Er is veel onzekerheid in de Hilversumse omroepwereld omtrent langdurige inzet van tijdelijke contracten bij omroepmedewerkers. Omroepmedewerkers van onder andere NTR, VPRO, KRO-NCRV, EO en BNNVARA hebben samen met de FNV een open brief een open brief opgesteld aan NPO-voorzitter Shula Rijxman, waarin zij kritiek uiten op de tijdelijke contracten. Spreekbuis kreeg van FNV de mogelijkheid om deze als eerste te publiceren. De open brief is hieronder 1 op 1 te lezen.
Geachte NPO voorzitter, mevrouw Rijxman,
‘Van het kastje naar de muur gestuurd worden’. Kent u die uitdrukking?
Wij, medewerkers van diverse publieke omroepen, onder de paraplu van de NPO, zijn voor het publiek vaak onzichtbaar en onhoorbaar. Achter de schermen werken we, in diverse functies, met veel liefde en passie mee aan de opdracht van de publieke omroep om gevarieerd aanbod te maken voor de Nederlandse kijker en luisteraar. Maar waar wij voor de gemiddelde Nederlander niet in beeld zijn, verwachten we door onze werkgevers en hun koepelorganisatie wél gezien en gehoord te worden. Daar schort het nogal aan, want helaas wilt u nog niet eens met ons in gesprek na meerdere uitnodigingen.
Al jaren horen en lezen we dat in de maatschappij een beweging is ingezet naar meer vaste contracten. Bij de publieke omroep is dit zeer zeker niet het geval. Velen van ons hoppen vijf, tien, vijftien jaar en soms zelfs langer van tijdelijk contract naar tijdelijk contract. En bij elke contractbespreking krijgen we steeds andere gelegenheidsargumenten te horen; “nee, op jouw afdeling zitten al te veel mensen met een vast contract”; “kom, je bent nog jong, eerst zijn er nog wat oudere collega’s aan de beurt”; “ja, dat kun je wel willen, maar jongeren moeten ook een kans krijgen”; “ik vind je niet breed inzetbaar”; “tja er is veel onzekerheid in Hilversum, dus nu is niet echt een goed moment”; “ik ben geen voorstander van vaste contracten” en ga zo maar door. Elk jaar weer leven tussen hoop en vrees, elk jaar onzekerheid en elk jaar wéér een sollicitatiegesprek voeren voor je eigen baan, met als hoogste beloning hooguit tijdelijk contract nummer zoveel, hoe goed je ook bent in wat je doet, hoe lovend ook de woorden van eindredacteuren en productieleiders en hoe graag ze jou ook willen behouden.
Dat zijn we zat, en niet zo’n beetje ook. We hebben genoeg van het gevoel er niet helemaal bij te horen. Je vier jaar met volle inzet en toewijding storten op het maken van mooie radio of televisie, om daarna te mogen vertrekken met het gevoel ‘voor jou tien anderen’. Tot er zes maanden plus één dag voorbij zijn en je weer tot vier contracten lang ‘mag’ terugkomen en elk jaar weer kluivend op je nagels hoopt op nog een jaar. En ondertussen is het krijgen van een hypotheek een natte droom, het uitstellen van gezinsuitbreiding meer regel dan uitzondering. De politiek verwijst ons naar de omroepbazen, de omroepbazen verwijzen ons naar de NPO en wanneer we daar aankloppen voor een gesprek met jou, tot twee keer toe, krijgen we nul op het rekest en mogen we weer terug naar de omroepbazen: “Maar ik heb wel waardering voor de omroepmedewerkers hoor”. Eerlijk gezegd twijfelen wij aan die waardering. ‘Put your money where your mouth is’. Kent u die uitdrukking?
Op dit moment vindt op grote schaal verspilling plaats van publieke gelden door pure kapitaalvernietiging. ‘Hilversum’ is de grootste draaideur van Nederland en dat moet stoppen. Zonder ons komt er niet veel van de grond met de kwaliteit die jullie gewend zijn. Wij willen dat onze loyaliteit, aan onze omroepen, aan onze programma’s, wederkerig wordt. Niet omdat het moet, maar omdat dat zo hoort. Omdat dat netjes is.
De NPO en de omroepbazen lijken personeel te beschouwen als een noodzakelijk kwaad. Wij zijn hier om je te vertellen: wij zijn een noodzakelijk goed.
We hopen dat je je standpunt herziet en tóch bereid bent op zijn minst een keer naar ons te luisteren.
Getekend, Omroepmedewerkers van onder andere NTR, VPRO, KRO-NCRV, EO en BNNVARA FNV Mediamakers
Toen ik in de beginjaren 70 bij de PO kwam werken waren er z.g. “11 maands contracten.” Moest je er een “maand uit” en dan kon het weer.
Maar ja, dat was toen………………………….