De NVJ wil meer aandacht van de politiek voor de kwetsbaarheid van journalisten, zegt Wais Shirbaz, omroepsecretaris en Hoofd Werkvoorwaarden van de journalistenbond. Het gaat daarbij om zowel de fysieke veiligheid als om veilige arbeidsverhoudingen.
‘Wij willen meer aandacht van politiek Den Haag voor de journalistieke infrastructuur’, zegt Shirbaz. En daarvoor kijkt hij om te beginnen naar de nieuwe staatssecretaris van Media, Gunay Uslu (D66). ‘De journalistiek is van cruciaal belang voor de democratie, maar staat steeds meer onder druk. Je vak veilig en onafhankelijk kunnen uitoefenen staat voor de NVJ voorop. Journalisten staan bloot aan risico’s, die steeds heftiger worden. Daarom zijn we PersVeilig.nl begonnen.’ PersVeilig is een initiatief van de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie, bedoeld om de positie van journalisten ten opzichte van bedreigingen en geweld te versterken. Shirbaz: ‘Dit heeft de steun van alle nieuwsorganisaties, inclusief de NPO. Waar nodig zullen we het verbreden, daarover zijn we ook met de overheid in gesprek.’
Arbeidsvoorwaarden
Maar het gaat de NVJ-omroepsecretaris niet alleen om de fysieke veiligheid van journalisten. ‘Ook op het niveau van werkvoorwaarden zien wij onveiligheid, zeker bij de publieke omroepen.’ Shirbaz doelt daarmee op de vergaande flexibilisering van contracten. ‘Er is sprake van een stapeling van flexibiliteit. Behalve NOS en NTR hanteren publieke omroepen een flexibele schil van 40 procent van de arbeidskrachten en soms zelfs meer. Daarnaast maken ze nog gebruik van zzp’ers en buitenproducenten. Dat moet veranderen, er is een betere balans nodig tussen flexibiliteit en zekerheid. Wij praten hierover met de omroepwerkgevers tijdens de CAO- onderhandelingen. Als we daar niet uitkomen, spreken we de politiek aan. De overheid financiert de publieke omroepen. We hebben maatschappelijke normen als het gaat om de productie van goederen, we willen dat de mensen die ze maken onder normale omstandigheden werken en een eerlijke prijs krijgen. Die normen gelden ook hier.’
Genre
Shirbaz snapt wel dat de flexibilisering van de arbeidscontracten is toegenomen. ‘De afgelopen jaren is ingrijpend bezuinigd op de publieke omroepen, veel programma’s zijn verdwenen. De structuur van het huidige publieke bestel helpt niet om de positie van journalisten en programmamakers te versterken. Ze horen soms pas een maand voor het einde van het seizoen of hun programma doorgaat. De publieke omroepen krijgen nog maar de helft van hun budget gegarandeerd. Ze moeten daarom wel een hoge mate van flexibiliteit hanteren, zeggen ze. Maar die onzekerheid maakt de positie van makers zwak, hoe kunnen ze zo stevig reageren op misstanden? Bij de commerciële omroepen speelt deze problematiek veel minder. Daar krijgen mensen na één of maximaal twee jaar gewoon een vast dienstverband. Wij zoeken nu naar een andere werkwijze in het publieke bestel, die makers meer zekerheid biedt. Er wordt overgestapt op een genre-benadering. Dat heeft nog niet alle zorgen over de onzekerheid weggenomen, we zullen zien hoe het uitpakt.’
