Op 13 oktober presenteerde media staatssecretaris Sander Dekker zijn brief met plannen voor de publieke omroep. Een brief die volop commotie en boze reactie veroorzaakte in Hilversum. Via Spreekbuis.nl zijn in de komende tijd uitgebreide interviews te lezen met de mediawoordvoerders van de politieke partijen. Deze keer PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis. De Kamer zal op 24 november in een wetgevingsoverleg opnieuw spreken over de publieke omroep en de mediabegroting.
Staatssecretaris Dekker schrijft in zijn brief dat de taakopdracht van de Publieke Omroep aangescherpt zou moeten worden. Op welke manier mag het volgens jou scherper?
“Het is belangrijk dat de Publieke Omroep altijd nadenkt over wat ze maken. In het rapport van de Raad voor Cultuur is ook aanbevolen om veel meer te kijken het innovatieve karakter van de Publieke Omroep, dat een onderdeel zou moeten zijn van de taakopdracht. De Publieke Omroep zou goed moeten kijken hoe ze om moet gaan met nieuwe media en ontwikkelingen. Dat zou, ook volgens mij, een belangrijke prioriteit moeten zijn.”
De staatssecretaris is in zijn brief zeer kritisch dat de Publieke Omroep en de programmamakers het publiek meer zouden moeten betrekken bij het bepalen van de inhoudelijke, programmatische prioriteiten. Hij schrijft: ‘De publieke omroep nodigt kijkers en luisteraars te weinig uit hun vragen en klachten over berichtgeving te delen. Op de nieuwsberichten op NOS-websites kan bijvoorbeeld niet gereageerd worden en op de Facebookpagina wordt de dialoog met de kijker gemeden.’ En dat in 2014…
“Er is nog een wereld te winnen op innovatie. Daarom vind ik het ook een van de belangrijkste elementen om onderdeel te worden van de taakopdracht. De Publieke Omroep moet de publieksparticipatie doorontwikkelen.”
Jij wilt, in tegenstelling tot de staatssecretaris, geen programmatitels noemen. Hierover zei je bij op Radio 1 in De Ochtenden (14 oktober) ‘Wij moeten in Den Haag niet met de tv-gids in de hand bepalen welke programma’s wel of niet thuishoren bij de Publieke Omroep’.
“Dan zitten we op de stoel van de Publieke Omroep. Laat de programmatische keuze –op zijn scherpst- gevoerd worden door de makers. In Den Haag zouden we wel de discussie moeten voeren over genres. Ik vind bijvoorbeeld echt dat jeugd veel beter betrokken zou moeten worden bij de Publieke Omroep, hiervoor zou men in Hilversum zich veel harder moeten maken. Jongeren – hiermee bedoel ik pubers totdat ze student zijn- kijken wel, maar het neemt af. Een oplossing is om de programmering innovatief te maken, of jonge creatieve makers de mogelijkheid te geven om – aanvullend op de bestaande programmering- met goede ideeën te komen.”
Moet Hilversum zelf beter de meetlat gebruiken wat wel en niet mag?
“Vanuit de NPO moet er veel scherper na worden gedacht wat de kerntaken en prioriteiten zijn, waardoor we zorgen dat we een brede publieke omroep zijn. Dat is een spanningsveld. Ik vind dat de Publieke Omroep elk programma moet kunnen verantwoorden aan de kijkers.”
Wat is, in de brief van Staatssecretaris Dekker, het belangrijkste handvat zodat Hilversum jongeren beter kan bereiken zodat ze wel meer gaan kijken?
“In het verleden hebben we vele discussies, onder andere over marktverstoring, gehad over hoe de Publieke Omroep zich mag doorontwikkelen op internet. De brief vraagt aan de Publieke Omroep in een gezamenlijke media strategie er alles aan te doen om vindbaar te zijn voor de jonge generatie. Probeer als omroepen niet afzonderlijk eigen digitale TV kanalen op te zetten.”
Maar er is juist geen gezamenlijke strategie, schrijft de staatssecretaris.
“Die is er inderdaad veel te weinig. NPO Gemist is wel een goed voorbeeld dat al ontwikkeld is, een goed bereik heeft en krachten heeft gebundeld. De Publieke Omroep zou in het buitenland moeten kijken hoe daar de kinderprogrammering, naast lineair ook non-lineair on demand wordt aangeboden. Hierdoor zullen jongere kijkers niet alleen via YouTube kijken, maar ook een Publieke Omroep vinden die deze content ook brengt. Deze buitenlandse innovaties kunnen de Publieke Omroep sterker maken.”
De mediawoordvoerders zijn van 6-10 juli op werkbezoek geweest bij de BBC en VRT. Wat was het belangrijkste onderwerp dat je meeneemt richting Hilversum?
“De BBC is een heel sterk merk. In Nederland zijn er door de verschillende omroepen meer merken, maar het is belangrijk dat Hilversum niet afzonderlijk maar gezamenlijke distributie en exploitatie van programmarechten gaat regelen, in plaats van onderling te kissebissen. De Publieke Omroep moet, als geheel, inspelen op de veranderende manier van televisiekijken en niet afzonderlijk.”
Zou de Publieke Omroep naar de BBC moeten kijken hoe zij haar rechten goed beheert en exploiteert?
“Ik denk dat Hilversum daar heel veel van zou kunnen leren.”
Vanaf 2016 mogen maatschappelijk organisatie ook aanspraak maken op het programmabudget van de Publieke Omroep. Op welke manier zou dit een oplossing zijn om jongeren te bereiken en aan welke organisaties denk je dan?
