De Raad voor Cultuur, adviesraad voor de regering, heeft in haar rapport aanbevelingen gedaan over een toekomstbestendige audiovisuele industrie in Nederland. De Raad voor Cultuur is voor extra investeringen in de audiovisuele sector. Deze investeringen zouden deels uit de sector zelfs gehaald kunnen worden door middel van heffingen.
De Raad voor Cultuur: ‘Stel in navolging van ons omringende landen heffingen in voor alle eindexploitanten van zowel betaalde als gratis offline en online-services. De raad vindt een afdracht van indicatief tussen 2% en 5% redelijk. De Raad voor Cultuur adviseert om deze heffing te laten vallen op de opbrengsten uit de verkoop/verhuur/abonnementen van audiovisueel materiaal en de opbrengsten uit de toegang tot cinematografisch/audiovisueel materiaal (bioscopen en filmtheaters). Ook zou er een heffing moeten komen op de opbrengsten uit aansluitingen van telecom- en kabeldistributie. Een andere heffing zou kunnen komen op de advertentieopbrengsten van platforms die av-content beschikbaar stellen.’
De Raad voor Cultuur is zeer kritisch op de wijze hoe internationale techreuzen actief zijn in het Nederlandse medialandschap. RvC: ‘Bedrijven als Facebook, Google/YouTube en Netflix behalen grote omzetten in Nederland, door abonnees en door advertentie-inkomsten, maar ze investeren nagenoeg niets in de Nederlandse av-sector’. In veel Europese landen zijn er al eerder heffingen doorgevoerd. In veel landen wordt deze extra belastingen ook wel ‘Netflix-tax’ genoemd. Naast heffingen op bijvoorbeeld internationale superplatformen zoals Netflix, Facebook en Youtube zullen deze heffingen ook doorgevoerd moeten worden bij Nederlandse platformen zoals Dumpert, Videoland en NPO Start.
Eindexploitanten investeren doorgaans niet direct in audiovisuele producties, maar ontvangen wel een substantieel deel van de opbrengsten. Daarom kennen verschillende landen in de EU een zogenaamde heffing aan de bron waarmee ook de exploitatieketen bijdraagt in filmproductie. Voorbeelden van deze landen zijn Duitsland, Frankrijk, Polen, Noorwegen, Estland en Zweden. Met hun intrede op de mediamarkt zijn deze maatregelen ook voor de digitale platforms gaan gelden. De opbrengsten hieruit komen direct ten goede aan de av-sector. Waar het Nederlandse av-landschap wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan organisaties, zijn in verschillende landen veel taken en bevoegdheden ondergebracht in één publieke organisatie. Ook in andere landen komen inkomsten uit heffingen ten goede aan het budget van nationale filmfondsen, in aanvulling op de middelen die de overheid beschikbaar stelt. Ook buiten Europa zijn voorbeelden te vinden van overheden die de financiële circulariteit in hun audiovisuele sector willen stimuleren. Zo gelden in Brazilië, Argentinië en Colombia inmiddels ook speciale heffingen voor online platforms.
Lees hier een samenvatting van alle aanbevelingen door de Raad voor Cultuur aan het kabinet.
Geef als eerste een reactie