[COLUMN] Ik schrijf dit stukkie op de dag dat het precies 4 jaar geleden is dat ik voor het laatst bij Radio Veronica en dus op de landelijke Nederlandse radio te horen was. Er is een hoop gebeurd in die 48 maanden, maar één ding wat niet gebeurde is dat ik de radio en het dagelijks radiomaken ben gaan missen. Hoe dat kan ga ik proberen uit te leggen. Ook aan mezelf.
Allereerst ben ik niet zo’n muziekliefhebber als de gemiddelde discjockey. Dat heeft me jarenlang op de been gehouden omdat je weet dat rotaties hoog zijn en het format bij Veronica niet of nauwelijks veranderde, althans, in de tijd dat ik er werkte. Wat me wel altijd geboeid heeft is de wetenschap achter radio. En dan met name het communicatiegedeelte. Hoe breng je een boodschap zo goed mogelijk over, hoe maak je echt verbinding met je luisteraar en hoe zorg je ervoor dat ze morgen weer inschakelen. Wat kunnen we doen wat nog nooit eerder zo gedaan is. En hoe halen we de krant met wat we doen?
In die 20 jaar bij de landelijke radio (ik zat van 1995-2004 nog bij 3FM) ben ik zelden tot nooit collega discjockeys tegengekomen die zich ook druk maakten over bovenstaande dingen. Het ging toch vooral over de muziek, de jingles, de vormgeving, de sound, te weinig spreektijd, de kerstborrel, dat ene nieuwe lekkere wijf achter de receptie en natuurlijk de roddels over collega’s, bij andere stations of op hetzelfde adres. Uitzondering op de regel waren Edwin Diergaarde (bij de Tros) en Erwin Peters & Lindo Duvall bij Veronica. Met hun kon je nog eens een boompje opzetten over een goeie tease, hoe een telefoongesprek beter strak te knippen of dat er een nieuw seminar te bestellen was uit Amerika van een of andere radiogoeroe. Om over het vak ‘radio producer’ maar te zwijgen, als je weet hoe een printer werkt mag je jezelf al producer noemen. Ik zie nog het gezicht van een assistent die ik ooit dit boek aanraadde, hij keek me aan alsof ik van een andere planeet kwam. Een boek lezen? Over radioproductie? Ik haal wel effe koffie joh!
Ik denk dan ook dat dat de voornaamste reden is dat radio me niet meer trekt en ik dus ook gewoon mijn mening kan geven zonder bang te zijn er niet meer voor gevraagd te worden; in deze setting waarbij de wetenschap achter radio maar gewoon een beetje lacherig wordt weggewuifd en uitspraken gedaan worden als ‘radiomaken leer je niet uit een boekje’ ben ik gauw uitgespeeld. Wat me ook jaren heeft tegengestaan is het individualisme in de radiowereld. In plaats van een hecht team te vormen ging het bij de nieuwe luistercijfers toch vooral over wie er was gezakt en wie niet. In plaats van met zijn allen de schouders eronder te zetten, krijg je toch al vaak de uitgesplitste cijfers te zien op menig social media (‘kijk mij eens stijgen in de avond om 23u!’). In plaats daarvan zou je juist moeten denken ‘hmm, misschien moet ik de ochtendshow toch maar eens wat vaker promoten om ze daar wat meer te helpen!’.
Is er dan nog hoop voor de radio om verder te professionaliseren en/of te moderniseren? Nou we hebben toch camera’s hangen in de studio. En we twitteren lekker iedere scheet die discjockey laat! Is dat dan nog niet genoeg? Eh nee. Hou je radiozender eens goed onder de loupe. Verwijst iedereen genoeg naar elkaar? Worden akties goed opgepakt en goed neergezet? Zijn er niet teveel eigen lullige itempjes die voorrang krijgen en worden stationsakties even gauw weggewerkt vlak voor het reclameblok?
Wat dat betreft moet ik John de Mol toch een compliment geven. Ja hij bemoeit zich teveel op detailniveau met zijn radiozenders waardoor angst regeert, iets wat dodelijk is voor creativiteit. Maar waar hij volledig gelijk in heeft is dat hij een streep heeft gezet door alle lullige eigen spelletjes. Stap twee is eens wat radio expertise het pand in schoppen en mensen die de radioschool wel hebben afgemaakt het uitgezonden materiaal onder de loupe te laten nemen. In jocks te bevestigen wat ze al goed doen zodat ze daar meer van gaan doen. Dan vallen de mindere dingen vanzelf weg en krijg je geen bange uitvoerders die liever een plaatje extra draaien opdat ze van hun programmaleider niet weer te horen krijgen wat ze nu weer niet goed hebben gedaan of wat vanaf morgen niet meer mag.
