Waarom moeten buitenproducenten concurreren met omroepen? “De minister heeft gezegd dat de omroepen zelf geld moeten verdienen. Maar dat doen de buitenproducenten al sinds jaar en dag. Dus waarom leg je die taak dan niet bij hen?”, vraagt producent Bruno Felix van Submarine zich af. “Marktpartijen hebben bewezen veel flexibeler te kunnen opereren op de markt dan de omroepen. Ik vind het jammer dat je ze dan niet aanspreekt op hun talenten.” Een rondvraag onder film, tv- en documentairemakers, over hun visie en suggesties.
Rene Mendel, directeur en producent van multimediabedrijf Interakt, begrijpt wel waarom het moeilijk is om producenten te bereiken die iets willen zeggen over hun relatie met de omroepen. “Er heerst een soort angstcultuur om zich uit te spreken. En dat is begrijpelijk. Want als ‘een producent Henk’ zegt: de omroepen kunnen beter op de schop, dan denken ze dat ze daar problemen mee krijgen. Omroepen als productiehuizen? Dat werkt zo niet. Ze zijn veel te duur. De omroep is niet flexibel genoeg en heeft gewoon niet de drang om steeds iets nieuws te leveren. Voor de pluriformiteit en de kwaliteit van tv-, film- en documentaire-producties moet je met externe producenten werken. Mensen die het allemaal uit liefde voor hun vak doen. En dat moet op een andere manier gebeuren. De omroepen zouden als productiehuis zelf ook risico moeten dragen, 50-50, bijvoorbeeld.”
“Laat ons als externe productiehuizen wat meer ondernemer zijn”, zegt managing director en producent Carolijn Borgdorff van Moondocs (documentaire, transmediaal en series). “Geld mogen genereren door het vermarkten van onze producties om daarmee geld vrij te kunnen maken voor de ontwikkeling van frisse nieuwe plannen. Voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën wordt nu niet betaald.”
Bezuinigingen; hoe hangt de vlag erbij?
Carolijn Borgdorff (Moondocs): “Het effect van de bezuinigingen merken wij met name indirect door een terughoudender opstelling van de omroepen omdat zij niet weten hoe de vlag er over een halfjaar bijhangt. Dat brengt een hoop onzekerheid met zich mee, met name op het niveau van beslissingen nemen. Als omroepen productiehuizen worden, en dat betekent dat je daardoor een gelijkwaardiger verhouding krijgt, zou dat een optie kunnen zijn. Een NPO die programmering bestelt en ‘calls’ uitzet. En ook de mogelijkheid voor een producent om rechtstreeks te kunnen pitchen bij de NPO. Wij hebben tenslotte maanden (onbetaald) aan de ontwikkeling en research gewerkt. Als producenten zelf hun eigen plannen kunnen indienen; ik denk dat daar veel mee gewonnen is.”
Bruno Felix: (Submarine) “De omroepen krijgen de opdracht om geld te verdienen en willen daarom meer rechten hebben in de programma’s die ze uitzenden, en die zelf gaan exploiteren. Dat vind ik jammer omdat juist de combinatie van een publieke omroep met een buitenproducent kan werken als een succesvolle publiek private samenwerking. Waarbij de publieke omroep focust op het publieke belang en de uitzending via het publieke kanaal. En (de private kant), dus de onafhankelijke producent, zoekt naar additionele inkomsten via neven-exploitatie in het buitenland.
Maar de politiek kijkt alleen naar het Mediapark, ziet alleen de publieke omroepen en belast die met een opdracht die onafhankelijke producenten veel beter uit kunnen voeren. En sluit de producenten dus uit wanneer zij nadenken over een manier om voor een lager budget de taak van de omroep te kunnen blijven uitoefenen.”
Rene Mendel (Interakt): “De budgetten staan onder druk, dus zijn er minder mogelijkheden. Er werken nu veel minder mensen bij de NPO. Alleen de langstzittende blijven. Dus voel je duidelijk spanning en angst in Hilversum. En overheidsbemoeienis. Ik zie daar niks in. Als de publieke omroep net zo wil worden als die in de V.S., hebben we straks alleen nog Sesamstraat en politieke debatten. Dan kunnen ze er beter een Salto-kanaal van maken.”