Redactieraden
Ander belangrijk punt voor de NVJ: redactiestatuten. Shirbaz: ‘De Mediawet verplicht de invoering van een redactiestatuut. Maar een statuut zonder een redactieraad die op de naleving toeziet, is een stuk papier dat in een bureaula ligt. Vergelijk het maar met de Wet op de ondernemingsraden: inspraak zonder een OR met bevoegdheden stelt niets voor. Wij vinden dat Den Haag op dit punt de Mediawet moet aanpassen en een onafhankelijke redactieraad verplicht moet stellen. Ook de criteria voor het redactiestatuut moeten scherper geformuleerd worden. Nu staat bijvoorbeeld in de wet alleen voor de landelijke omroepen dat er in hun raden van toezicht geen mensen mogen zitten die politiek actief zijn. Daar liepen we tegenaan toen bij L1 een commissaris actief bleek te zijn voor een politieke partij. De wet sluit dat nu nog niet uit, behalve dan voor de landelijke omroepen.’
Marktverhoudingen
Shirbaz kijkt ook naar de politiek als het gaat om de marktverhoudingen in de journalistiek wereld., waarin de voorgenomen fusie tussen Talpa en RTL Nederland een rol speelt ‘Om precies te zijn kijken wij dan naar een onderdeel van Talpa, Talpa TV Productions BV, dat verantwoordelijk is voor de journalistieke programma’s van de organisatie. Als de fusie doorgaat, blijven er in Nederland feitelijk twee omroepblokken over: een commerciële en een publieke. Kijk je naar de uitgevers, dan zie je ook maar twee grote organisaties: DPG en Mediahuis. De nieuwssector raakt dan verdeeld tussen vier partijen. Wat is dan de positie van makers, journalisten, zzp’ers? Die is fragiel ten opzichte van opdrachtgevers, zeker als er maar vier partijen overblijven. Wij strijden ervoor dat zzp’ers een minimumtarief krijgen dat gekoppeld wordt aan de CAO. Dat is bij de publieke omroepen inmiddels gelukt met de zogeheten Fair Practice Code, waarin voor journalisten voortaan een minimumtarief geldt van € 32 per uur. Startende freelancers kunnen dit bij zowel de landelijke als regionale publieke omroepen afdwingen. En de gedachte is dat meer ervaren freelancers dus gerelateerd aan de CAO hogere tarieven kunnen bedingen én qua tarief meegroeien met de CAO-verhogingen.’
‘Als het om de concentratie gaat in de media zijn we niet per se tegen alle fusieplannen. De concurrentie van grote buitenlandse concerns zoals Amazon, Google, Disney, Facebook en dergelijke is het grootste probleem voor de Nederlandse markt. De politiek beschermt de interne markt nu niet. Partijen willen nu fuseren om in dat miljardengeweld te overleven. Dat snappen we, maar daar hoort dan wel een stevigere positie voor de makers bij. Onze leden worden nu immers ook in eigen land geconfronteerd met zeer machtige partijen, waartegen je tegenmacht moet kunnen organiseren, bijvoorbeeld met afspraken over minimumtarieven of afdwingbare billijke vergoedingen bij auteursrechtelijk gebruik.
De consument moet keuzevrijheid houden, maar buitenlandse mediabedrijven dragen nu niks bij aan de markt hier via belastingen bijvoorbeeld. Interne bedrijven doen dat wel. Daar willen we samen met de politiek naar kijken.’
Terug naar de journalistieke infrastructuur, waarover Shirbaz nog meer zorgen heeft: de ‘witte vlekken’ op de kaart van Nederland, plaatsen waar geen journalistieke controle meer is op bijvoorbeeld gemeentebesturen. ‘Daarin moet meer worden geïnvesteerd. De initiatieven die tot nu toe zijn genomen juichen we toe, maar die zijn tijdelijk. Wij willen dat er meer wordt gedaan en dat die versterking structureel is. Wat dat betreft is het een positief signaal dat in het regeerakkoord € 30 miljoen is vrijgemaakt voor lokale journalistiek en onderzoeksjournalistiek. Betere informatievoorziening aan de burgers leidt tot grotere betrokkenheid. Het geld dat daarvoor nodig is, verdienen we maatschappelijk dubbel en dwars terug. De democratie mag wat kosten.’
Geef als eerste een reactie