Het blijft onbegrijpelijk dat in een business waar zo veel geld omgaat en zendtijd zo kostbaar is, er vooral op basis van smaak en niet van wetenschap de zendtijd meestal gevuld wordt. Had ik al gezegd dat radio wetenschap is? Iets wat je kunt toepassen, finetunen, upgraden, bijschaven, weet ik wat voor jeukwoord je wilt gebruiken uit het managementjargon. Ja over de muziek maken we ons allemaal heel erg druk, rotaties etc. Maar wordt een jock voordat hij op de zender gaat eens een beetje bevraagd over wat hij door de jaren heen allemaal gedaan heeft om zich bij te spijkeren in het vak ‘radio’ ? Eh, nee. Maak maar een demo. Klinkt die leuk en lig je goed in de groep? Hup, de zender op. Ben je zoals ik iemand die probeert het onderste uit de kan te halen en dus ook kritisch op collega’s of andere radiozenders? Oei, lastig, die moeten we niet hebben hier hoor. Niet goed voor de sfeer. Of heb je soms niet gelezen wat hij allemaal durft te zeggen in dat interview in Nieuwe Revu afgelopen week?
Ik durf die dingen te zeggen omdat ik het verschil ken tussen goede en slechte radio. Hoor als dingen beter hadden gekund. Hoor als over dingen vantevoren nagedacht is of we gewoon maar wat doen en kijken of het wat wordt. Dat is geen negativisme, dat is proberen zo professioneel mogelijk met het vak radio bezig te zijn. Want dat is wat het is, een vak. Iets waar je jezelf in kunt bijscholen. Iets waar je ieder jaar weer beter in kunt worden. En dat word je niet door maar te zeuren over de lange reclameblokken of over de muziek, de hele dag foto’s van jezelf op Instagram te zetten of met een selfiestick overgangen te filmen in de radiostudio. Dat word je ook niet door eens per jaar eens een radioboek door te lezen. Je wordt beter in je vak door kritisch naar je eigen shows te durven luisteren, veel en vaak seminars te bezoeken of beluisteren en jezelf op persoonlijk vlak verder te ontplooien. Op het moment dat je bij de landelijke radio terecht komt begint het pas, je hebt het voor je gevoel wel misschien gemaakt en denkt op je talent en ervaring verder te kunnen teren? Prima, maar er komt een dag dat iemand je links of rechts inhaalt omdat hij of zij het vak radio wel serieus neemt en de kennis erover op de eerste plaats stelt in plaats van zijn of haar eigen ego.
Wat me ook blijft verbazen is dat programmaleiders van grote landelijke radiostations (ik noem maar geen namen meer want anders krijg ik in december geen enkele kerstkaart) in het weekend op feesten en partijen staan te draaien. Wat daar mis mee is? Heel veel. De baas van een radiostation hoort met radio bezig te zijn. Niet met schnabbelen. In het weekend zijn tijd te besteden door naar de concurrentie te luisteren en dat te analyseren. Niet ‘waar zijn die handjes’ te roepen bij Camping Appelhof op Terschelling. Daarmee degradeer je het vak stationmanager of programmaleider tot iemand die op de tent past, beetje orders uitdeelt en verder ook vooral met zichzelf en zijn eigen carriere bezig is. Wat dat betreft snap ik het wel dat zo’n De Mol en Jurre Bosman het heft in eigen handen nemen bij hun radiostations, de functies (producer, programmaleider, stationmanager) zijn vooral op papier heel leuk maar hebben verder weinig inhoud of back-up door expertise, volledige toewijding en/of jarenlange ervaring. Heb je die wel dan moet je gaan oppassen, want dat gaat natuurlijk opvallen en word je al gauw als ’tegendraads’ of ‘niet passend in het team’ bestempeld. Wel ja joh, jaag iedereen weg met een beetje verstand van radio en hou de ja-knikkers over, top idee!
