Uslu ziet geen reden om kijkcijfers dagelijks te laten publiceren

Het Nationaal Media Onderzoek (NMO) heeft onlangs besloten om een verandering aan te brengen in de publicatie van kijkcijfers, een beweging die recentelijk aandacht heeft gekregen van de politiek. In plaats van de kijkcijfers de volgende dag te publiceren, zullen deze cijfers nu met een vertraging van zes dagen worden vrijgegeven. Dit nieuwe schema is bedoeld om zowel live als uitgesteld kijken te omvatten, een aanpak die een completer beeld geeft van hoe programma’s worden bekeken. De staatssecretaris ziet geen reden geen reden om de NPO te vragen kijkcijfers dagelijks te publiceren.

Deze beslissing werd genomen na een gezamenlijk overleg van commerciële mediabedrijven, de NPO, het adverterend bedrijfsleven en diverse mediabureaus binnen het bestuur van het NMO. De verandering werd ingevoerd om recht te doen aan het veranderende kijkgedrag, waarbij uitgesteld kijken een steeds groter deel van de kijkervaring uitmaakt. Volgens het NMO kan deze wijziging in de manier waarop kijkcijfers worden gemeten en gerapporteerd, in sommige gevallen tot een verschil van wel 30% in het publieksbereik leiden.

Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Uslu, bevestigde dat er in de huidige wet- en regelgeving geen specifieke voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot het publiceren van kijkcijfers voor de publieke omroep. Hoewel de vertraging in de publicatie van kijkcijfers betekent dat journalisten minder snel toegang hebben tot deze gegevens, stelt het volgens haar hen wel in staat om een accurater beeld te krijgen van het kijkgedrag zodra de cijfers openbaar zijn. Ze ziet geen geen reden om de NPO te vragen kijkcijfers dagelijks te publiceren.

Uslu: ‘Het is een afweging van het NMO om de kijkcijfers, inclusief uitgesteld kijken, op een later moment te publiceren, in plaats van enkel de cijfers van het lineaire kijken een dag later openbaar te maken. Het is niet aan mij om deze afweging te maken, het NMO is vrij om dit zelf te beslissen. De omroepen willen daarmee bijvoorbeeld voorkomen dat op basis van onvolledige kijkcijfers televisieprogramma’s te snel worden afgeschreven. De publieke omroep heeft daarbij specifiek de taak om een relevant bereik te halen waaronder onder verschillende leeftijdsgroepen. Zo kijken er volgens NMO meer jongeren uitgesteld en worden deze zo meegenomen in de bereikcijfers. NMO geeft aan dat dit bij sommige programma’s wel 30 procent aan kijkers kan schelen. Dit relevante bereik is bovendien één van de eisen aan de programma’s van de publieke omroep, daarnaast bijvoorbeeld ook dat deze evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand moeten zijn.’