Naar aanleiding van twee nieuwe Wob-verzoeken aan de ministeries van Buitenlandse zaken en OCW heeft de VPRO laten weten geen bezwaar te maken tegen het vrijgeven van de correspondentie over de documentaire ‘Sigrid Kaag: van Beiroet tot Binnenhof’ tussen de VPRO en de ministeries.
Het eerste betreft een Wob-verzoek aan OCW met betrekking tot de mailwisseling tussen het ministerie van OCW en de VPRO over de beantwoording van schriftelijke vragen van Kamerlid Martin Bosma (PVV) van 10 december 2020, over de onafhankelijkheid van de documentaire. In deze mailwisseling met het ministerie benadrukt de VPRO de onafhankelijkheid van de totstandkoming van de documentaire en die van de maker. Dit werd later bevestigd door de NPO-Ombudsman. Het tweede verzoek gaat over de openbaarmaking van de correspondentie rond de zienswijze die de VPRO heeft ingediend tijdens het eerdere Wob-verzoek inzake de Kaag documentaire. Daarin onderbouwt de VPRO onder andere zijn bezwaar tegen het publiceren van een deel van de, wat ons betreft vertrouwelijke, correspondentie tussen het ministerie van BuZa, D66 en de VPRO over de viewing van de documentaire.
In de zienswijze vraagt de VPRO af te zien van openbaarmaking van de correspondentie over de conceptversie van de documentaire. VPRO meldt: ‘Daar hadden we twee redenen voor: allereerst omdat we daarmee eenzijdig de afspraak met de hoofdpersoon zouden schenden over een besloten viewing en het aansluitende gesprek over de conceptversie met als doel om feitelijke onjuistheden en privacygevoelige informatie te corrigeren. Daarnaast kan in onze ogen het openbaar maken van het overleg na zo’n viewing tot gevolg hebben dat personen en instanties in de toekomst terughoudender zullen zijn om mee te werken aan journalistieke producties. Vertrouwelijkheid is immers niet meer te garanderen als alle correspondentie, waaronder de aangedragen feitelijke onjuistheden en privacygevoelige informatie in een conceptversie van een publicatie, alsnog openbaar kan worden.’
Over de documentaire Sigrid Kaag: van Beiroet tot Binnenhof ontstond voor de zomer discussie na vrijgave van alle correspondentie die gedurende drie jaar heeft plaatsgevonden tussen makers, ministerie en D66. Op 9 juli 2021 oordeelde de NPO-Ombudsman dat ‘beïnvloeding die de journalistieke grondregels schendt niet is gebleken en dat de makers hun zeggenschap niet hebben weggegeven. Wel lieten de makers te lang ruimte bestaan voor inbreng van betrokkenen’.
De VPRO meldt te werken aan het versterken van het journalistieke werkproces door afspraken met bronnen, redactionele verantwoordelijkheid, transparantie en verantwoording aan het publiek explicieter vast te leggen.
Tuurlijk hebben ze geen bezwaar. Ze hebben inmiddels ruim de tijd gehad om deze correspondentie aan te passen.