distributie) te voorkomen en het gebruik van Laag 6 ook meer lokaal te verankeren.
- Er is gebrek aan stabiliteit en continuïteit in de allotments en de verplichte samenwerking. Doordat er relatief veel “eenpitters” (hobbyisten/zendamateurs) deelnemen, is er in veel allotments een hoog verloop. Dit heeft invloed op de stabiliteit van de samenwerking en belemmert de verdere investeringen in en professionalisering van het DAB+ netwerk in Laag 6. Om dit te verbeteren zouden nadere voorwaarden hierover in de vergunningverlening helpen.
- Er bestaat weinig transparantie in het beheer van de DAB+ infrastructuur. Bij vergunningverlening is het onduidelijk welke partij het initiatief neemt voor het realiseren en beheren van het DAB+ netwerk, en waarom. Er is veel behoefte aan duidelijke kaders bij de vergunningverlening, bijvoorbeeld door in de vergunningverlening voor te schrijven welke partij binnen een allotment aangewezen is als beheerder van het DAB+ netwerk.
Vervolg: Programma van Eisen
Op basis van de uitkomsten uit de verkenning en de gesprekken die de NLPO momenteel voert met de ministeries van OCW en EZK en de RDI, werken we de komende tijd verder aan een Programma van Eisen en een marktverkenning om de technische implementatiemogelijkheden in kaart te brengen. Later dit jaar zullen we de omroepen hierover verder informeren.
begin nu eens die babyfoon zenders wat sterker te maken. die zendertjes zijn veel te zwak.