In deze reeks over de historie van omroepgebouwen ditmaal aandacht voor het Omroepmuseum, dat in 1982 onderdak kreeg in de villa Nieuwen Engh aan het Melkpad in Hilversum. In dit gemeentelijke monument was daarvoor (van 1943 tot 1981) de radionieuwsdienst van het ANP gehuisvest. Het Omroepmuseum verhuisde in 1993 naar het door de NOB gehuurde ’Beiersdorf-complex’ aan de Oude Amersfoortseweg. In 2005 werd het ondergebracht in het Nederlands Instituut Beeld en Geluid. Dit gebouw werd op 1 december 2006 geopend door koningin Beatrix.
Villa ’Nieuwen Engh’ aan het Melkpad (nr. 34) heeft bijzondere bewoners gehad, zoals de Friese haardenfabrikant Jaarsma en de Berichtendienst Nederlandsche Omroep.
Het statige witte pand is waarschijnlijk rond 1880 gebouwd. Op een ansichtkaart met een poststempel van 1901 staat de villa nog in zijn eentje bij de Oude Enghweg in wording. Met aan de overkant de villa Op den Hull, die later bekend stond als ‘Villa Valuta’ omdat de afdeling financiën van de gemeente er lange tijd zat.
Everhardus Mennes Jaarsma trok in 1910 met zijn echtgenote en vijf dochters in villa Nieuwen Engh. Hij was oprichter en oud-directeur van de bekende ’Brandkasten- en Haardenfabriek E.M. Jaarsma’, die in 1904 vanuit Sneek naar Hilversum was verplaatst. Dat gebeurde inclusief medewerkers, die naast de nieuwe fabriek aan de Liebergerweg – ’Over ’t Spoor’ – werden gehuisvest.
Omroepfunctie
Nadat de familie Jaarsma naar ’s-Graveland was verkast, bood de villa onderdak aan andere vermogende ondernemers. In de Tweede Wereldoorlog kreeg het pand echter een omroepfunctie, staat te lezen in een artikel van Arno Weltens in het Hilversumse Historisch Tijdschrift ’Eigen Perk’ (1992/2).
Na de capitulatie was het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) onder Duits gezag gekomen. In april 1941 kwam daar de Berichtendienst Nederlandse Omroep (BNO) voor in de plaats, die twee jaar later vanuit Amsterdam naar Hilversum verhuisde.
De keuze voor Villa Nieuwen Engh was volgens Weltens geen toevallige. Op Melkpad 36-38 was namelijk al sinds 1940 de Rundfunkbetreuungsstelle gevestigd, die zich bezighield met preventieve en repressieve controle van radioprogramma’s. De BNO-nieuwsdienst bestond uit 33 medewerkers, onder wie twintig redacteuren met secretariële ondersteuning, bodes en een portier.
Nadat Dolle Dinsdag (in september ’44) al een flink gat in het personeelsbestand heeft geslagen, verkasten de overgebleven medewerkers van de BNO en de RBS naar Radio Vesting Holland op de Waalsdorpervlakte.
Woonbestemming
Na de bevrijding zetelt de radionieuwsdienst (van Nieuwsdienst Radio Nederland via NRU en ANP) op Melkpad 34. De villa heeft in die eerste naoorlogse jaren tijdelijk ook weer een woonbestemming. Zo waren in 1948 op de begane grond het kantoor, een luisterkamer, een telexkamer en een omroepcel annex slaapkamer van de omroeper. Op de eerste verdieping woonde een automonteur; op de zolderverdieping de parlementair redacteur. In 1973 werd de NOS-hoorspelafdeling op die zolder van Nieuwen Engh ondergebracht.
Uiteindelijk barstte de Radionieuwsdienst in de oude villa op het Melkpad uit zijn jasje. Het ANP verhuisde de afdeling daarom in februari 1981 naar een nieuw onderkomen in het Muziekpaviljoen op het Omroepkwartier. De NOS-hoorspelafdeling verkaste van de zolder naar de eerste verdieping (en later naar de Heuvellaan 28).
AVRO
Op de benedenverdieping zat ook nog een tijd een administratieve afdeling van de AVRO. In 1982 betrok de (zes jaar daarvoor opgerichte) stichting ’Nederlands Omroepmuseum’ een deel van de villa. Op de begane grond ging in februari van het daaropvolgende jaar de eerste tijdelijke (geïmproviseerde) expositie van start. In de loop der jaren groeide het museum flink. Zo kon in april 1990 de honderdduizendste bezoeker na de opening worden verwelkomd (drie jaar stond de teller op 160.000).
Oerstudio
Inmiddels waren diverse betrokkenen al naarstig op zoek naar een nieuw onderkomen. Er werd onder (veel) meer rondgekeken in de Irene Studio (de ’oerstudio ’ van de NTS) in Bussum, in de oude melkfabriek in Hilversum en zelfs in een pand in Harderwijk. Uiteindelijk viel het oog op het ’B-complex’ – het voormalige Beiersdorf-complex – aan de Oude Amersfoortseweg (121-131), dat zou worden verlaten door de huurder NOB.
Minister Hedy d’Ancona opende op 28 juni 1993 het nieuwe Omroepmuseum. De vrijwillige bijdrage die aan het Melkpad nog werd gevraagd maakte plaats voor een vaste toegangsprijs. Het nieuwe onderkomen bood voldoende plek voor het onder een dak brengen van alle collecties en medewerkers, voor tijdelijke en vaste exposities én medehuurder Fonografisch Museum. De helft van de beschikbare 4000 m2 was bestemd voor de opslag van de omvangrijke collectie.
De vaste expositie van het Omroepmuseum bood aan de hand van fotomateriaal en objecten een chronologisch overzicht van de omroephistorie. Blikvanger in de radio-afdeling was een hoofdcontrolekamer. In het televisiegedeelte sprongen een NTS-techniekwagen en een reportagewagen van de Wereldomroep in het oog. Terwijl de bezoeker in het decor van ’Zeg ’ns Aaa’ zelf belichter, acteur of cameraman kon spelen. Verder bood het museum wisselexposities, een restaurant en een winkel.
Het Omroepmuseum ging midden jaren ’90 op in het AVAC, het latere Nederlands Audiovisueel Archief, dat op zijn beurt weer het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid werd.
Verdriet
Eind december 2002 ging het museum aan de Oude Amersfoortseweg – tot groot verdriet van, met name, de tachtig vrijwilligers – dicht. De geplande tweeënhalf jaar werden er vier. Sinds 2006 maakt het museum deel uit van het nieuwe Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid op het Mediapark. En Villa Nieuwen Engh? Die biedt tegenwoordig onderdak aan De Koster CS Makelaars.
Geef als eerste een reactie