Stel je eens voor dat hartchirurgen, brandweermannen, politieagenten of raketbouwers zich zo zouden gedragen als de gemiddelde radiodiscjockey in Nederland: lekker de hele dag profileren hoe goed je wel niet bent. Selfies maken in de operatiekamer. Of tijdens een grote brand of vechtpartij. Als er zoveel mensen naar je luisteren heb je de verantwoordelijkheid er het beste van te maken wat je kan! Iedere keer weer. Als je daar om wat voor reden dan ook niet meer de tijd, zin, energie of kracht voor hebt dan heb je niks meer te zoeken bij de landelijke radio. En dat is dan ook de reden dat ik mijn koptelefoon in de wilgen heb gehangen. Uit liefde voor het vak en voor de luisteraar. Die verdient namelijk het allerbeste, want hij of zij geeft jou iets heel kostbaars: de volledige aandacht. Als je die regelmatig verkwanselt dan hoor je daar op gewezen te worden. Als programmaleiders dat vertikken omdat ze het simpelweg niet horen of te druk zijn met randzaken & vriendjes maken dan doe ik het wel.
Hé Patrick, wat heb je toch tegen Jurre ? Heb je wel eens gesproken met in de TROS tijd?.
En is dat slecht bevallen?
Voor de duidelijkheid, Ik mocht Jurre bij de TROS “begeleiden” bij z’n eerste stappen bij de Radio in Hilversum.
Misschien ben ik ook wel bevooroordeeld ?
Maar hij deed prima dingen bij “ons”.
Ik heb niks tegen iemand persoonlijk, wel tegen zijn manier van leiding nemen/geven. Ook staat me tegen dat hij op persoonlijke voorkeur mensen wel of niet aanneemt. Het zou om kwaliteit moeten gaan.
Hoi Patrick,
Je schrijft:
“Ook staat me tegen dat hij op persoonlijke voorkeur mensen wel of niet aanneemt.”
Kun je dat “hard’ maken?
Want anders doe je nl een “Trumpje”…….iets neerzetten zonder onderliggend bewijs.
Ik ben voornamelijk radioLUISTERAAR geweest. Ik vind het nog steeds 1 van de mooiste media. Ik heb slechts twee jaar als VRIJWILLIGER gewerkt bij een lokaal station: Omroep Holland Centraal in Leiden destijds. Eerst als programmamaker en (mede)presentator van een emancipatieprogramma en later als presentator en samensteller van een klassieke muziekuitzending. Mijn ervaring is dus zeer beperkt. Als sociaal psycholoog van oorsprong zijn me op de studiowerkvloer wel enkele zaken opgevallen in die tijd. Ik noem het maar even het HEIN-syndroom. 1) Hedonisme: vrijwilligers en deelnemers worden vooral gedreven door genotzucht en gemakzucht. Alles moet “leuk, lekker, lui en vooral niet te lang” zijn. Ad hoc geklungel werd gezien als “spontaan, snel en sociaal realistisch”. Voorbereiding van en verdieping in een thema of onderwerp werd dikwijls als te beredeneerd, te ingewikkeld en te saai beschouwd. “Als er maar effe een leuk telefonisch interviewtje tussen zat”. En als je plotseling niet meer wist hoe het verder moest dan vroeg je: “Kun je even een voorbeeld geven van wat je bedoelt?” 2) Egocentrisme & egoisme: presentatoren zagen zichzelf als het middelpunt van de wereld en wilden alles vooral ook ZELF doen, want “ik weet wat belangrijk is en wat de luisteraar wil horen.” 3) Instrumentalisme: de uitzending werd een soort middel of proces om een persoonlijk/eigen inhoudelijk of ideologisch doel te bevorderen. De eigen overtuiging of het particuliere geloof gingen boven het publieke belang of de journalistieke relevantie. 4) Narcisme: de vrijwilliger zag zichzelf als buitengewoon exclusief, uniek en vond zichzelf toch wel “heel talentvol, bekwaam en het beminnen waard”. Soms leek het verkrijgen van een “omroeprelatie” minstens even belangrijk als het meedoen. Dit was tweede helft jaren ’90 in een hobbyistische en amateuristische context. Patrick, je gaat me toch niet vertellen dat anno 21e eeuw in een professionele werkomgeving bij de massamedia precies dezelfde sfeer en stemming heerst als op lokaal niveau in de jaren ’90?
Hahaha ik wil je niet steeds gelijk geven Paul maar ook dit is weer een uitstekende analyse. Ja ook op landelijk niveau steekt dit vaak de kop op.