Arie Landsmeer van Nederlandse Content Producenten (voorheen bekend als vereniging van Onafhankelijke Televisie Producenten) heeft eind 2018 aan Spreekbuis.nl laten weten dat de huidige situatie binnen het bestel niet goed is voor producenten. Volgens Landsmeer brengt het huidige bestel spanning mee tussen omroepen en de producenten. “Je moet pitchen bij je concurrenten en je kunt je voorstellen dat er situaties kunnen ontstaan, waarbij omroepen aan de haal gaan met ideeën van producenten.”
Landsmeer vervolgt: “Bij deze pitchgesprekken eisen omroepen ook vaak deels of geheel de rechten van formats op. Deze situatie is schrijnend, maar slechts weinigen durven naar buiten toe te treden. Producenten durven niet naar OCW of NPO te stappen uit angst om bij een te grote mond op het strafbankje van Frans Klein te komen.”
Moet de NPO (en de politiek) meer doen voor externe tv-, film- en documentairemakers?
Mendel: “Jazeker. Het is in ieders belang, ook dat van de omroep, om te bedenken hoe we kwalitatief hoogstaande tv in stand kunnen houden. Ook de fondsen zouden meer geld kunnen genereren. Dat moet beter gestructureerd worden. De fondsen zouden moeten vernieuwen. Sowieso moet er meer geld gegenereerd worden voor kunst en cultuur. Dat is toch de kern van alles. Dat ze te weinig geld geven. Een visie kun je toch het best ontwikkelen als er genoeg geld is. In armoede kan iets niet goed worden uitgevoerd.”
Bruno Felix: “Het oude bestel had ook zo z’n kwaliteit. Maar als je nu tv kijkt; de omroepen zijn niet onderscheidend genoeg. De toekomst zit hem veel meer op hele sterke programmatitels. Lubach is bij voorbeeld een merk geworden, in die zin is het belang van welke omroep minder groot. Het is heel moeilijk om naar een centrale omroep te gaan. En stel dat we dat doen over vijf jaar. Ik weet niet of mijn kinderen dan nog tv kijken.”
Andere bronnen van distributie en inkomsten? Netflix?
Bruno Felix: “Voor Submarine is Netflix primair van belang voor alle projecten die in het buitenland worden uitgezonden. Voor het binnenland is de Publieke Omroep belangrijk. “
Rene Mendel: “Netflix is op den duur wel van belang. Maar, net zoals bij Videoland, is het belang daarvan voor documentaires op dit moment nog moeilijk in te schatten.”
Carolijn Borgdorff: “Ja, Netflix kan op de lange termijn een alternatieve bron zijn om inkomsten te genereren.”
YouTube?
Carolijn Borgdorff: “Met YouTube zijn we bezig om een concept uit te denken waarmee we mogelijkheden kunnen bedenken om inkomsten te creëren. Hopelijk dit jaar en mogelijk volgend jaar. We gaan uitproberen en onderzoeken of het werkt.”
Rene Mendel: “Wij hadden een half jaar ‘de Matthäus Passion van Reinbert de Leeuw’ in de bioscoop. Je haalt de productiekosten van documentaires er nooit uit. Dus ik vrees dat financieringsmodellen waarbij de gelden terugvloeien hier in Nederland niet werken. Daar is Nederland te klein voor. De kans om dat met YouTube wel te kunnen, lijkt me een moeilijke zaak. Films in de bioscoop zullen altijd overheidsgeld vereisen.”
Bruno Felix: “Dat is best moeilijk. Eigenlijk werkt
het supergoed als je één ding hebt, zoals een vlogger. Dat
moet je langzaam opbouwen. Maar wij produceren meer als een traditionele
producent.”
Dertig procent Europese content voor Netflix?
Bruno Felix: “Dat is zeker van belang. Maar daar is nog geen wetgeving voor. Dat moet zijn beslag nog krijgen; hoe dat wordt gedaan. Ik vind dat kinderen niet alleen Amerikaanse films moeten kijken of Amerikaanse games moeten spelen. Ik wil dat er ook Nederlandse- en Europese verhalen bij zitten. Natuurlijk moet je Netflix of Pathé zien te stimuleren om ook Europese verhalen vertellen. Dat is superbelangrijk en essentieel. Media zijn bij uitstek een uitdrukking van je eigen cultuur. Neem bij voorbeeld het vluchtelingenprobleem. Dat staat in Amerika voor iets heel anders dan hier. En dat moet ook bij game-exploitanten. Waarom geen Nederlandse games? Als wij willen dat onze kinderen onze verhalen te zien krijgen, dan lukt dat ons. Daar geloof ik heilig in.”
3 Trackbacks / Pingbacks