“Ik wil geen specifieke organisaties noemen, maar bij onderwijsorganisaties liggen kansen.”
Vind je dat de NPO het loket moet zijn voor programmavoorstellen van buitenaf?
“Ja, De NPO moet hierin als centraal loket dienen, wanneer organisaties of buitenproducenten met een idee naar Hilversum komen. Maar het moet altijd in samenspraak gaan met een omroep. De pitches, die vanaf 2016, mogelijk worden zullen hierdoor uiteindelijk onder de vlag van een publieke omroep uitgezonden worden; rechtstreeks of in coproductie. Het is wel belangrijk om te melden dat de NPO geen uitzendlicentie heeft. Ondanks het advies van de Raad voor Cultuur zal deze ook niet worden toegekend, zoals de staatssecretaris schrijft. Dat vraagt, wat mij betreft, om extra uitleg en uitwerking van de staatssecretaris.”
In de brief van de staatssecretaris wordt niet gesproken over radio. Kunnen (maatschappelijke en culturele) organisaties en buitenproducenten van buitenaf straks ook aanspraak maken op de radiozendtijd?
“Dat is een terechte vraag, waarop ik nu niet het antwoord weet.”
In de brief van de staatssecretaris wordt ook gesproken over de komst van genrecoördinatoren, maar de staatssecretaris is wel kritisch over hoe deze zich verhouden tegenover de huidige netcoördinatoren. Kunnen zij straks naast elkaar leven, of moet Hilversum een keuze maken? Ook om een nieuwe laag te vermijden.
“Hilversum zou de keuze moeten maken op genres, en niet alleen op hoe vullen we NPO 1, 2 en 3. Een genrecoördinator kan veel beter kan kijken naar de juiste mix, voor het juiste publiek. Ik denk dat een genrecoördinator de Publieke Omroep versterkt, maar het is niet de bedoeling dat er een extra bureaucratische laag komt. Het is goed dat de staatssecretaris inderdaad vraagt naar de verhouding tussen die twee. Ik vind dat NPO een keuze zal moeten maken voor of een genrecoördinator of een netcoördinator.”
Je D66 collega mediawoordvoerder Kees Verhoeven noemde, in een interview met Spreekbuis.nl, de eerste reactie van Hilversum op de brief ‘reactief de hakken in het zand’.
“Ieder zijn eigen woorden. Hilversum heeft heel verschillend gereageerd. Ik vind het belangrijk dat we met deze brief de omroep kunnen versterkten voor de toekomst. Ik daag Hilversum uit om deze handschoen op te pakken en van deze brief iets moois te maken, in het belang van de kijkers en een sterke en brede publieke omroep.”
Er zijn in het verleden veel brieven naar Hilversum gestuurd met voorstellen tot verandering. Heb je geloof dat er nu wel dingen zullen veranderen?
“Hilversum is al terug gegaan van 21 naar 8 omroepen. Ook het leden criterium is losgekoppeld van de hoeveelheid uitzendtijd. Als je kijkt naar de afgelopen 10 jaar is er veel gebeurd in Hilversum. Het is zeker geen revolutie, maar deze moeten we ook niet bepleiten. De Publieke Omroep is een uniek – pluriform- bestel, waarin veel geluiden samenkomen. Dat moet je ook koesteren. Maar het zou in Hilversum niet moeten gaan dat omroepen belangrijk zijn, men moet zich beseffen dat niet alle Nederlanders lid zijn van een omroep. Daarom moet men breder kijken. Ik denk dat het straks centraal kunnen laten pitchen van buitenspelers de huidige pluriformiteit versterkt.”
Moet Den Haag Hilversum heilig verklaren en met fluwelen handschoenen aanpakken, of moet Den Haag juist dingen verlangen van Hilversum?
“Er wordt elk jaar in Den Haag scherp gedebatteerd over de richting, de taakopdracht, de samenwerking en de mate van verantwoording van de Publieke Omroep. Hilversum moet daar inhoudelijk invulling aangeven. Er is in Hilversum altijd een gezonde weerstand, maar ik heb wel het gevoel dat er een goed gesprek plaatsvindt.”
Is deze brief, voor de PvdA, ook het moment dat de Publieke Omroep – na 2016 – met rust wordt gelaten, zoals eerder bepleit door Martijn van Dam, je voorganger als PvdA mediawoordvoerder? Hij heeft hiervoor een amendement ingediend.
“De Publieke Omroep wordt, doordat budgetten schommelen, elke keer verrast met nieuwe taakstellingen. Ik vind het belangrijk dat, voor de volgende concessieperiode (vanaf 2015, red.), er voor de Publieke Omroep in ieder geval een duidelijke ondergrens is voor het budget voor minimaal 5 jaar. Via het amendement wordt dit geborgd.”
Zoals in Engeland al gebeurd met de zogenoemde ‘Royal Charter’. (link naar Engels document over de Royal Charter, red.)
“Ja, de publieke omroep in Engeland kan hierdoor beter een lange termijn visie uitstippelen.”
Wil je op 24 november tijdens het wetsgevingsoverleg aan de staatssecretaris mee geven om, na de uitwerking van de huidige brief – na 1 januari 2016 – Hilversum rust te geven?
“Zeker. Hilversum heeft al heel veel gedaan. Ik wil dat de publieke omroep de tijd krijgt om de vorige aangekondigde verandering goed te kunnen organiseren en een plek te geven. Het waren rake klappen in Hilversum. Wat mij betreft wordt er voorlopig niet weer zo’n ingrijpende operatie op de Publieke Omroep uitgevoerd.”
2 Trackbacks / Pingbacks