Toch een beetje een soort “Radio Bergheijk”, toch? (Ken je die persiflage op de lokale en regionale omroep? VPRO Radio).
Heb je hen gehoord vannacht? “Pier van Iersel” & “Toon Spoorenberg” de boegbeelden van Radio Bergeijk (zonder h dus!). Ze hadden het over de aanpak van de klimaatverandering, in het bijzonder in Bergeijk. Toon: “Als het weer er beter van wordt, vind ik het prima, hoor!” Pier: “Maar als de zeespiegel zo stijgt, vind ik het toch wel eng!” Suggesties om het probleem op te lossen: a) de ramen openzetten en de airco naar buiten laten blazen. b) een bladblazer de warme lucht naar binnen laten blazen (ik kan het verkeerd begrepen hebben!) en op de 1 of andere manier koude lucht naar buiten brengen, ik geloof iets met een koelkast of zo.) c) de kamerthermostaat aan de buitenmuur hangen en hem op 18 graden zetten, zodat het buiten vanzelf 18 graden wordt. d) ben ik even vergeten. Kwam er een discussie: “In Bergeijk is er sprake van ‘weer’. Als we het over ‘klimaat’ hebben, moeten we aan Oost Brabant denken.” “Als alleen WIJ maar iets doen, dan kost het ONS geld en maakt het allemaal geen reet uit!” (Visie Baudet, toch?). Tenslotte kregen de heren weer ruzie en sloegen ze elkaar bijna de studio uit … Kijk, Patrick, dit vind ik nou satirische radio, zoals ik het graag hoor. Enerzijds absurdistisch, anderzijds toch best serieus en intelligent. Wel een beetje voor mensen met gevoel voor humor en relativering natuurlijk. Niet besteed aan al die rancuneuze, afgunstige, ontevreden ratten van populistisch rechts uiteraard. Helaas geeft een arrogante, aristocratische en soms best autocratische regering wel veel voer aan dit soort kortzichtige konijnen. Een kwart is kortzichtig en zelfzuchtig, de helft is onverschillig en gemakzuchtig en een kwart denkt na, probeert onafhankelijk en kritisch te zijn en wordt wegens lastigheid, toegeschreven onbruikbaarheid of ziekte aan de kant geschoven. Ik had het gemoed en de gezondheid niet om voor mezelf te beginnen. En … ik ben natuurlijk geen makkelijk mannetje! Jij wel. Succes ermee! Ik blijf waarnemer en ben geen deelnemer meer. Maar ik spreek & schrijf wel en trek mijn smoel ook open, wanneer ik onzin, onverdraagzaamheid, onderdrukking of oppervlakkigheid ontmoet.
Ja, fantastisch! Pieter Bouwman en consorten
Ze hadden nu weer een absurdistische, zogenaamde “gelaagde”, radioreportage (“met diepgang”) over een ‘baby dump’, waar mensen, die spijt hebben van het product van hun liefdesspel de nakomeling “kwijt” kunnen. Het was een soort winkel, waar na ietwat lugubere selectie exemplaren gekocht kunnen worden, die past bij de kinderwens van stellen, die op de 1 of andere manier niet in staat zijn zelf nageslacht te verwekken. De uitzending werd geopend met Toon, die depressief was geworden vanwege de gedachte dat wij ongeveer 1/3 van ons leven verslapen. Het programma werd afgesloten met Peer, die juist het probleem van te lang en te veel wakker zijn aan de orde stelde. “Dieren slapen ongeveer 20 uur per etmaal. Dan houden ze nog 4 uur over om te ‘foerageren en te neuken’ en dat is ZAT!” Heerlijk weer!
Gisteren nacht hadden ze o.a. een item over een kroeg met 64 verschillende soorten toiletten, toegespitst op de wensen en behoeften van even zoveel specifieke doelgroepen. Toon was een WC binnen gegaan, speciaal bestemd voor gehandicapte homo’s in rolstoelen, die hem vervolgens helemaal in elkaar ramden. omdat ze zich aangetast voelden in hun ‘privacy’ en Toon beschuldigden van voyeurisme. Tegenwoordig zou ik eigenlijk een opname van deze sketch moeten uploaden op internet, maar dat kan ik als analoge klungel niet. Dus ik doe het op de traditionele manier: gewoon een verbaal verslagje. Sorry.