Over goed twee jaar heeft Hilversum het eerste gepersonaliseerde museum ter wereld. Het enorme archief van Beeld en Geluid wordt steeds toegankelijker en de samenwerking met partners wordt steeds belangrijker. Algemeen directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer verheugt zich nu al.
Beeld en Geluid is de afgelopen jaren steeds verder gegroeid naar een landelijke instelling voor het archiveren en onderzoeken van alle soorten media. In 2017 werd het Persmuseum al bij het Hilversumse instituut gevoegd, de afgelopen zomer volgde het Haagse communicatiemuseum COMM. Verder is een nieuwe samenwerking aangegaan met documentairefestival IDFA en de gemeente Hilversum. Dat laatste lijkt misschien opmerkelijk, want wat heeft een lokale overheid met het archiveren van media te maken? Toch is de samenwerking rond de Dutch Media Week, maar ook op het gebied van opleidingen en huisvesting heel logisch, vindt Van Nispen tot Sevenaer. “Wij zijn nauw verbonden met Hilversum, dé Mediastad van Nederland. Hier is het allemaal begonnen en de belangrijkste radio- en televisiebedrijven zijn hier nog steeds gevestigd, in het voorjaar komt Talpa ook hierheen. De creatieve industrie is hier heel belangrijk. Wij zijn er voor de hele sector, niet voor één omroep of één soort medium alleen. De samenwerking met de gemeente is erop gericht om de band tussen ons instituut en de lokale bevolking te versterken. Wij zijn onder meer betrokken bij de ontwikkeling van het Mediaplein in het centrum van Hilversum, samen met de bibliotheek hier, Museum Hilversum en het Smart City Consortium. Hilversum zou als landelijk voorbeeld kunnen dienen door de meest mediawijze stad van Nederland te worden. Dutch Media Week willen we samen met partners in een aantal jaren uitbouwen tot een evenement dat 100.000 bezoekers trekt. We willen zo het brede publiek kennis laten maken met de bedrijven, de industrie hier en ze laten zien hoe relevant Hilversum is.”
“Volledig gepersonaliseerd museum toont jouw mediabeleving“
Eppo van Nispen tot Sevenaer
Beeld en Geluid Den Haag
“Ook stimuleren en ondersteunen de gemeente en Beeld en Geluid de organisatie van programma’s en activiteiten waarmee talent wordt aangetrokken”, vertelt Van Nispen tot Sevenaer. “Start-ups en jonge bedrijven moeten makkelijker hun weg kunnen vinden naar Hilversum, het Media Park en Beeld en Geluid. De Media Campus wordt gericht op het aantrekken van beroeps- en hoger onderwijs en bedrijvigheid op het gebied van media en creatieve digitale content. We werkten al samen met COMM in Den Haag en toen er twijfel ontstond over de vraag of dat museum wel verder kon, zijn we met elkaar gaan praten over de toekomst. Dat heeft geleid tot Beeld en Geluid Den Haag, een centrum voor journalistiek en pers(vrijheid) in de stad van vrede en recht. De collectie van COMM past goed bij de onze en op deze manier wordt Beeld en Geluid ook buiten Hilversum in een groter randstedelijk gebied zichtbaar. Beeld en Geluid Den Haag krijgt weer een publieksfunctie en evenementen en exposities. Met veel aandacht voor educatie en mediawijsheid, een belangrijk deel van onze missie. Het onderwijs, van basisschool tot universiteit, kan nu gebruik maken van het grootste deel van ons archiefmateriaal. Ze kunnen digitaal benaderen via een aparte omgeving, Beeld en Geluid op school. Dit platform hebben we gelanceerd tijdens Dutch Media Week in oktober en het wordt nu al veel gebruikt.”
Beeld en Geluid wil haar collectie ook voor het grote publiek openstellen. Je kunt er al in zoeken, en een deel is vrij te gebruiken, maar een ander deel is nog afgeschermd. Dat heeft onder meer te maken met de rechten op het materiaal. Van Nispen tot Sevenaer: “Rechthebbenden kunnen gerust zijn, we zullen hun rechten niet met voeten treden. Maar we wijzen er ook op, dat de werken van rechthebbenden veel grotere bekendheid krijgen als de collectie volledig toegankelijk wordt voor particulieren die het materiaal ook kunnen hergebruiken. We werken nu aan een apart platform hiervoor. Dat platform zal gratis zijn voor het publiek, maar als er op het materiaal rechten rusten, moet daarvoor worden betaald. Daarover onderhandelen wij. Belangrijk is dat Beeld en Geluid een huis is van iedereen, een inspirerende ruimte voor makers én publiek, voor het archief, debat, ontmoeting en uitwisseling.”
Museum
En dan is het museumgedeelte, de huidige Beeld en Geluid experience. Die gaat ingrijpend op de schop en daarvoor zal dat deel van het gebouw tijdelijk worden gesloten. “Afgezien van het museum blijven we gewoon open”, benadrukt Van Nispen tot Sevenaer. “Het werk stopt hier nooit, er zijn altijd medewerkers bezig met het archief. Er wordt heel veel materiaal ook hergebruikt: elke dag komt acht procent van de uitzendingen uit het archief! Met de verbouwing maken we het eerste volledig gepersonaliseerde museum ter wereld. Dat kan doordat we een goed mediaprofiel van jou als bezoeker vragen. Iedereen heeft andere media-ervaringen, dus krijgt elke bezoeker in het vernieuwde museum een eigen beleving: wat je ziet ben je zelf. Tegenwoordig kan iedereen media maken, media zijn helemaal met ons leven verweven en vormen ons leven ook. De verbouwing is een enorme klus, maar we hebben hiermee echt iets bijzonders te pakken vind ik. Het nieuwe museum draait om vijf thema’s: contact maken, op de hoogte blijven, kopen en verkopen, verhalen delen en spelen. We hebben nu een voorlopig ontwerp, dat we testen met gebruikersgroepen. De Beeld en Geluid experience was nostalgisch. In de nieuwe opzet blijft het gevoel van herkenning belangrijk, maar het museum wordt meer up to date. Jongeren van nu hebben geen idee meer bij een programma als Toppop. Als alles volgens plan verloopt, is het nieuwe museum over goed twee jaar open voor publiek. De depots gaan dan ook meer open voor bezoekers. Het is zonde om ze dicht te houden, dan ziet niemand al die mooie en interessante spullen.”
Beeld en Geluid is er uiteindelijk voor het bewaren van de mediahistorie van en voor alle Nederlanders. Ik droom wel eens over onze collectie als ’17 miljoen pixels’, waarin iedereen zichzelf herkent en ook zijn eigen bijdrage aan de mediageschiedenis kan opslaan. Denk bijvoorbeeld aan foto’s en filmpjes die je hebt gemaakt. Als we dat kunnen realiseren, hebben we pas echt onze collectieve mediahistorie vastgelegd.”
Geef als eerste een reactie