NPO, RTL en SBS moeten veel intensiever samenwerken, willen ze nog het hoofd kunnen bieden aan techreuzen zoals Netflix, Facebook en YouTube. Dit adviseert de Raad voor Cultuur in haar rapport aan het kabinet. Volgens hen is het noodzaak dat de de gezamenlijke streamingdienst NLZIET veel beter door de betrokken zenders gepromoot moet gaan worden. Zelfs als hier de Mediawet voor aangepast moet worden.
Het is vijf voor twaalf, constateert het belangrijkste adviesorgaan van de Nederlandse regering op het gebied van kunst, cultuur en media. Films, series en programma’s van eigen makelij verliezen steeds meer terrein aan de buitenlandse ‘superplatforms’. Vooral jongeren lopen massaal weg. Daar zouden de traditionele omroepen en zenders onvoldoende op inspelen.
“Het overheidsbeleid en de wetgeving van nu zijn geënt op een medialandschap van enkele jaren terug”, oordeelt de Raad voor Cultuur (RvC). “Daardoor kan er onvoldoende adequaat en snel ingespeeld worden op de transformatie die de mediasector nu doormaakt en komen publieke waarden onder druk.”
Het adviesorgaan spreekt van ‘uitkijken en ingrijpen voor het te laat is’. Het ouderwetse tv-kijken neemt af, online groeit. NPO, RTL en SBS zouden zich daarbij teveel blindstaren op de eigen video on demand-platforms (NPO Start, Videoland, RTL XL en KIJK). Die strategie is ‘niet meer houdbaar’.
“Werk samen”, is de belangrijkste conclusie van het rapport. De RvC wijst op NLZIET. Wie daar een (betaald) abonnement heeft, ziet álle programma’s van zowel de NPO, RTL en SBS in topkwaliteit en zonder reclame. De streamingdienst bestaat al sinds 2014, maar veel succes heeft het platform nog altijd niet door het ’te navelstaarderig’ opereren van zenders.
Daarnaast: de publieke omroep mag NLZIET niet promoten, omdat ze daarmee indirect ook reclame maakt voor commerciële zenders. “Het opheffen van deze beperking maakt succes veel waarschijnlijker”, oordeelt het adviesorgaan nu. “Gezien de geschetste situatie en ontwikkelingen vindt de raad het van groot belang dat de NPO de wettelijke ruimte krijgt om deze samenwerking tot een succes te maken.”
Als het aan de RvC ligt, roept Nederland – naar Deens voorbeeld – ook een ’tech-ambassadeur’ in het leven om beter in te spelen op de snelle mediaveranderingen. “Hij smeedt relaties en partnerships met de superplatforms, oefent invloed uit op het beleid ervan, signaleert de grote trends en bewegingen in de markt en vertaalt deze naar de politieke arena om slagvaardig overheidsbeleid te helpen creëren.”
Geef als eerste een reactie